ECLI:NL:OGEAM:2020:41

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
15 mei 2020
Publicatiedatum
10 juni 2020
Zaaknummer
820.00002/19
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Witwassen van crimineel vermogen door middel van schijnconstructies en vervalsing van UBO-verklaringen

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten op 15 mei 2020 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van witwassen. De verdachte, geboren in 1962 en woonachtig in Sint Maarten, werd verweten dat hij samen met anderen betrokken was bij het verbergen van de herkomst van geld dat afkomstig was van misdrijven. De tenlastelegging omvatte medeplegen van witwassen met betrekking tot twee percelen grond, waarbij de verdachte in de periode van 1 januari 2017 tot en met 19 april 2019 handelingen verrichtte die de werkelijke rechthebbende verhulden. Het gerecht achtte de wetenschap van de verdachte over de criminele herkomst van het geld bewezen, onder andere door afgeluisterde telefoongesprekken en getuigenverklaringen. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 240 uur en een geldboete van NAF 10.000. Het gerecht overwoog dat het witwassen van crimineel vermogen een ernstige aantasting van de legale economie vormt en dat de verdachte, ondanks zijn blanco strafblad, geen verantwoordelijkheid had genomen voor zijn handelen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van transparantie in financiële transacties en de gevolgen van betrokkenheid bij criminele activiteiten.

Uitspraak

Parketnummer: 820.00002/19

Uitspraak: 15 mei 2020
Tegenspraak
Vonnis van dit gerecht in de strafzaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte:
[VERDACHTE],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1962,
wonende te [adres] in [woonplaats].

Onderzoek van de zaak

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 27 mei 2019, 25 oktober 2019, 14 november 2019, 9 maart, 10 maart, 11 maart, 12 maart, 13 maart 2020, 3 april en 24 april 2020.
Het gerecht heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen door de verdachte en diens raadsvrouw mr. S. Bommel naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding. Van die dagvaarding is een kopie aan dit vonnis gehecht. De daarin vermelde tenlastelegging geldt, met inachtneming van het hierna overwogene, als hier overgenomen.
De tenlastelegging houdt in – kort gezegd – medeplegen van witwassen, subsidiair schuldwitwassen, ten aanzien van twee percelen grond: [naam perceel 1] Property en [naam perceel 2].

Bewezenverklaring

Het gerecht acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte is ten laste gelegd, met dien verstande dat:
hij in de periode van 1 januari 2017 tot en met 19 april 2019 te Sint Maarten, tezamen en in vereniging met anderen, van een perceel grond, kadastraal geregistreerd onder SXM UPQ [registratie nr. 1], [naam perceel 1] Property, de opbrengst van de verkoop van [naam perceel 1] Property, en van
depercelen grond, kadastraal geregistreerd onder SXM UPQ [registratie nr. 2] en SXM UPQ [registratie nr. 3], heeft verborgen en verhuld wie de rechthebbende op dat voorwerp was, terwijl hij telkens wist dat voormeld voorwerp middellijk afkomstig was uit enig misdrijf.
Het gerecht acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Het gerecht grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. De hierna vermelde bewijsmiddelen zijn, voor zover het een geschrift als bedoeld in artikel 387, eerste lid, aanhef, onder e van het Wetboek van Strafvordering betreft, telkens slechts gebezigd in verband met de inhoud van de andere bewijsmiddelen.
Met betrekking tot de hieronder genoemde processen-verbaal, die zijn opgemaakt door verbalisanten met vermelding van alleen hun codenummer, overweegt het gerecht dat het deze processen-verbaal voor het bewijs gebruikt nu de bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten in belangrijke mate steun vindt in de overige (zijnde andersoortige) bewijsmiddelen, door of namens de verdachte niet op enig moment in het geding de wens te kennen is gegeven om deze verbalisanten te horen en het gerecht de inhoud van deze processen-verbaal betrouwbaar oordeelt.

