ECLI:NL:OGEAM:2020:37

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
15 mei 2020
Publicatiedatum
4 juni 2020
Zaaknummer
820.00003/18
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor ambtelijke omkoping en witwassen met vrijspraak voor belastingfraude

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten op 15 mei 2020 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van ambtelijke omkoping en witwassen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar. De zaak kwam voort uit een onderzoek naar de verdachte, die in de periode van 2004 tot 2011 betrokken was bij het betalen van steekpenningen aan een ambtenaar, in ruil voor het verkrijgen van overheidscontracten. De verdachte ontving in totaal bijna vier miljoen dollar van verschillende bedrijven, die via valse consultancyovereenkomsten en offshore bankrekeningen werden doorgesluisd. Het gerecht oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan gewoontewitwassen en het doen van giften aan een ambtenaar, maar sprak hem vrij van belastingfraude, omdat de aangifteplicht pas ontstaat na uitreiking van een aangiftebiljet door de Inspecteur. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, ondanks de vrijspraak voor belastingfraude, een passende straf moest krijgen voor zijn rol in de corruptie en het ondermijnen van het vertrouwen in de overheid. De verdachte had erkend zich schuldig te hebben gemaakt aan de misdrijven en had een overeenkomst gesloten met het openbaar ministerie, wat bijdroeg aan de bewijsvoering tegen de ambtenaar. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 36 maanden op, rekening houdend met de ernst van de feiten en de impact op de samenleving.

Uitspraak

Parketnummer: 820.00003/18
Uitspraak: 15 mei 2020
Tegenspraak
Vonnis van dit gerecht in de strafzaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte:
[VERDACHTE],
geboren op [geboortedatum] 1954 te [geboorteplaats],
zonder bekende woon- of verblijfplaats.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 6 november 2018, 9 maart, 10 maart, 11 maart, 12 maart, 13 maart 2020, 3 april en 24 april 2020.
Het gerecht heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen door de verdachte en diens raadslieden mr. P. van Kampen en mr. P.C. Janssen, verder ook gezamenlijk de raadsvrouw te noemen, naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, overeenkomstig de op de terechtzitting van 9 maart 2020 op vordering van de officier van justitie toegestane nadere omschrijving tenlastelegging en wijziging tenlastelegging. Van die dagvaarding en van de vorderingen nadere omschrijving en wijziging tenlastelegging is een kopie aan dit vonnis gehecht. De daarin vermelde tenlastelegging geldt, met inachtneming van het hiervoor overwogene, als hier overgenomen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten of omissies voorkomen, leest het gerecht deze voor de leesbaarheid in de bewezenverklaring cursief verbeterd.
De verdenking komt er - kort en zakelijk weergegeven – op neer dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan:
-
ten aanzien van feit 1 -
medeplegen van omkopen van een ambtenaar [naam ambtenaar] door [bedrijfsnaam 4] TCI Ltd. en/of [bedrijfsnaam 1] B.V. en/of [bedrijfsnaam 3] N.V. met:
een giraal geldbedrag van USD 40.000,- via [AFK BEDRIJFSNAAM 5] en/of
een giraal geldbedrag van USD 260.000,- via [AFK. NAAM CONSULTANCY 1] en/of
een perceel grond [naam perceel] Property en/of
een contant geldbedrag van USD 50.000,-;
-
ten aanzien van feit 2 –
medeplegen van omkopen van een ambtenaar [naam ambtenaar] door [bedrijfsnaam 1] B.V. en/of [bedrijfsnaam 2] B.V. en/of [bedrijfsnaam 3] N.V. met:
een contant geldbedrag van USD 850.000,- afkomstig van [bedrijfsnaam 1] B.V. via [AFK BEDRIJFSNAAM 5] en/of
een contant geldbedrag van USD 83.000,- afkomstig van [bedrijfsnaam 2] B.V via [AFK BEDRIJFSNAAM 5];
-
ten aanzien van feit 3 –
medeplegen van (gewoonte)witwassen dan wel schuldwitwassen, meermalen gepleegd van:
een geldbedrag van USD 684.937,- afkomstig van [bedrijfsnaam 4] en/of
een geldbedrag van USD 1.065.525 afkomstig van [naam bedrijf 2+3] en/of
een geldbedrag van USD 211.647,- afkomstig van [naam bedrijf 2+3] en/of
een geldbedrag van USD 1.847.685 afkomstig van [bedrijfsnaam 1];
-
ten aanzien van feit 4 -
feitelijk leiding geven aan: het meermalen niet binnen de gestelde termijn, dan wel niet, onjuist of onvolledig aangifte doen van de belasting op de bedrijfsomzetten door [bedrijfsnaam 5] S.A. en [naam consultancy1] Consultancy Ltd.
Verjaring ten aanzien van feit 2: omkoping ambtenaar
De termijn van verjaring vangt aan op de dag na die waarop het feit is gepleegd. Het recht tot strafvordering vervalt door verjaring in zes jaar voor misdrijven waarop een gevangenisstraf is gesteld van niet meer dan drie jaar en in twaalf jaar voor misdrijven waarop een gevangenisstraf is gesteld van meer dan drie jaar en niet meer dan tien jaar. Nu op het omkopen van een ambtenaar tot 1 juni 2015 een gevangenisstraf was gesteld van twee jaar vervalt het recht tot strafvordering voor het onder 2 ten laste gelegde feit door verjaring na zes jaar.
Op 1 juni 2015 trad het nieuwe Wetboek van Strafrecht in werking, waarbij voor het strafbare feit in kwestie op grond van artikel 1:145 Wetboek van Strafrecht (Sr) een verjaringstermijn van 12 jaar is gaan gelden. Deze verlengde verjaringstermijn is direct van toepassing, ook op feiten die voor de inwerkingtreding van dat artikel zijn gepleegd, met dien verstande dat reeds voltooide verjaring wordt geëerbiedigd.
Het gerecht constateert op grond van het voorgaande dat de feiten gepleegd in de periode vanaf 1 januari 2004 tot en met 1 juni 2009, zijnde zes jaar voor het moment van inwerkingtreding van het nieuwe wetsartikel op 1 juni 2015, op dat moment reeds waren verjaard, zodat in zoverre het openbaar ministerie niet ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging van de verdachte.
De overige feiten, vanaf 1 juni 2009 zijn wel aan het oordeel van het gerecht onderworpen. Voor die feiten geldt met ingang van 1 juni 2015 een verjaringstermijn van twaalf jaar. Het moment van stuiting van de verjaring heeft in dit geval geen invloed op de ontvankelijkheid.
Verjaring ten aanzien van feit 3: (gewoonte) witwassen en schuldwitwassen
Ook voor deze feiten geldt dat vanaf 1 juni 2015 op grond van artikel 1:145 Sr een verjaringstermijn van twaalf jaar is gaan gelden, die direct van toepassing is op feiten die voor de inwerkingtreding van dat artikel zijn gepleegd, met dien verstande dat reeds voltooide verjaring wordt geëerbiedigd. Het gerecht constateert dat van dit laatste geen sprake is nu er geen feiten zijn tenlastegelegd in de periode voor 1 juni 2003, zijnde twaalf jaren voor het moment van inwerkingtreding van het nieuwe wetsartikel op 1 juni 2015. Daaruit volgt dat de gehele ten laste gelegde periode vanaf 1 januari 2004 aan het oordeel van het gerecht is onderworpen. De huiszoeking ter inbeslagneming op 6 juni 2017 dient te worden aangemerkt als een eerste daad van vervolging jegens de verdachte, waardoor de verjaring is gestuit. Ingevolge het bepaalde in artikel 1:147 Sr is het recht tot strafvervolging daarom vervallen voor zover het betreft feiten gepleegd voor 6 juni 2005
,zijnde twaalf jaar voor de stuiting. Het gerecht zal het openbaar ministerie in zoverre niet ontvankelijk verklaren in de vervolging van de verdachte.
Vrijspraak
Van het onder 1 ten vierde ten laste gelegde feit: een contant geldbedrag van 50.000,- USD.
Het gerecht spreekt de verdachte vrij van dit feit. De verdachte heeft hierover niet meer concreet verklaard dan dat hij denkt dat hij dit bedrag contant aan [naam ambtenaar] heeft betaald. Nu hij dit kennelijk niet zeker weet en hij ook niet weet in welke periode hij dit bedrag heeft betaald acht het gerecht dit feit, bij gebrek aan voldoende ander steunbewijs op dit punt, niet wettig en overtuigend bewezen.
Van het onder feit 4 ten laste gelegde feit: belastingfraude
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit. Zij heeft daartoe onder meer gesteld dat de in art. 49 van de Algemene Landsverordening Landsbelastingen (ALL) genoemde aangifteplicht pas ontstaat nadat de Inspecteur een aangiftebiljet heeft uitgereikt. Omdat [AFK. NAAM CONSULTANCY 1] en [AFK BEDRIJFSNAAM 5] in het geheel niet bekend waren bij de belastingdienst is hun nooit een aangiftebiljet uitgereikt voor de omzetbelasting, waardoor de verplichting om aangifte te doen dus nooit is ontstaan.
Het gerecht overweegt hierover als volgt.
De toepasselijke bepalingen van de ALL luiden:
Artikel 6
1.
De Inspecteur kan aan een ieder die naar zijn mening vermoedelijk belastingplichtig of inhoudingsplichtig is een aangiftebiljet uitreiken.
2.
Aan een ieder die daartoe een verzoek doet, wordt in elk geval een aangiftebiljet uitgereikt.
3.
In het aangiftebiljet wordt opgave verlangd van gegevens en kan overlegging of toezending worden gevraagd van gegevensdragers, waarvan de kennisneming voor de heffing van de belasting van belang kan zijn.
4.
Een ieder aan wie een aangiftebiljet is uitgereikt, is gehouden aangifte te doen door dat biljet duidelijk, stellig en zonder voorbehoud ingevuld en ondertekend, met de daarin gevraagde bescheiden, in te leveren. Degene die de aangifte doet waarmerkt de over te leggen bescheiden.
5.
Bij ministeriële beschikking met algemene werking wordt het model van de aangiftebiljetten vastgesteld.
6.
Bij ministeriële beschikking met algemene werking kan worden bepaald dat en onder welke voorwaarden het toegelaten wordt om langs elektronische weg aangifte te doen.
7.
De Directeur kan toestemming geven tot het indienen van een niet door de Inspecteur uitgereikt aangiftebiljet. Hij kan daarbij voorwaarden stellen.
