In deze zaak, die op 19 februari 2020 werd behandeld, hebben eisers een kort geding aangespannen tegen gedaagden met als doel de openbare veiling van onroerende zaken te verbieden en de executoriale beslagen op deze zaken op te heffen. De eisers, vertegenwoordigd door mr. B.B. Brooks, hebben gesteld dat gedaagde sub 2 misbruik maakt van zijn bevoegdheid door beslag te leggen op de onroerende zaken, wat hen belemmert in hun pogingen om een lening van een bank te verkrijgen. De gedaagden, vertegenwoordigd door mr. R. Zwanikken, mr. P.P. Soons en mr. H. Seferina, hebben de vordering betwist. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de kort geding rechter bevoegd is om van het executiegeschil kennis te nemen. De rechter heeft geoordeeld dat de vordering van de eisers niet kan slagen, omdat de gedaagden niet verantwoordelijk zijn voor de situatie waarin de eisers zich bevinden. De rechter heeft de vordering in zijn geheel afgewezen en de eisers veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.