De bewijsmiddelen

De consultancy overeenkomst
1. Een geschrift, zijnde een consultancy overeenkomst tussen [bedrijfsnaam 1] (TCI) Ltd. ([bedrijfsnaam 1]), statutair gevestigd in Turks and Caicos Islands en [naam consultancy] and Consulting Limited B.V. ([AFK. NAAM CONSULTANCY]) statutair gevestigd op Isle of Man, gedateerd 20 juli 2009 (D-009). Deze overeenkomst houdt in:
[bedrijfsnaam 1] wishes to obtain the contract of dredging the Great Bay Harbor to deposit in Great Salt pond,
[AFK. NAAM CONSULTANCY] and its offices have extensive experience and networking contacts with Government departments, (semi) governmental bodies and private enterprises in the Netherlands Antilles
Now therefore the parties hereto agree as follows
[…]
Term
The agreement will be valid for the day it is signed until the end of the dredging contract
Fees
[…]
[bedrijfsnaam 1] will pay [AFK. NAAM CONSULTANCY] a fee of US 700.000,00 for obtaining the dredging contract. Payment from [bedrijfsnaam 1] will occur within 15 business days from the date of the following milestones:
[…]
Signed this 20 day of the month of July 2009
[bedrijfsnaam 1] Ltd
Position: EV President
[naam eigenaar bedrijf 1]
[naam consultancy] and Consultancy limited
Position: Director
Name: [naam directeur consultancy]
2. Een geschrift, zijnde een baggerovereenkomst tussen Sint Maarten [bedrijfsnaam 2] Company N.V. en [bedrijfsnaam 1] (TCI) Ltd. van 30 mei 2009 (D-105). Deze overeenkomst houdt in:
Between:
Sint Maarten [bedrijfsnaam 2] Company N.V. […] hereafter to be referred to as the “Employer” of the one part
and
[bedrijfsnaam 1] (TCI) Ltd […] hereafter to be referred to as the “Contractor” of the other part,[…]
Now, therefore, the Employer and the Contractor agree as follows:
[…]
4. The Employer hereby undertakes towards the Contractor to pay […]
The amount of USD 7.937.700,00 (seven million nine hundred thirty-seven thousand seven hundred US dollar
Signed by signed by:
For and on behalf of the Employee for and on behalf of the Contractor
[naam haven directeur] [naam eigenaar bedrijf 1]
De betalingen aan [getuige 1]
3. Een geschrift, te weten een overzicht van betalingen gestort in de periode van 13 oktober 2009 tot en met 2 februari 2010 door [bedrijfsnaam 1] op de bankrekening ten name van [AFK. NAAM CONSULTANCY] eindigend op nummer *[rek. nr. 1] bij Loyds op Isle of Man (ZD 5a p. 20). Dit betalingsoverzicht houdt in:
Er is in de periode van 13 oktober 2009 t/m 2 februari 2010 in totaal een bedrag van USD 684.937, 74 betaald door [bedrijfsnaam 1] op de bankrekening *[rek. nr. 1] ten name van [AFK. NAAM CONSULTANCY].
[naam perceel 1] Property
De verklaring van [getuige 1]
4. De verklaring van de getuige
[getuige 1]afgelegd ter terechtzitting van 9 maart 2020. Deze verklaring houdt in, voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
Ik heb op 20 juli 2009 een overeenkomst gesloten met [bedrijfsnaam 1]. Ik heb [bedrijfsnaam 1] benaderd voor een baggercontract ter waarde van ruim 7 miljoen USD. Ik heb daarvoor ongeveer 700.000 USD ontvangen. U zegt mij dat in totaal bijna 7 ton is betaald aan [AFK. NAAM CONSULTANCY] op Isle of Man. Dat kan kloppen. Ik heb [medeverdachte 1] 50% van dit bedrag betaald. Dat was dus 350.000 USD.
Ik heb een afwijkende deal met [medeverdachte 1] indien het projecten zijn buiten [alphabethreeks 1]om. Dan is de verdeling 50/50. Tot 1 miljoen kan ik zelf beslissen. Boven de miljoen krijgt [medeverdachte 1] ook een deel. De afspraak met [medeverdachte 1] is dat hij betrokken moet worden bij grotere projecten die gerelateerd zijn aan de Haven. Deze concrete afspraak is in 2005 gemaakt.
Er zou een nieuw cruiseschip naar Sint Maarten komen met een diepgang die de haven niet aankon. Deze moest daarom met spoed worden uitgebaggerd. [naam haven directeur], de directeur van de Haven, vertelde mij dit. Ik sprak erover met [naam 1] en bij hem op kantoor hebben we toen een ontmoeting gehad met [naam eigenaar bedrijf 1], de eigenaar van [bedrijfsnaam 1], een baggerbedrijf dat hier op Sint Maarten werkte.
[naam eigenaar bedrijf 1] zei dat hij erover zou nadenken. Ik heb dit met [medeverdachte 1] besproken en we bespraken hoeveel procent we voor dit project konden vragen aan [bedrijfsnaam 1]. [medeverdachte 1] en ik zijn toen op 10% uitgekomen. Dat leek ons haalbaar, want het was een bijzonder project, zonder aanbesteding. De 10% wordt verwerkt in de prijs, advisory costs of zoiets. Het ging om een aanneemsom van 7 miljoen. [naam eigenaar bedrijf 1] wilde betalen. Hij gaf mij een handdruk en binnen twee weken was de deal gesloten. De noodzaak en de urgentie van de klus maakte dat de haven ook wilde betalen. Het is uiteindelijk de haven als opdrachtgever die de 700.000 USD betaalt. Het werk dat ik voor die 7 ton heb verricht is voor het belangrijkste deel het binnenhalen van het contract.