Artikel 8
1.
Met betrekking tot belasting welke op aangifte moet worden voldaan of afgedragen, moet de aangifte worden gedaan bij de Inspecteur.
2.
Heeft de aangifte betrekking op een tijdvak, dan wordt zij gedaan binnen een termijn van vijftien dagen na het einde van dat tijdvak. Heeft de aangifte betrekking op een tijdstip, dan wordt zij gedaan binnen een termijn van vijftien dagen na het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan.
3.
De belastingplichtige dan wel inhoudingsplichtige aan wie niet reeds een aangiftebiljet is uitgereikt, is gehouden vóór het tijdstip waarop de belasting moet worden betaald de Inspecteur te verzoeken een aangiftebiljet uit te reiken.
4.
De Directeur kan bepalen onder welke voorwaarden het aangiftebiljet bij de Ontvanger kan worden ingediend.
Artikel 14
1.
In geval de belastingverordening voldoening van in een tijdvak verschuldigde belasting dan wel afdracht van in een tijdvak ingehouden belasting voorschrijft, is de belastingplichtige dan wel de inhoudingsplichtige gehouden binnen vijftien dagen na afloop van dat tijdvak de belasting overeenkomstig de aangifte te betalen bij de Ontvanger.
2.
In geval over een belastingtijdvak geen belasting is verschuldigd, moet aangifte worden gedaan bij de Inspecteur binnen vijftien dagen na het einde van dat tijdvak.
3.
De Inspecteur kan van de belastingplichtige dan wel inhoudingsplichtige die belasting over een tijdvak van langer dan een maand moet voldoen respectievelijk afdragen, vorderen dat hij binnen vijftien dagen na het einde van elke maand een voorlopige betaling doet.
4.
In de niet in het eerste lid bedoelde gevallen moet de aangifte worden gedaan en de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen vijftien dagen na het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan.
Artikel 49
1.
Met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of een geldboete van de vierde categorie of, indien de te weinig geheven belasting hoger is dan dit bedrag, ten hoogste eenmaal het bedrag van de te weinig geheven belasting, dan wel met beide straffen wordt, indien van de handeling of het nalaten het gevolg zou kunnen zijn dat nadeel voor Sint Maarten kan ontstaan, gestraft degene die ingevolge deze landsverordening verplicht is tot:
a.
het binnen een gestelde termijn doen van aangifte, dat niet binnen de gestelde termijn, onjuist of onvolledig doet;
b.
het verstrekken van inlichtingen, gegevens of aanwijzingen, en deze niet, onjuist of onvolledig verstrekt;
c.
het ter inzage verstrekken van gegevensdragers of de inhoud daarvan, en deze in valse of vervalste vorm voor dit doel ter beschikking stelt;
d.
het voeren van een administratie overeenkomstig de in de belastingverordening gestelde eisen, en een zodanige administratie niet voert;
e.
het bewaren van gegevensdragers, en deze niet bewaart;
f.
het verlenen van medewerking als bedoeld in
artikel 43, vijfde lid, en deze niet verleent;
g.
het verstrekken van de opgave, bedoeld in
artikel 45, tweedeen
derde lid, en deze opgave niet verstrekt.
2.
Degene die zich opzettelijk schuldig maakt aan een in het eerste lid omschreven strafbaar gesteld feit, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaar of een geldboete van de vijfde categorie of, indien de te weinig geheven belasting hoger is dan dit bedrag, ten hoogste tweemaal het bedrag van de te weinig geheven belasting, dan wel met beide straffen.
3.
Het eerste en tweede lid blijven buiten toepassing indien degene op wie de verplichting rust alsnog een juiste en volledige aangifte doet of juiste en volledige inlichtingen, gegevens of aanwijzingen verstrekt voordat hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat de Inspecteur of een van de in
artikel 48, tweede lid, bedoelde ambtenaren en personen de onjuistheid of onvolledigheid bekend is of bekend zal worden.
De toepasselijke bepalingen van de Landsverordening houdende belasting op de bedrijfsomzetten (LBB) luiden:
Artikel 10
1.De belasting wordt verschuldigd op het tijdstip dan wel de tijdstippen waarop de vergoedingen voor de leveringen en diensten waarmee de bedrijfsomzet wordt gerealiseerd, geheel of gedeeltelijk worden ontvangen.
2.In afwijking van het eerste lid kan de Inspecteur op verzoek van de ondernemer bij vergunning toestaan dat de belasting wordt verschuldigd op het tijdstip dan wel de tijdstippen waarop een factuur wordt uitgereikt terzake van de levering of de dienst waarmee bedrijfsomzet wordt gerealiseerd.
3.Voor de toepassing van het tweede lid is de ondernemer verplicht terzake van alle leveringen en diensten een genummerde en gedagtekende factuur uit te reiken, waarin op duidelijke en overzichtelijke wijze zijn vermeld: a. de dag waarop de levering of de dienst wordt verricht; b. de naam en het adres van de ondernemer die de levering of de dienst verricht; c. naam en adres van de afnemer aan wie de levering of de dienst wordt verricht; d. een duidelijke omschrijving van de geleverde goederen of van de dienst; e. de hoeveelheid van de geleverde goederen; f. de vergoeding.
4.Voor de toepassing van het tweede lid moet de ondernemer de factuur uitreiken binnen vijftien dagen na de maand waarin de levering of de dienst is verricht. De ondernemer is verplicht een dubbel van de uitgereikte factuur op te maken.
5.Bij ministeriële beschikking met algemene werking worden nadere regels gesteld met betrekking tot de toepassing van het tweede, derde en vierde lid.
Artikel 11
1.De belasting wordt geheven van de ondernemer die de bedrijfsomzet realiseert.
2.In afwijking van het eerste lid, wordt de belasting in artikel 5, derde lid, bedoelde gevallen, geheven van de afnemer voor zover deze een binnen het heffingsgebied gevestigde ondernemer is, indien:
a. de buiten het heffingsgebied wonende of gevestigde ondernemer en de afnemer daartoe gezamenlijk een schriftelijk verzoek indienen bij de inspecteur; of
b. de buiten het heffingsgebied wonende of gevestigde ondernemer de verschuldigde belasting niet op aangifte heeft voldaan.
Artikel 12
1.De in een tijdvak van een kalendermaand verschuldigde belasting moet op aangifte worden voldaan.
2.Voor de natuurlijke persoon die een vermogensbestanddeel exploiteert om er duurzaam opbrengst uit te verkrijgen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder d, kan op diens verzoek het tijdvak worden gesteld op een kalenderjaar.
3.De Inspecteur kan onder door hem te stellen voorwaarden een vereenvoudigde wijze van het doen van aangifte toestaan.
Uit art. 12 LBB volgt dat de LBB een aangiftebelasting is. Artikel 49 ALL stelt strafbaar degene die ingevolge de ALL verplicht is tot het binnen een gestelde termijn doen van aangifte, en dat niet binnen de termijn, onjuist of onvolledig doet.
Op grond van art. 6 lid 4 ALL, in samenhang met art. 6 lid 1 ALL en art. 12 van de LBB ontstaat de verplichting tot het doen van aangifte niet als gevolg van een uit de heffingswet – in dit geval: de LBB - voortvloeiende belastingschuld, maar wordt deze pas in het leven geroepen door de uitreiking op de voet van art. 6 lid 1 ALL door de Inspecteur van een aangiftebiljet.
Daaraan doet het bepaalde in de artikelen 10 en 11 LBB niet af, nu die voorschriften slechts handelen over het moment waarop de belasting verschuldigd wordt en door wie.
Het gerecht vindt steun voor deze opvatting in: HR 23 december 2003, ECLI:NL:HR:2003:AL6161, Hof Den Bosch, 19 november 2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:4232 en Gerecht in eerste aanleg van Curaçao 19 maart 2020, ECLI:NL:OGEAC:2020:55.
De beslissing van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van 13 februari 2020 (ECLI:NL:OGHACMB:2020:31) (in een Curaçaose zaak) terzake de Winstbelasting, inhoudend dat de verplichting tot het doen van aangifte Winstbelasting wel reeds voortvloeit uit de belastingplicht, zonder dat daarvoor door de Inspecteur een aangiftebiljet hoeft te worden uitgereikt, maakt dat het oordeel in deze zaak niet anders. Voor de LBB bestaat immers, anders dan voor de Winstbelasting Curaçao, geen met artikel 15 ALL lid 2 vergelijkbare bepaling, inhoudend dat de belastingplichtige gehouden is om binnen een bepaalde periode voorlopige en definitieve aangifte te doen.
Het gerecht komt op grond van al het bovenstaande tot de slotsom dat het ten laste gelegde niet bewezen kan worden verklaard, zodat de verdachte daarvan zal worden vrijgesproken. Gelet op deze beslissing heeft de verdachte geen belang meer bij de bespreking van het verweer met betrekking tot de gedeeltelijke verjaring van deze feiten.
Bewezenverklaring
Het gerecht acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte, voor zover nog aan de orde, onder 1, 2 en 3 is ten laste gelegd, met dien verstande dat:
-
ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
hij in de periode van 1 augustus 2011 tot en met 9 september 2011 te Sint Maarten tezamen en in vereniging met [naam consultancy1] and Consultancy Ltd. ( [AFK. NAAM CONSULTANCY 1]) en [bedrijfsnaam 5] S.A. ([AFK BEDRIJFSNAAM 5]), een ambtenaar te weten [naam ambtenaar], werkzaam als Minister van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ontwikkeling Milieu en Infrastructuur, een gift
heeftgedaan te weten:
een giraal geldbedrag van USD 40.000,-- via het bedrijf [AFK BEDRIJFSNAAM 5] en
een giraal geldbedrag van USD 260.000,-- via het bedrijf [AFK. NAAM CONSULTANCY 1]
ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door
hemin strijd met zijn plicht was gedaan of nagelaten te weten het gunnen van een overheidscontract aan het baggerbedrijf [bedrijfsnaam 4] TCI Ltd.;
-
ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
hij in de periode van 1 juni 2009 tot en met 11 maart 2014 in Sint Maarten tezamen en in vereniging met [bedrijfsnaam 5] S.A. ([AFK BEDRIJFSNAAM 5]), meermalen een ambtenaar te weten [naam ambtenaar], werkzaam als Minister van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ontwikkeling Milieu en Infrastructuur en/of Gedeputeerde en/of lid van de Staten van Sint Maarten, giften
heeftgedaan te weten:
geldbedragen van in totaal USD 682.430,13 afkomstig van [bedrijfsnaam 1] B.V. via [AFK BEDRIJFSNAAM 5] en
geldbedragen van in totaal USD 83.000,- afkomstig van [bedrijfsnaam 2] B.V. via [AFK BEDRIJFSNAAM 5],
telkens met het oogmerk om die ambtenaar te bewegen in zijn bediening, in strijd met zijn plicht iets te doen of na te laten en ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door
hemin zijn bediening in strijd met zijn plicht is gedaan of nagelaten, te weten het gunnen van overheidscontracten aan bouwbedrijven [bedrijfsnaam 1] B.V. en [bedrijfsnaam 2] B.V. en het aangaan en onderhouden van een relatie tussen genoemde ambtenaar en [bedrijfsnaam 1] B.V., teneinde gunning van toekomstige overheidscontracten mogelijk te maken;
-
ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde
hij in de periode van 6 juni 2005 tot en met 11 maart 2014 in Sint-Maarten tezamen en in vereniging met anderen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft hij, verdachte, tezamen en in vereniging met anderen telkens van:
een geldbedrag van USD 684.936,- afkomstig van [bedrijfsnaam 4] TCI Ltd. en
een geldbedrag van USD 1.065.524,- afkomstig van [bedrijfsnaam 2] B.V. en
een geldbedrag van USD 211.647,- afkomstig van [bedrijfsnaam 2] B.V. en
een geldbedrag van USD 1.847.685,-- afkomstig van [bedrijfsnaam 1] B.V.
de werkelijke aard verborgen en verhuld, terwijl hij wist dat voormelde geldbedragen onmiddellijk afkomstig waren uit enig misdrijf;
Het gerecht acht niet bewezen hetgeen onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Het gerecht grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. De hierna vermelde bewijsmiddelen zijn – ook in hun onderdelen – telkens gebezigd tot het bewijs van het feit of de feiten waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben en, voor zover het een geschrift als bedoeld in artikel 387, eerste lid, aanhef, onder e van het Wetboek van Strafvordering betreft, telkens slechts gebezigd in verband met de inhoud van de andere bewijsmiddelen.
Met betrekking tot de hieronder genoemde processen-verbaal, die zijn opgemaakt door verbalisanten met vermelding van alleen hun codenummer, overweegt het gerecht dat het deze processen-verbaal voor het bewijs gebruikt nu de bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten in belangrijke mate steun vindt in de overige (zijnde andersoortige) bewijsmiddelen, door of namens de verdachte niet op enig moment in het geding de wens te kennen is gegeven om deze verbalisanten te horen en het gerecht de inhoud van deze processen-verbaal betrouwbaar oordeelt.
De bewijsmiddelen

1.Algemeen

1.1
De verklaring van
[verdachte]afgelegd ter terechtzitting van 9 maart 2020. Deze verklaring houdt in, voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
Vanaf eind jaren negentig ben ik in de positie gekomen dat ik overeenkomsten heb gesloten met grote bedrijven zoals [bedrijfsnaam 4], [bedrijfsnaam 1] ([AFK. BEDRIJFSNAAM 1]) en [bedrijfsnaam 3]. Op basis van deze contracten ontving ik van deze bedrijven een fee (beloning). Ik deelde deze beloning met derden.
Vanaf 2005 kwam er een verandering in het politieke klimaat op Sint Maarten. Ik ben op deze rijdende trein gesprongen. Jonge politieke leiders kwamen in posities waarbij zij beslissingen konden nemen die in het belang van het eiland waren. De beloning die ik kreeg van de grote bedrijven verdween deels in de zakken van deze bestuurders. Ik moest mijn beloning met hen delen. Dat werd de standaard hier op Sint Maarten. Ik betaalde structureel geld dat ik van de bedrijven kreeg aan de bestuurders, om projecten voor de bedrijven binnen te halen of problemen glad te strijken en te voorkomen. Twee gedeputeerden die grote invloed hadden op de besluitvorming binnen deze bedrijven waren [naam gedeputeerde] en [naam ambtenaar].
De overeenkomsten die ik op 1 januari 2004 met [AFK. BEDRIJFSNAAM 1] en op 20 juli 2009 met [bedrijfsnaam 4] en op 4 november 2010 met [naam bedrijf 2+3] heb gesloten stonden op naam van mijn bedrijven: [naam consultancy1] and Consultancy ([AFK. NAAM CONSULTANCY 1]) en [bedrijfsnaam 5] ([AFK BEDRIJFSNAAM 5]). Deze off shore bedrijven zijn door [ AFK.BEDRIJFSNAAM 6] voor mij opgericht en zijn gevestigd op de Isle of Man en in Panama. Ik was de enige die in deze bedrijven werkte. Er werkte daar niemand anders. Ik maakte daar de dienst uit en was de feitelijk leidinggevende van deze bedrijven. Van de in de consultancy overeenkomsten omschreven werkzaamheden heb ik nooit schriftelijk verslag gedaan, alles werd mondeling besproken.
Deze consultancy overeenkomsten waren bedoeld om op papier de steekpenningen, die door deze bedrijven aan mij en [naam ambtenaar] werden betaald te rechtvaardigen. Het kan kloppen dat ik in de bewezenverklaarde periode ruim 3.8 miljoen dollar van deze bedrijven heb ontvangen. Het geld werd door hun gestort op de daarvoor geopende bankrekeningen ten name van deze bedrijven. Ik heb het geld nooit rechtstreeks van de bedrijven op een bankrekening onder mijn eigen naam ontvangen.
Ik had per bedrijf een ander contract. Ik ontving een percentage van de totale aanneemsom van het project dat ik voor het bedrijf kon binnenhalen. Dit waren forse bedragen. Er werd een betalingsschema afgesproken. [ AFK.BEDRIJFSNAAM 6] stuurde vervolgens een factuur en op basis daarvan werden de bedragen naar een van mijn bedrijven overgemaakt. Ik heb van dit geld altijd ruimschoots kunnen leven.

2.Met betrekking tot [bedrijfsnaam 1]

De consultancy overeenkomst
2.1
Een geschrift, zijnde een consultancy overeenkomst tussen [bedrijfsnaam 1] N.V. statutair gevestigd in Sint Maarten, Nederlandse Antillen en [bedrijfsnaam 5] S.A. ([AFK BEDRIJFSNAAM 5]) statutair gevestigd in Panama, gedateerd 1 januari 2004 (ZD 6 p. 299 t/m 302 en D-008). Deze overeenkomst houdt in:
[bedrijfsnaam 1] wishes tot obtain construction contracts in the Caribbean
Region.
[bedrijfsnaam 5] and its officers have extensive networking contacts with Government departments, (semi) governmental bodies and private enterprises in the Territory.
Now therefore the parties hereto agree as follows
[…]
Term
The agreement will be valid for a definite period of time, commencing on 1-1-2004 and ending on 31-12-2006.
Fees
[…]
[AFK BEDRIJFSNAAM 5] is entitled to a commission of 3% of the contract sum, provided that [bedrijfsnaam 1] acquired the project.
[…]
Signed this day, 09-01-2004
[bedrijfsnaam 1] N.V. [naam 1]
Namens [bedrijfsnaam 5] S.A.
[naam 2]
De betalingen aan [verdachte]
2.2
Twee geschriften, te weten twee overzichten van betalingen gestort door [AFK. BEDRIJFSNAAM 1] op de bankrekening ten name van [AFK BEDRIJFSNAAM 5] bij de [NAAM BANK 1] bank te Sint Maarten (D-645 en D-652) en een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal 254625 van 10 november 2017 in ZD6 p. 10 t/m 24). Deze betalingsoverzichten in combinatie met genoemd proces-verbaal houden in, voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
Op 6 juni 2017 vond een huiszoeking plaats in het pand waar het bedrijf [ AFK.BEDRIJFSNAAM 6] is gevestigd. Er zijn diverse documenten aangetroffen gerelateerd aan [AFK. BEDRIJFSNAAM 1], waaronder de betalingen van [AFK. BEDRIJFSNAAM 1] B.V., aan [AFK BEDRIJFSNAAM 5] op de bankrekeningen met nummers *[rek.nr 1] en * [rek.nr 2] van [bedrijfsnaam 5].
Er zijn tevens facturen aangetroffen van [AFK BEDRIJFSNAAM 5] aan [AFK. BEDRIJFSNAAM 1]. Alle facturen zijn gericht aan [naam direkteur bedrijf 1], met uitzondering van de eerste twee: juni en augustus 2004 die zijn gericht aan [naam 2de direkteur bedrijf 1]. [AFK. BEDRIJFSNAAM 1] heeft in de periode vanaf 10 maart 2006 tot en met 16 december 2011 in totaal ongeveer 1.8 miljoen USD betaald aan [verdachte]. In de periode van 1 juni 2009 tot en met 16 december 2011 is door [AFK. BEDRIJFSNAAM 1] een geldbedrag van in totaal USD 682.430,13 betaald op bankrekening *[rek.nr 1] en *[rek.nr 2] ten name van [AFK BEDRIJFSNAAM 5].
De verklaringen van [verdachte]
2.3.1
De verklaring van
[verdachte]afgelegd ter terechtzitting van 9 maart 2020. Deze verklaring houdt in, voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
In 2004/2005 werd [naam direkteur bedrijf 1] de nieuwe directeur van [AFK. BEDRIJFSNAAM 1]. Hij was de opvolger van [naam 2de direkteur bedrijf 1] die niet goed zou functioneren. Onder druk van de politiek is [naam direkteur bedrijf 1], die het jaar daarvoor nog door het moederbedrijf te licht werd bevonden, in die positie aangesteld. De politiek kende [naam direkteur bedrijf 1] en hij was bekend met de mores van het eiland. [naam direkteur bedrijf 1] is gaan meedoen met de corruptie en het betalen van steekpenningen. [naam direkteur bedrijf 1] is door [naam ambtenaar] naar voren geschoven als opvolger van [naam 2de direkteur bedrijf 1]. [naam direkteur bedrijf 1] wist vanaf zijn benoeming dat ik mijn beloningen deelde met [naam ambtenaar]. Ik heb de financiële eisen van [naam ambtenaar] geaccepteerd omdat er maar een de baas is, en dat was ik niet. Als ik hem niet betaalde zouden [AFK. BEDRIJFSNAAM 1], [bedrijfsnaam 4] en [naam bedrijf 2+3] geen nieuwe contracten meer krijgen en dus geen werk meer hebben op het eiland.
Ik heb met [AFK. BEDRIJFSNAAM 1] een overeenkomst gesloten op 1 januari 2004, die zou lopen tot 31 december 2006. Daarna is de overeenkomst elk jaar stilzwijgend verlengd. Dit heeft geduurd tot eind 2011. Ik ontving al die tijd 3% commissie van elk project/contract dat ik bij ze aanbracht. Deze bedragen werden gestort op de bankrekeningen van [AFK BEDRIJFSNAAM 5] op Sint Maarten. Ik heb in de periode vanaf maart 2006 tot en met december 2011 in totaal ongeveer 1.8 miljoen USD van [AFK. BEDRIJFSNAAM 1] ontvangen. Van dit geld heb ik tussen de 800.000 en 1 miljoen USD aan [naam ambtenaar] betaald.
De afspraak tussen ons was dat hij 50% kreeg van het bedrag dat ik van de grote bedrijven ontving. Dat is later aangepast ten gunste van hem tot 1/3 voor mij en 2/3 voor hem. [naam ambtenaar] wilde dus 2% van het totale bedrag en 1% was voor mij. Het betrof alleen de projecten/contracten van meer dan 1 miljoen USD. In de periode van 2004 tot en met 2011 heb ik heel veel verschillende projecten aan [AFK. BEDRIJFSNAAM 1] gegeven. Dit waren allerlei verschillende dingen die zij deden voor de overheid. Ik ben bij al die projecten betrokken geweest en werd daarvoor betaald door [AFK. BEDRIJFSNAAM 1]. Door mijn samenwerking met [naam ambtenaar] die op dat moment verantwoordelijk was voor die beleidsterreinen, kon ik mijn rol als oliemannetje ook waarmaken. De bedragen moesten betaald worden om de contracten te verkrijgen.
Ik betaalde het geld altijd contant aan [naam ambtenaar]. Wij ontmoetten elkaar wekelijks. Wij zagen elkaar ook in het kantoor van [naam direkteur bedrijf 1]. Ik kreeg dan de autosleutels van [naam ambtenaar] en legde in een krant met daarin een enveloppe het geld in zijn auto. Ik haalde het liefst mijn geld contant op bij [bedrijfsnaam 6] ([ AFK.BEDRIJFSNAAM 6]) die het geld op hun kantoor hadden liggen. Zij hadden dit geld ontvangen van hun andere klanten. Zij gaven mij dat geld contant en maakten het desbetreffende bedrag dan van mijn rekening over naar die van die klanten. [directrice bedrijf 6], de directeur van [ AFK.BEDRIJFSNAAM 6] schreef ook wel cheques op naam voor mij uit.
Ik heb [naam ambtenaar] een keer giraal betaald, in verband met de aankoop van de [naam perceel] Property.
2.3.2
Een proces-verbaal van getuigenverhoor, opgemaakt door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken van het gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten op 12 maart 2019. Dit proces-verbaal houdt in als verklaring van
[verdachte], voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
Door de benoeming van [naam direkteur bedrijf 1] ontstond het idee dat er “iets” tegenover moest staan. De politiek voelde zich gesterkt door de benoeming van [naam direkteur bedrijf 1]. [naam direkteur bedrijf 1] was heel loyaal naar deze bestuurders. Hij wilde hen faciliteren in de zin van helpen bij de uitvoering van projecten.
[naam ambtenaar] heeft geld ontvangen van projecten waar hij als bestuurder bij betrokken is geweest. In de politieke besluitvorming zorgde hij ervoor dat een project doorging. [naam ambtenaar] begreep zijn eigen positie en had een sterke stem in het al dan niet doorgaan van projecten. Hij kon ze ook tegenhouden. Ik zag [naam ambtenaar] 3 of 4 keer per week. [naam ambtenaar] was op het geld.
Wat wij beiden deden was niet toelaatbaar en dat wisten we ook wel. Alle betrokkenen zijn op de hoogte geweest dat wat wij deden niet binnen de wet was. [naam direkteur bedrijf 1] was ervan op de hoogte dat ik mijn fee deelde met een of twee bestuurders. Ik heb dit meegedeeld aan [naam direkteur bedrijf 1]. Ik was de spil tussen [AFK. BEDRIJFSNAAM 1] en de politiek.
De projecten die ik nog betaald heb gekregen en heb betaald aan [naam ambtenaar] liepen tot 2010/2011. De laatste contante betaling aan [naam ambtenaar] was eind 2011. Ik had na 2012 geen bemoeienis meer met [AFK. BEDRIJFSNAAM 1].
Ik heb [naam ambtenaar] verteld dat mijn overeenkomst met [AFK. BEDRIJFSNAAM 1] was beëindigd. [naam ambtenaar] was geïrriteerd. [naam direkteur bedrijf 1] is daar door [naam ambtenaar] op aangesproken. Ik sprak [naam direkteur bedrijf 1] iedere dag. Ik stond dicht bij hem.
2.3.3
Een proces-verbaal van verhoor, opgemaakt in de wettelijke vorm op 18 oktober 2018 door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren TBO 16060 en 17062 (PD [verdachte] p. 186 t/m 197. Dit proces-verbaal houdt in, als de op genoemde datum tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
[verdachte], voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
[naam direkteur bedrijf 1] wist dat zijn benoeming vanuit de politiek kwam. Vanaf dat moment ontstaat er een andere relatie en [naam ambtenaar] was meer bij [AFK. BEDRIJFSNAAM 1]. [naam ambtenaar] vond dat hij iets moest krijgen voor het benoemen van de nieuwe directeur.
Op dat moment is er een afspraak gemaakt tussen mij en [naam ambtenaar]. [naam ambtenaar] zou een deel krijgen voor projecten gerelateerd aan zijn portefeuille. Dat waren projecten in de Haven en projecten die te maken hadden met toerisme. [naam ambtenaar] wilde 2% voor hem en 1% voor mij. Dat gebeurde vrij snel nadat [naam direkteur bedrijf 1] er zat. Deze afspraak met [naam ambtenaar] heb ik besproken met [naam direkteur bedrijf 1]. [naam direkteur bedrijf 1] zei dat is jouw zaak. Ik heb dat [naam direkteur bedrijf 1] verteld omdat ik zo kon uitleggen aan hem dat ik de politieke backing/rugdekking had. Ik vond het belangrijk dat hij dat wist.
De betalingen aan [naam ambtenaar] van [AFK. BEDRIJFSNAAM 1] projecten gingen op basis van facturen die aan [AFK. BEDRIJFSNAAM 1] werden gestuurd. In 2011 is de relatie met [AFK. BEDRIJFSNAAM 1] afgesloten. Vervolgens is de brug gebouwd. Tijdens de bouw was ik nog op het eiland. De brug is in 2012 opgeleverd.
De verklaringen van [naam direkteur bedrijf 1]
2.4.1
Een proces-verbaal van verhoor, opgemaakt in de wettelijke vorm op 10 september 2018 door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren TBO 17056 en 16080 (PD [naam direkteur bedrijf 1] p. 65 t/m 81.) Dit proces-verbaal houdt in, als de op genoemde datum tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
[naam direkteur bedrijf 1],voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven
:
Voor mij was [naam 2de direkteur bedrijf 1] directeur, voor acht maanden. Hij is weggestuurd.
We hebben zicht op USD 3.022.311,52 dat [AFK. BEDRIJFSNAAM 1] aan offshores van [verdachte] heeft betaald in de periode van 1997 tot en met 2011. [verdachte] is consultant of adviseur. Hij kwam met projecten die uitgevoerd konden worden. Zijn advies was mondeling. De opdrachtgever was de overheid in Sint Maarten.
[verdachte] kreeg jarenlang USD 20.000 per maand van [AFK. BEDRIJFSNAAM 1]. De consultancyovereenkomst is de agreement tussen [AFK. BEDRIJFSNAAM 1] en [AFK BEDRIJFSNAAM 5]. Hierin liggen de afspraken vast die er zijn. Uiteindelijk hebben we een conflict gekregen. Dat was in 2011.
Ik heb gesprekken gehad met [medewerker bedrijf 1] over de rol van [verdachte]
2.4.2
Een proces-verbaal van verhoor, opgemaakt in de wettelijke vorm op 3 oktober 2019 door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren TBO 17062 en 16128 (PD [naam direkteur bedrijf 1] p. 120 t/m 132.) Dit proces-verbaal houdt in, als de op 16 juli 2019 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
[naam direkteur bedrijf 1]:
Ik was op de hoogte van de doorbetalingen aan [naam ambtenaar]. Toen ik bij [AFK. BEDRIJFSNAAM 1] kwam was er een overeenkomst met [verdachte]. Ik kwam erachter dat de doorbetalingen rechtstreeks naar [naam ambtenaar] gingen. De afspraak tussen [verdachte] en [naam ambtenaar] is dat er een rechtstreekse relatie was met doorbetalingen van projecten. [verdachte] kwam bij mij op kantoor. Ze hebben daar heel lang geheimzinnig over gedaan met kranten en tekeningen. De politiek zat dicht op [AFK. BEDRIJFSNAAM 1]. Als directeur had ik daar last van. Ze kwamen nooit binnen voor happy birthday. Het leven werd niet makkelijker na mijn aanstelling als directeur. De afspraken met [verdachte] lagen vast in een overeenkomst. [verdachte] heeft alle grote projecten binnengehaald voor [AFK. BEDRIJFSNAAM 1]. Voor het binnenhalen van contracten was zijn werk prima. Daar heb ik echt wat aan gehad voor [AFK. BEDRIJFSNAAM 1]. In het begin en op een gegeven moment krijg je een soort omslagpunt. Consultants hebben een soort houdbaarheidsdatum.
De verklaringen van [medewerker bedrijf 1] en [naam 2de direkteur bedrijf 1]
2.5
Een proces-verbaal van verhoor, opgemaakt in de wettelijke vorm op 27 januari 2018 door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren 17056 en 16080 (ZD6 p. 381 t/m 394). Dit proces-verbaal houdt in, als de op genoemde datum tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
[medewerker bedrijf 1], voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
Ik ben vanaf 2006 werkzaam bij [AFK. BEDRIJFSNAAM 1]. Vanaf dat moment waren er al facturen van [AFK BEDRIJFSNAAM 5] en was er een consultancy overeenkomst. Die is in 2011 beëindigd. Vanaf 2006 zijn die facturen overgemaakt. De opdrachten werden door mij en [naam direkteur bedrijf 1] getekend. De facturen zijn er niet meer. Ze zaten in een aparte map met de overeenkomst. In 2013/2014 kwam [naam direkteur bedrijf 1] bij mij op kantoor en zei: dat moet je weggooien. Dat is toen gebeurd. Ze zitten nog wel in onze administratie in ons boekhoudsysteem.
[verdachte] is tot 2011 regelmatig bij ons op kantoor geweest.
2.6
Een proces-verbaal van verhoor, opgemaakt in de wettelijke vorm op 27 juni 2018 door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren TBO 16060 en 17052 (ZD6 p. 421 t/m p. 426.) Dit proces-verbaal houdt in, als de op genoemde datum tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
B13(het gerecht begrijpt:
[naam 2de direkteur bedrijf 1]), voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
Ik ben op 1 januari 2004 als directeur begonnen bij [AFK. BEDRIJFSNAAM 1]. [naam 1ste direkteur bedrijf 1] was mijn voorganger. [naam 1ste direkteur bedrijf 1] entertainde en betaalde de politiek. De directeur van [AFK. BEDRIJFSNAAM 1] was de melkkoe van [naam ambtenaar]. Voor de indirecte betalingen aan de politiek noem ik de naam [verdachte]. Door [naam 1ste direkteur bedrijf 1] is mij verteld dat we werkten met [verdachte]. [verdachte] was een consultant waar ik niet te veel vragen over moest stellen. [verdachte] is door [naam 1ste direkteur bedrijf 1] aan mij overgedragen. Er is mij door [naam 1ste direkteur bedrijf 1] verteld dat [verdachte] de tussenschakel was voor [AFK. BEDRIJFSNAAM 1] en de politiek in Sint Maarten. [naam 1ste direkteur bedrijf 1] vertelde dat [AFK. BEDRIJFSNAAM 1] via [verdachte] de politiek betaalde. We betaalden hem op een rekening in Panama.
De mij getoonde consultancy overeenkomst D-008 is de overeenkomst die is gesloten om het werk dat [verdachte] deed voor [AFK. BEDRIJFSNAAM 1] door te zetten in mijn tijd. Hierin is geformaliseerd dat [verdachte] het verlengstuk is van de politiek. Dit was de dekmantel voor [AFK. BEDRIJFSNAAM 1] om de politiek te betalen.
De samenwerking met de politici was slecht. Ik gaf de politiek niet wat ze wilden. Ik ben op non-actief gesteld. [naam 1] vertelde mij dat [naam ambtenaar] boos was. [naam ambtenaar] zou hebben geëist dat ik weg moest. Dat was omdat er met mij niet te werken viel. Er werd mij duidelijk gemaakt dat ik niet werkte zoals [naam ambtenaar] wilde. Als ik zou aanblijven zou [AFK. BEDRIJFSNAAM 1] geen overheidsopdrachten meer krijgen. Er is toen besloten dat ik weg moest.
De verklaring van verbalisant
2.7
Een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm op 8 januari 2019 door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar TBO 17056 (ZD6 p. 239 t/m 241). Dit proces-verbaal houdt in, als verklaring van
verbalisant voornoemd, voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
In de periode 2007-2010 was [naam ambtenaar] gedeputeerde op het gebied van toerisme, infrastructuur, de haven, economische zaken of publieke werken. Van 10 oktober 2010 tot en met 21 mei 2012 was [naam ambtenaar] vice premier en minister van VROMI. Vanwege het vallen van het kabinet waar [naam ambtenaar] deel van uitmaakte vervulde hij van 21 mei 2012 tot oktober 2013 geen publieke functie. Van oktober 2013 tot en met heden vervult [naam ambtenaar] de rol van parlementariër.
2.8
Een overzichtsproces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm op 24 april 2019 door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar TBO17064 (ZD3 p. 10) Dit proces-verbaal houdt in, als verklaring van
voornoemde verbalisant, voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
[naam ambtenaar] is vanaf de jaren ’90 in de politiek. Hij is in deze periode gedeputeerde geweest van verschillende departementen op het gebied van toerisme, infrastructuur, de haven, economische zaken of publieke werken. De functie van gedeputeerde is te vergelijken met de functie van een minister.
Van 10 oktober 2010 tot en met 21 mei 2012 was [naam ambtenaar] vice premier en minister van Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening, Milieu en Infrastructuur (VROMI). Van oktober 2013 tot en met 8 maart 2019, datum schorsing van [naam ambtenaar] als parlementslid, vervulde [naam ambtenaar] de rol van parlementariër. Bij de verkiezingen van 2014 en 2016 kreeg hij de meest stemmen en was hij de meest populaire politicus

3.Met betrekking tot [bedrijfsnaam 4]

De consultancy overeenkomst
3.1
Een geschrift, zijnde een consultancy overeenkomst tussen [bedrijfsnaam 4] (TCI) Ltd. ([bedrijfsnaam 4]), statutair gevestigd in Turks and Caicos Islands en [naam consultancy1] and Consulting Limited B.V. ([AFK. NAAM CONSULTANCY 1]) statutair gevestigd op Isle of Man, gedateerd 20 juli 2009 (D-009). Deze overeenkomst houdt in:
[bedrijfsnaam 4] wishes to obtain the contract of dredging the Great Bay Harbor to deposit in Great Salt pond,
[AFK. NAAM CONSULTANCY 1] and its offices have extensive experience and networking contacts with Government departments, (semi) governmental bodies and private enterprises in the Netherlands Antilles
Now therefore the parties hereto agree as follows
[…]
Term
The agreement will be valid for the day it is signed until the end of the dredging contract
Fees
[…]
[bedrijfsnaam 4] will pay [AFK. NAAM CONSULTANCY 1] a fee of US 700.000,00 for obtaining the dredging contract. Payment from [bedrijfsnaam 4] will occur within 15 business days from the date of the following milestones:
[…]
Signed this 20 day of the month of July 2009
[bedrijfsnaam 4] Ltd
Position: EV President
[eigenaar bedrijf 4]
[naam consultancy1] and Consultancy limited
Position: Director
Name: [naam 3]
3.2
Een geschrift, zijnde een baggerovereenkomst tussen Sint Maarten [bedrijfsnaam 7] Company N.V. en [bedrijfsnaam 4] (TCI) Ltd. van 30 mei 2009 (D-105). Deze overeenkomst houdt in:
Between:
Sint Maarten [bedrijfsnaam 7] Company N.V. […] hereafter to be referred to as the “Employer” of the one part
and
[bedrijfsnaam 4] (TCI) Ltd […] hereafter to be referred to as the “Contractor” of the other part,[…]
Now, therefore, the Employer and the Contractor agree as follows:
[…]
4. The Employer hereby undertakes towards the Contractor to pay […]
The amount of USD 7.937.700,00 (seven million nine hundred thirty-seven thousand seven hundred US dollar
Signed by signed by:
For and on behalf of the Employee for and on behalf of the Contractor
[naam haven directeur] [eigenaar bedrijf 4]
Signed by signed by:
For and on behalf of the Employee for and on behalf of the Contractor
[naam haven directeur] [eigenaar bedrijf 4]
De betalingen aan [verdachte]
3.3
Een geschrift, te weten een overzicht van betalingen gestort in de periode van 13 oktober 2009 tot en met 2 februari 2010 door [bedrijfsnaam 4] op de bankrekening ten name van [AFK. NAAM CONSULTANCY 1] eindigend op rekeningnummer *[rek. nr. 3] bij Loyds te Isle of Man (ZD 5a p. 20). Dit betalingsoverzicht houdt in:
Er is in de periode van 13 oktober 2009 t/m 2 februari 2010 in totaal een bedrag van USD 684.937, 74 betaald door [bedrijfsnaam 4] op de bankrekening *[rek. nr. 3] ten name van [AFK. NAAM CONSULTANCY 1].
[naam perceel] Property
De verklaring van [verdachte]
3.4
De verklaring van
[verdachte]afgelegd ter terechtzitting van 9 maart 2020. Deze verklaring houdt in, voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
Ik heb op 20 juli 2009 een overeenkomst gesloten met [bedrijfsnaam 4]. Ik heb [bedrijfsnaam 4] benaderd voor een baggercontract ter waarde van ruim 7 miljoen USD. Ik heb daarvoor ongeveer 700.000 USD ontvangen. U zegt mij dat in totaal bijna 7 ton is betaald aan [AFK. NAAM CONSULTANCY 1] op Isle of Man.
Ik heb een afwijkende deal met [naam ambtenaar] indien het projecten zijn buiten [AFK. BEDRIJFSNAAM 1] om. Dan is de verdeling 50/50. Tot 1 miljoen kan ik zelf beslissen. Boven de miljoen krijgt [naam ambtenaar] ook een deel. De afspraak met [naam ambtenaar] is dat hij betrokken moet worden bij grotere projecten die gerelateerd zijn aan de Haven. Deze concrete afspraak is in 2005 gemaakt.
Er zou een nieuw cruiseschip naar Sint Maarten komen met een diepgang die de haven niet aankon. Deze moest daarom met spoed worden uitgebaggerd. [naam haven directeur], de directeur van de Haven, vertelde mij dit. Ik sprak erover met [naam direkteur bedrijf 1] en bij hem op kantoor hebben we toen een ontmoeting gehad met [eigenaar bedrijf 4], de eigenaar van [bedrijfsnaam 4], een baggerbedrijf dat hier op Sint Maarten werkte.
[eigenaar bedrijf 4] zei dat hij erover zou nadenken. Ik heb dit met [naam ambtenaar] besproken en we bespraken hoeveel procent we voor dit project konden vragen aan [bedrijfsnaam 4]. [naam ambtenaar] en ik zijn toen op 10% uitgekomen. Dat leek ons haalbaar, want het was een bijzonder project, zonder aanbesteding. De 10% wordt verwerkt in de prijs, advisory costs of zoiets. Het ging om een aanneemsom van 7 miljoen. [eigenaar bedrijf 4] wilde betalen. Hij gaf mij een handdruk en binnen twee weken was de deal gesloten. De noodzaak en de urgentie van de klus maakte dat de haven ook wilde betalen. Het is uiteindelijk de haven als opdrachtgever die de 700.000 USD betaalt. Het werk dat ik voor die 7 ton heb verricht is voor het belangrijkste deel het binnenhalen van het contract.
De board van de Haven luisterde naar [naam ambtenaar]. Hij was in de Haven gewoon de baas en 99% gebeurde volgens zijn wil of visie. De Raad van Commissarissen gaat niet dwarsliggen als de belangrijkste politicus, [naam ambtenaar], zegt dat het doorgaat. Als [naam ambtenaar] je dekt dan betekent dat iets. [naam ambtenaar] wil mij ertussen hebben, hij gaat niet zelf een overeenkomst aan met een bedrijf. Ik weet niet op welke manier [naam ambtenaar] zich hiermee heeft bemoeid, maar het project was binnen zeer korte tijd goedgekeurd.
Op een gegeven moment kwam [naam ambtenaar] bij me omdat hij grond wilde kopen voor zijn kinderen. Inmiddels weet ik dat het ging om de [naam perceel] Property.
Dit heeft geleid tot de girale betaling waarmee de [naam perceel] Property is betaald.
[naam ambtenaar] kwam met een voorlopig koopcontract waarop wel de verkoper, maar niet de koper stond vermeld. Ik moest 300.000 USD overmaken. Ik vond het niet veilig. Dat heb ik [naam ambtenaar] ook gezegd. We zitten hier nu vandaag vanwege deze ene girale overmaking. Dit is zo’n duidelijk teken van betaling van steekpenningen dat ik het niet verstandig vond om het zo te betalen aan [naam ambtenaar]. Ik ben naar [directrice bedrijf 6] van [ AFK.BEDRIJFSNAAM 6] gegaan en heb haar gevraagd 300.000 USD over te maken. Ik heb gezegd dat de grond niet voor mij was maar voor iemand anders. Ze wilde toen weten voor wie. Zij wilde de naam van de koper weten. Ik heb haar toen gezegd dat het voor [naam ambtenaar] was. Ik heb tegen [naam ambtenaar] gezegd dat [directrice bedrijf 6] de naam van de koper nodig had en hij heeft toen alle wire instructies (overboekingsgegevens) voor mij op een papiertje gezet en dat papiertje heb ik aan [directrice bedrijf 6] gegeven. Het bleek dat het geld moest worden overgemaakt naar een bedrijf genaamd [bedrijfsnaam 8] Ltd., dat was opgericht door [oprichter bedrijf 8]. Ik lees in het dossier dat [bedrijfsnaam 8] op 9 september 2011 [naam perceel] Property heeft gekocht voor 270.000 USD. [directrice bedrijf 6] heeft 300.000 USD overgemaakt naar de bankrekening van [bedrijfsnaam 9] van [oprichter bedrijf 8] op Anguilla. Zij heeft de betalingsopdracht van [naam ambtenaar] uitgevoerd. Er is 260.000 USD van de rekening van [AFK. NAAM CONSULTANCY 1] overgemaakt en 40.000 USD van de rekening van [AFK BEDRIJFSNAAM 5]. Ik heb [oprichter bedrijf 8] zelf nooit hierover gesproken.
OVC gesprek
3.5
Een proces-verbaal uitwerking opname vertrouwelijke communicatie met een technisch hulpmiddel (OVC) opgemaakt in de wettelijke vorm op 8 augustus 2017 door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren TBO 16080 en 17052 ( ZD4 p. 29 en 30). Dit proces-verbaal houdt in als verklaring van
verbalisanten voornoemd,voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
In dit proces-verbaal is een gesprek weergegeven dat op 10 juni 2017 is gevoerd op het adres van [bedrijfsnaam 6] Company ([ AFK.BEDRIJFSNAAM 6]) in Sint Maarten. Bij [ AFK.BEDRIJFSNAAM 6] zijn ten minste werkzaam [medewerker bedrijf 6] en [directrice bedrijf 6]. Het gesprek vond plaats tussen [medewerker bedrijf 6] en [directrice bedrijf 6].
A is de stem van [directrice bedrijf 6] en B is de stem van [medewerker bedrijf 6]
A: I have a file called [AFK. NAAM CONSULTANCY 1] Limited and that’s the one they are looking for. But if they find that: everything is there, all the contracts...from the Causeway. All the invoices…everything!!! My letters to the company in Isle of Man to wire the funds…There is one transfer that goes from Isle of Man to [oprichter bedrijf 8] [bedrijfsnaam 9] in Anguilla. And that is to buy a piece of property in [naam wijk 1]. Obviously, it doesn’t say for [naam ambtenaar] on it. But that property was bought and that was his payoff for the Causeway.
But I could never figure out how they did it. Because and I lost that paper.
One day [verdachte] came to me, with the provision sales agreement from
this [naam perceel] property. And he goes…this is my payoff for [naam ambtenaar].
And I’m reading the sales contract and I said, yeah, but in who’s name…
who is buying it, you know. Do you want me to put [naam ambtenaar]’s name on it? Like
that I joked. So he was gonna put his name in it. But then he said no he
doesn’t […] and then he didn’t do it. And I sent the 300.000- dollar to
[oprichter bedrijf 8] in Anguilla. With the reference: purchase [naam perceel] Property [naam wijk 1].
De verklaring van [oprichter bedrijf 8]
3.6.
Een proces-verbaal van verhoor, opgemaakt in de wettelijke vorm op 19 april 2018 door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren TBO 16118 en 17026 (ZD5a p. 454 t/m 461). Dit proces-verbaal houdt in, als de op genoemde datum tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
[oprichter bedrijf 8], voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
Ik heb [naam ambtenaar] benaderd om het land te kopen en ik heb persoonlijk contact met hem gehad. [naam ambtenaar] wilde een stuk land kopen. [naam ambtenaar] wilde niet dat het land op zijn naam kwam. [bedrijfsnaam 8] ([AFK. BEDRIJFSNAAM 8]) is opgericht voor [naam ambtenaar] om het registergoed (het gerecht begrijpt: SXM UPQ [register nr. 1]: [naam perceel] Property) te kopen. Ik heb dat opgericht. [AFK. BEDRIJFSNAAM 8] is opgericht bij een trustkantoor op Anguilla. De eigenaar is [naam eigenaar trustkantoor]. Er was nooit een ultimate beneficial owner (UBO) op papier voor [AFK. BEDRIJFSNAAM 8]. In de praktijk was het [naam ambtenaar]. De eigenaar van [AFK. BEDRIJFSNAAM 8] was de persoon die de aandelen aan toonder bezat. Er stond nergens op papier wie die aandelen bezat. Toen [AFK. BEDRIJFSNAAM 8] het stuk land heeft verkocht, is [AFK. BEDRIJFSNAAM 8] opgeheven. [naam real estate 1] Real Estate is mijn bedrijf waarmee ik zaken doe in Anguilla. In het verleden heb ik met deze vennootschap als [bedrijfsnaam 9] gehandeld op Anguilla.
Documenten
3.7.1
Een geschrift, te weten een in de Engelse taal opgestelde
leveringsakte(van [naam perceel] Property) d.d. 14 september 2011 (D-117). Deze akte houdt in:
Upon this ninth day of September of the year two thousand and eleven came and appeared before me […]
1. Mistress [naam beheerder Realty], […] acting as sole trustee of [naam Realty] Realty Trust [..] to be referred to as the Seller
2. [oprichter bedrijf 8], […] by these present acting as proxy in writing of [bedrijfsnaam 8] Ltd […] to be referred to as Buyer
[…]
The appeared sub 1 […] declared that pursuant to a Sale and Purchase agreement, dated August thirtieth two thousand and eleven, Seller has sold and consequently to herewith transfer ownership to Buyer. […]
The following immovable property:
a parcel of land […]situated on the Island of Sint Maarten, […] known as [naam perceel 2] land, known as lot # 53 of the subdivision of [naam wijk 1] Estates N.V. […] described in SXM UPQ [register nr. 1].
The appeared declared that this sale and purchase with transfer had been effected for the amount of $ 270.000,-, which amount has been paid in full.
This deed was signed by the appeared and me, civil law notary […]
Was signed: [naam beheerder Realty] Trustee, [oprichter bedrijf 8]
3.7.2
Een geschrift, te weten een overzicht van de afschrijvingen van bankrekening *[rek.nr 2] ten name van [AFK BEDRIJFSNAAM 5] bij de [NAAM BANK 2] Bank Sint Maarten ([NAAM BANK 1]) (D-125). Dit geschrift houdt in:
Account nr. value date posting amount posting description
*[rek.nr 2] 20110808 -40000 625110805500328
3.7.3
Een geschrift, te weten een fund transfer request aan de [NAAM BANK 1] d.d. 3 augustus 2011 (D-410). Dit houdt in een verzoek om van de bankrekening met nummer *[rek.nr 2] ten name van [AFK BEDRIJFSNAAM 5] een bedrag van USD 40.000,- over te boeken naar bankrekening *[rek. nr. 4] ten name van [naam real estate 1] Real Estate Ltd. Achter de omschrijving van de speciale instructies staat: Balance of purchase of [naam perceel] Trust property in [naam wijk 1]. Dit geschrift houdt in:
Debit account *[rek.nr 2]
Name of account [bedrijfsnaam 5]
Currency USD
Amount 40.000
Value Date 03/08/2011
Beneficiary account *[rek. nr. 4]
Beneficiary account name [naam real estate 1] Real Estate LTD
Special instructions Balance of purchase of [naam perceel] Trust
Property in [naam wijk 1].
3.7.4
Een geschrift, te weten een bankafschrift USD rekening Lloyds Bank van [naam consultancy1] and Consultancy Ltd. met nummer *[rek. nr. 3] (D-878). Dit geschrift houdt in:
Statement number: 39
Account number: *[rek. nr. 3]
Currency: United States Dollars
Account name: [naam consultancy1] and cons LTD
Transaction Particulars receipts/payments
1 aug 2011 [naam real estate 1] Real -260.000,00 DR
Estate Ltd.
3.7.5
Een geschrift, te weten betalingsgegevens bestaande uit transactiegegevens en Swift berichten inzake bankrekening *[rek. nr. 4] t.n.v. [naam real estate 1] Real Estate Ltd. (D-914). Dit geschrift houdt in:
Value Date/currency/amount 01.08.2011 UD 260.000
Ordering customer [naam consultancy1] and Cons TTD
Beneficiary customer [naam real estate 1] Real Estate LTD dba [bedrijfsnaam 9]
Anguilla
Remittance information [naam perceel] Property [naam wijk 1]

4.Met betrekking tot [naam bedrijf 2+3]

De consultancy overeenkomst
4.1
Een geschrift, zijnde een consultancy overeenkomst tussen [bedrijfsnaam 2] B.V. ([naam bedrijf 2+3]) en [bedrijfsnaam 5] S.A. ([AFK BEDRIJFSNAAM 5]) i.v.m. de aanleg van de Causeway brug gedateerd 4 november 2010 (D-065). Deze overeenkomst houdt in:
The Simpson Bay Lagoon Authority SLAC […] is interested in construction of a bridge […] hereafter referred tot as the Project.
[…]
[AFK. BEDRIJFSNAAM 2] possesses the skill and competence to construct the Project […]
The consultant is willing to assist [AFK. BEDRIJFSNAAM 2] […]
Now therefore, it is hereby agreed by the party as follows:
[…]
[AFK. BEDRIJFSNAAM 2] hereby appoints the consultant to provide the services in connection with the above Project
[…]
2. i) In consideration for the services to be rendered by the consultant in accordance with this agreement, […] of fee equivalent to two and half percent (2,5%) of the amount received by [AFK. BEDRIJFSNAAM 2] under the contract with the Employer for the Project subject to clause 3 (ii) hereof.
[…]
(iv) a minimum of USD 600.000
Agreed for and on behalf of [AFK. BEDRIJFSNAAM 2]
Signature
Name: [naam 4]
Agreed for and on behalf of [AFK BEDRIJFSNAAM 5]
Signature
[naam 2]
De betaling aan [verdachte]
4.2
een geschrift, te weten een overzicht van 23 facturen inzake de Causeway brug, gedateerd vanaf 8 mei 2012 t/m 14 februari 2014 (D-491) en de daarbij behorende bankafschriften (D-650) en een in de wettelijke vorm opgemaakt overzicht proces-verbaal van 12 juni 2018 ( ZD9 p. 38 t/m 40). Deze facturen en bankafschriften, in combinatie met genoemd proces-verbaal houden in, voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
Op 6 juni 2017 vond een huiszoeking plaats in het pand waar het bedrijf [ AFK.BEDRIJFSNAAM 6] is gevestigd. Bij deze huiszoeking zijn diverse documenten aangetroffen gerelateerd aan [naam bedrijf 2+3].
Bij de huiszoeking zijn facturen in beslaggenomen van [AFK BEDRIJFSNAAM 5] aan [naam bedrijf 2+3] en zijn bankafschriften aangetroffen van de [NAAM BANK 2] Bank op naam van [AFK BEDRIJFSNAAM 5] waarop ontvangsten te zien zijn afkomstig van [naam bedrijf 2+3].
Tussen 13 juni 2012 en 11 maart 2014 is er in totaal USD 1.065.524,25 betaald op bankrekening *[rek. nr. 5] ten name van [AFK BEDRIJFSNAAM 5] bij de [NAAM BANK 2] Bank.
Daarnaast ontvangt [AFK BEDRIJFSNAAM 5] op 7 augustus 2013 een bedrag van USD 179.000 door middel van een cheque met nummer 2209 van [naam bedrijf 2+3].
De cheque met nummer 2209 is op 2 augustus 2013 uitgeschreven. Op het betalingsbewijs staat met de hand geschreven: cheque given to [medewerker bedrijf 2]. [naam 5] to sign. Aangezien op het betalingsbewijs onder [AFK BEDRIJFSNAAM 5] staat att. [naam 6] wordt met [naam 5] vermoedelijk [naam 6] bedoeld.
Het gerecht stelt vast dat op beide betalingen bij elkaar opgeteld erop neerkomen dat door [naam bedrijf 2+3] in totaal bijna 1.3 miljoen dollar is betaald aan [verdachte] in verband met de bouw van de Causeway brug.
4.3
Een proces-verbaal van bevindingen bankanalyse [NAAM BANK 2] Bank ten name van [AFK BEDRIJFSNAAM 5] opgemaakt op 12 juni 2018 in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar TBO 17064 (ZD4 p. 170 t/m 194). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
dat op 18 augustus 2009 en 12 augustus 2010 in totaal een bedrag van USD 32.646,99 door [AFK BEDRIJFSNAAM 5] wordt ontvangen van [naam bedrijf 2+3]. Het gerecht stelt vast dat de betaling van 7 augustus 2013 van USD 179.000 + de betaling van USD 32.646,99 bij elkaar opgeteld een bedrag is van USD 211.646,99.
De verklaringen van [verdachte]
4.4.1
De verklaring van
[verdachte]afgelegd ter terechtzitting van 9 maart 2020. Deze verklaring houdt in, voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
[naam ambtenaar] vroeg aan mij of ik nog een bedrijf kende waar wat te halen viel. Hij bedoelde waar wat te halen valt voor mij maar ook voor hem. Zijn uitdrukking was: “What’s in it for me?”. Dit is in 2005 al begonnen dus dit was in 2010 niet nieuw voor mij. We zijn naar [naam bedrijf 2+3] gegaan en waar ik bij ben zegt [naam ambtenaar] tegen de directeur dat hij het op prijs zou stellen als ze mij als consultant zouden nemen. Ze zeggen dan niet zoveel terug omdat ze weten dat ze anders het project niet krijgen. Het bedrijf snapt ook dat ik een deel aan [naam ambtenaar] betaal.
[naam bedrijf 2+3] kreeg het project Causeway, ook door de informatie die zij tijdens het proces krijgen, bijvoorbeeld hoeveel budget er beschikbaar is. Verder wordt ook informatie over hoe [naam ambtenaar] over de brug denkt doorgegeven. Dat soort informatie gaf ik door aan [naam bedrijf 2+3]. Zij zijn dus beter geïnformeerd dan hun concurrenten. Door de uiteindelijke kracht en power van [naam ambtenaar] is voor [naam bedrijf 2+3] gekozen. Ik bedoel daarmee: zijn wil is wet. Zonder hem ben je als bedrijf uitgerangeerd, je wordt geboycot of door politieke diensten geboycot. [naam ambtenaar]s positie was zo sterk dat niemand buiten hem om een beslissing zou nemen. Niemand ging om [naam ambtenaar] heen, zo werkt het niet. [naam ambtenaar] heeft veel bemoeienis met het Causeway project gehad. Over het hele proces rond de brug heb ik contact gehad met [naam ambtenaar]. [naam haven directeur], de CEO van de Haven, was niet in de positie om te zeggen dat hij het project niet wilde. [naam ambtenaar] zijn macht is ongelimiteerd. [naam haven directeur] luistert naar [naam ambtenaar] omdat hij daar neergezet is door [naam ambtenaar]. Op 4 november 2010 heb ik een overeenkomst gesloten met [naam bedrijf 2+3] op grond waarvan ik 2,5% zou krijgen van de totale aanneemsom met een minimum van 600.000 USD. Mondeling was 3% overeengekomen, maar in de onderhandeling is dat omlaag gebracht naar 2,5%. Bij [naam bedrijf 2+3] wisten ze dat ik mijn fee deelde. Ik heb hun verteld dat ik politieke dekking had.
Op 22 februari 2012 heeft [naam bedrijf 2+3] een contract gesloten met de Haven voor de bouw van de Causeway bridge. De aanneemsom bedroeg ongeveer 43 miljoen USD. Ik zou hiervoor 2,5% ontvangen hetgeen neerkomt op ongeveer 1.3 miljoen.
Deze steekpenningen werden door [naam bedrijf 2+3] in delen gestort op de bankrekening ten name van een van mijn offshore bedrijven die hiervoor speciaal waren opgericht. Vandaar werd het geld doorgestort naar de [naam stichting] rekening van [ AFK.BEDRIJFSNAAM 6], waarna het werd gestort op een van mijn privé-bankrekeningen. Een deel van het geld werd contant uitbetaald aan [naam ambtenaar].
[naam ambtenaar] bleef wel zijn 2% eisen. Ik vond een verdeling van 50/50 eerlijk. Dat leidde tot een behoorlijke verstoring tussen ons. Ik heb mij er uiteindelijk bij neergelegd. [naam ambtenaar] zou hier dus 860.000 USD aan steekpenningen voor ontvangen.
Tussen ons liep al de discussie over het percentage. Ook over dat ik dit soort grote bedragen niet meer cash kon betalen. Zeker omdat [naam ambtenaar] het binnen twee jaar wilde hebben. Ook kregen wij er meningsverschil over dat hij de bedragen giraal overgemaakt wilde krijgen. Ik wilde dat niet. Ik was bij [naam perceel] Property al de fout in gegaan en kon dit niet nogmaals doen. In dit project heb ik [naam ambtenaar] het eerste jaar cash betaald. Ik denk dat ik hem tussen de 80.000 en 100.000 USD heb betaald. U houdt mij de opstelling voor op bladzijde 38 van het Overzicht-proces-verbaal. Als ik dat zo zie heeft [naam ambtenaar] 83.000 USD cash van mij gehad. Ik heb hem de rest niet betaald. Ik wilde het niet giraal overmaken en contant kon ik het niet betalen in twee jaar. Ik wilde stoppen met grote bedragen contant op te nemen. [naam ambtenaar] is naar [AFK. BEDRIJFSNAAM 1] gegaan om zijn geld te krijgen. [naam ambtenaar] zit in de positie om [AFK. BEDRIJFSNAAM 1] te chanteren. Als hij geen geld krijgt, dan heeft [AFK. BEDRIJFSNAAM 1] geen werk.
Ik had dus nog een paar ton staan richting [naam ambtenaar]. Hij is toen naar [naam direkteur bedrijf 1] gestapt en heeft gezegd: ”Jij gaat dit oplossen.” Onder chantage van [naam ambtenaar] heeft [naam direkteur bedrijf 1] iets bedacht om de goodwill van [naam ambtenaar] te behouden om toch maar projecten binnen te houden. Iets met een kredietlijn en het bedrijf van [naam 7]. [naam ambtenaar] had geen geheimen voor [naam direkteur bedrijf 1] en dit was de oplossing die zij samen hadden bedacht. In 2017 vertelde [naam direkteur bedrijf 1] mij dat als hij dat niet had gedaan, [naam ambtenaar] had gezegd dat [AFK. BEDRIJFSNAAM 1] geen werk meer kreeg. [AFK. BEDRIJFSNAAM 1] hield de huur van mijn huis dat ik aan hen verhuurde om die reden in.
[naam 6] was een kleine lokale baggeraar die was ingeschakeld voor een aanneemsom van 2 tot 3 miljoen USD. [naam ambtenaar] vroeg weer: “What’s in it for me?” Ik zei tegen [naam ambtenaar] zullen we 10% vragen. [naam ambtenaar] zei waarom geen 20%? Ik ben naar [naam 6] toegegaan. Hij wilde het project graag hebben. Hij kreeg het zo in zijn schoot geworpen. Maar [naam 6] wilde uiteindelijk toch niet. Hij is met zijn bezwaren naar [medewerker bedrijf 2] gegaan van [naam bedrijf 2+3]. Die heeft ervoor gezorgd dat [naam 6] ermee instemde dat er een cheque van 179.000 USD voor mij is uitgeschreven. Dit bedrag heeft [naam bedrijf 2+3] ingehouden op de betaling aan [naam 6]. [naam 6] zei dat hij het zelf met [naam ambtenaar] wilde regelen. Ik heb dit aan [naam ambtenaar] doorgegeven. [naam ambtenaar] zei: I’ll fix it myself.
4.4.2
Een proces-verbaal van verhoor, opgemaakt in de wettelijke vorm op 16 oktober 2018 door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren TBO 16060 en 17062 (PD [verdachte] p. 170 t/m 180.) Dit proces-verbaal houdt in, als de op genoemde datum tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
[verdachte]:
In de overeenkomst met [naam bedrijf 2+3] staat dat het totale bedrag aan mij wordt betaald in 12 fases. Dat is de basis voor de facturen van [naam directrice bedrijf 6]. Deze bedragen kreeg ik binnen op de bankrekening van [AFK BEDRIJFSNAAM 5]. Dit geld gaat naar de derdenrekening van de Stichting [naam stichting] van [ AFK.BEDRIJFSNAAM 6]. Als ik geld nodig had kreeg ik dit op de privé rekening. Ik heb [naam ambtenaar] het eerste jaar contant betaald. Hij kreeg elke maand 5000 à 10.000 USD contant.
De verklaringen van [naam 6]
4.5
Een proces-verbaal van verhoor, opgemaakt in de wettelijke vorm op 21 juni 2017 door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren 16080 en 16052 (ZD9 p. 267 t/m 275). Dit proces-verbaal houdt in, als de op genoemde datum tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
[naam 6], voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
[medewerker bedrijf 2] nam contact met me op en vroeg of ik baggerwerkzaamheden zou kunnen uitvoeren voor de bouw van de Causeway. Een paar maanden voordat ik het contract tekende op 26 april 2012 kwam [verdachte] naar mijn kantoor. Hij vroeg, indien hij in staat was om mij de werkzaamheden voor de Causeway te garanderen, ik hem dan commissie zou willen betalen. Een paar maanden na dit contract kwam [verdachte] voor een tweede keer naar mijn kantoor. Ditmaal met een contract bij zich waarvan hij wilde dat ik dat zou tekenen. Ik heb toen gezegd dat ik geen zaken met hem wilde doen.
Binnen een paar dagen riep [medewerker bedrijf 2] me bij zich op het kantoor. Op zijn kantoor was ook [verdachte] aanwezig. Zij overtuigden mij dat ik de deal moest accepteren. [verdachte] vroeg mij daar in het kantoor om twintig procent commissie te betalen. [medewerker bedrijf 2] backed him up. Ik heb ermee ingestemd. Ik was pissig en heb tegen [medewerker bedrijf 2] gezegd dat ik niks met [verdachte] te maken wilde hebben. Ik heb gezegd dat [naam bedrijf 2+3] [verdachte] maar moest betalen. Het bedrag van USD 179.000,- is naar [verdachte] gegaan. Dat betrof de 20% commissie die wij overeen zijn gekomen.
Nadere bewijsoverweging
Ten aanzien van het onder feit 3 bewezenverklaarde gewoontewitwassen
Het gerecht acht bewezen dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen. Zoals uit de bewijsmiddelen blijkt is er geen sprake van reguliere consultancy overeenkomsten tussen [AFK. BEDRIJFSNAAM 1], [bedrijfsnaam 4], [naam bedrijf 2+3] en [verdachte]. [verdachte] verdiende via deze overeenkomsten en de op basis daarvan door [ AFK.BEDRIJFSNAAM 6] verstuurde facturen zijn geld met het aannemen en deels doorbetalen van steekpenningen van deze bedrijven, in ruil voor het verkrijgen van projecten. Het geld dat door hem aldus werd ontvangen op de bankrekeningen van speciaal daarvoor speciaal opgerichte offshores gevestigd in het buitenland, is derhalve afkomstig van een daaraan voorafgegaan misdrijf, waarvan hij de werkelijke aard door middel van consultancyovereenkomsten en facturen die een valse voorstelling van zaken gaven, alsook door plaatsing van dat geld op bankrekeningen van offshore bedrijven in Panama en op de Isle of Man, heeft verborgen en verhuld.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezenverklaarde
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten.
Het bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde-
medeplegen van: een ambtenaar een gift doen met ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem, in zijn bediening, in strijd met zijn plicht is gedaan of nagelaten, meermalen gepleegd
;
ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde-
medeplegen van: een ambtenaar een gift doen met het oogmerk om hem te bewegen in zijn bediening, in strijd met zijn plicht, iets te doen of na te laten en ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem, in zijn bediening, in strijd met zijn plicht is gedaan of nagelaten, meermalen gepleegd
;
ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde-
gewoontewitwassen.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten, zodat de verdachte strafbaar is.
Oplegging van straf
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte, overeenkomstig de aan de hem gedane toezegging, in plaats van de anders passend geachte gevangenisstraf van zes jaar, zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie jaar met aftrek van de tijd door de verdachte in voorarrest doorgebracht.
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat er in de vordering van de officier van justitie - welke is overeengekomen in het kader van de kroongetuigeregeling – ten onrechte geen rekening is gehouden met de verjaring van bepaalde strafbare feiten en met de vrijspraak voor het belastingfeit. Dit gegeven dient te leiden tot oplegging van een lagere straf dan thans door de officier van justitie op basis van die overeenkomst is gevorderd.
Bij de bepaling van de op te leggen straf heeft het gerecht gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich gedurende een lange periode schuldig gemaakt aan het betalen van steekpenningen aan de politicus [naam ambtenaar]. De verdachte trad op als de tussenpersoon tussen verschillende bedrijven en deze politicus. Via het afsluiten van valse overeenkomsten, die bedoeld waren om de steekpenningen die hij ontving een ogenschijnlijk legale grondslag te bieden, werd bijna vier miljoen dollar betaald op bankrekeningen van de door de verdachte daarvoor opgerichte offshore bedrijven in Panama en op Isle of Man, waarna de verdachte een deel van het geld aan [naam ambtenaar] doorbetaalde.
Bedrijven waren voor het verkrijgen van overheidsopdrachten afhankelijk van de goodwill en de medewerking van [naam ambtenaar] en betaalden om aan het werk te kunnen blijven. Bedrijven die bereid waren deze steekpenningen te betalen, behaalden op deze wijze een oneerlijk concurrentievoordeel ten opzichte van andere bedrijven. Projecten werden hierdoor onnodig duur, geld dat moest worden opgebracht door de belastingbetaler.
Mede door verdachtes handelen is het vertrouwen dat de burgers van Sint Maarten moeten kunnen stellen in politici en in het zakenleven ernstig geschaad. Zijn handelen heeft daarmee ook een ondermijnende en ontwrichtende invloed op de samenleving als geheel. Dit is extra schadelijk voor een jong land als Sint Maarten. Het gerecht rekent de verdachte zijn handelen daarom zwaar aan.
Het witwassen van crimineel vermogen vormt een aantasting van de legale economie, mede vanwege de corrumperende invloed op het legale bedrijfsleven en financiële instellingen zoals banken.
Het gerecht constateert dat een deel van de ten laste gelegde feiten inmiddels is verjaard en voorts dat de verdachte wordt vrijgesproken van het belastingfeit. Anders dan de raadsvrouw heeft verzocht, ziet het gerecht daarin echter geen aanleiding om de op te leggen straf te verminderen. Gezien de ernst en de lange duur van de door de verdachte gepleegde feiten en de enorme bedragen die daarmee gemoeid waren, kan in deze zaak niet worden volstaan met een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Het gerecht neemt als uitgangspunt een gevangenisstraf voor de duur van zes jaar.
De verdachte heeft bekend zich te hebben schuldig gemaakt aan deze misdrijven. Hij heeft er daarmee blijk van gegeven het strafbare en verwerpelijke van zijn handelen in te zien. Ook heeft hij in ruil voor deze openheid van zaken een overeenkomst met het openbaar ministerie gesloten, die grote betekenis heeft gehad voor de bewijsbaarheid van de verdenkingen tegen [naam ambtenaar]. Deze omstandigheid is naar het oordeel van het gerecht door de officier van justitie voldoende meegenomen in de ter zitting geformuleerde strafeis.
Tevens heeft het gerecht daarbij rekening gehouden met de straffen die door het gerecht eerder in min of meer vergelijkbare zaken zijn opgelegd.
Al het voorgaande leidt ertoe, rekening houdend met de werking van artikel 1:1 lid 2 van het wetboek van Strafrecht, dat het gerecht oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden passend en geboden acht.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 1:1 lid 2, 1:123, 1:136, 183 (oud) en 2:405 van het Wetboek van Strafrecht
Beslissing
Het gerecht:
verklaart de officier van justitie niet ontvankelijk in de vervolging van de verdachte voor zover dit betreft de onder 2 ten laste gelegde feiten, begaan in de periode tot 1 juni 2009, en de onder feit 3 ten laste gelegde feiten begaan in de periode tot 6 juni 2005;
spreekt de verdachte vrij van de onder feit 1 ten vierde en onder feit 4 ten laste gelegde feiten;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 voor zover nog aan de orde, ten laste gelegde heeft begaan, zoals hiervoor overwogen;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1, 2 en 3 voor zover nog aan de orde - meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor omschreven en verklaart de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
36 (zesendertig) maanden;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. drs. S.M. van Lieshout, bijgestaan door mr. F. Kruiswijk, zittingsgriffier, en op 15 mei 2020 in tegenwoordigheid van voornoemde griffier uitgesproken via videoverbinding vanuit Curaçao ter openbare terechtzitting van het gerecht in Sint Maarten.