De board van de Haven luisterde naar [medeverdachte 1]. Hij was in de Haven gewoon de baas en 99% gebeurde volgens zijn wil of visie. De Raad van Commissarissen gaat niet dwarsliggen als de belangrijkste politicus, [medeverdachte 1], zegt dat het doorgaat. Als [medeverdachte 1] je dekt dan betekent dat iets. [medeverdachte 1] wil mij ertussen hebben, hij gaat niet zelf een overeenkomst aan met een bedrijf. Ik weet niet op welke manier [medeverdachte 1] zich hiermee heeft bemoeid, maar het project was binnen zeer korte tijd goedgekeurd.
Op een gegeven moment kwam [medeverdachte 1] bij me omdat hij grond wilde kopen voor zijn kinderen. Inmiddels weet ik dat het ging om de [naam perceel 1] Property.
Dit heeft geleid tot de girale betaling waarmee de [naam perceel 1] Property is betaald.
[medeverdachte 1] kwam met een voorlopig koopcontract waarop wel de verkoper, maar niet de koper stond vermeld. Ik moest 300.000 USD overmaken. Ik vond het niet veilig. Dat heb ik [medeverdachte 1] ook gezegd. We zitten hier nu vandaag vanwege deze ene girale overmaking. Dit is zo’n duidelijk teken van betaling van steekpenningen dat ik het niet verstandig vond om het zo te betalen aan [medeverdachte 1]. Ik ben naar [medewerker 1 bedrijf 3] van [AFK. BEDRIJFSNAAM 3] gegaan en heb haar gevraagd 300.000 USD over te maken. Ik heb gezegd dat de grond niet voor mij was maar voor iemand anders. Ze wilde toen weten voor wie. Zij wilde de naam van de koper weten. Ik heb haar toen gezegd dat het voor [medeverdachte 1] was. Ik heb tegen [medeverdachte 1] gezegd dat [medewerker 1 bedrijf 3] de naam van de koper nodig had en hij heeft toen alle wire instructies (overboekingsgegevens) voor mij op een papiertje gezet en dat papiertje heb ik aan [medewerker 1 bedrijf 3] gegeven. Het bleek dat het geld moest worden overgemaakt naar een bedrijf genaamd [bedrijfsnaam 4] Ltd., dat was opgericht door [oprichter bedrijf 4]. Ik lees in het dossier dat [bedrijfsnaam 4] op 9 september 2011 [naam perceel 1] Property heeft gekocht voor 270.000 USD. [medewerker 1 bedrijf 3] heeft 300.000 USD overgemaakt naar de bankrekening van [bedrijfsnaam 5] van [oprichter bedrijf 4] op Anguilla. Zij heeft de betalingsopdracht van [medeverdachte 1] uitgevoerd. Er is 260.000 USD van de rekening van [AFK. NAAM CONSULTANCY] overgemaakt en 40.000 USD van de rekening van [ALPHABETHREEKS 2]. Ik heb [oprichter bedrijf 4] zelf nooit hierover gesproken.
De verklaringen van [oprichter bedrijf 4]
5.1
Een proces-verbaal van verhoor, opgemaakt in de wettelijke vorm op 19 april 2018 door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren TBO 16118 en 17026 (ZD5a p. 454 t/m 461). Dit proces-verbaal houdt in, als de op genoemde datum tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
[oprichter bedrijf 4], voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
Ik heb [medeverdachte 1] benaderd om het land te kopen en ik heb persoonlijk contact met hem gehad. [medeverdachte 1] wilde een stuk land kopen. [medeverdachte 1] wilde niet dat het land op zijn naam kwam. [bedrijfsnaam 4] is opgericht voor [medeverdachte 1] om het registergoed (het gerecht begrijpt: SXM UPQ [registratie nr. 1]: [naam perceel 1] Property) te kopen. Ik heb dat opgericht. [bedrijfsnaam 4] is opgericht bij een trustkantoor op Anguilla. De eigenaar is [naam eigenaar trustkantoor]. Er was nooit een ultimate beneficial owner (UBO) op papier voor [bedrijfsnaam 4]. In de praktijk was het [medeverdachte 1]. De eigenaar van [bedrijfsnaam 4] was de persoon die de aandelen aan toonder bezat. Er stond nergens op papier wie die aandelen bezat. Toen [bedrijfsnaam 4] het stuk land heeft verkocht, is [bedrijfsnaam 4] opgeheven. [naam real estate] Real Estate is mijn bedrijf waarmee ik zaken doe in Anguilla. In het verleden heb ik met deze vennootschap als [bedrijfsnaam 5] gehandeld op Anguilla.
5.2
Een proces-verbaal van verhoor, opgemaakt in de wettelijke vorm op 7 februari 2019 door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren TBO 16118 en 16112 (ZD5a p. 500 t/m 509). Dit proces-verbaal houdt in, als de op genoemde datum tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
[oprichter bedrijf 4],voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
Ik heb tegen [medeverdachte 1] gezegd dat hij een UBO nodig had voor [bedrijfsnaam 4]. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] zijn toen met [naam UBO bedrijf 4] gekomen. Ik heb het document “Instrument of Assignment” van [bedrijfsnaam 4] als leeg formulier aan [medeverdachte 2] overhandigd. Ik heb het ingevuld weer ontvangen en heb het overhandigd aan de notaris.
De verklaring van [naam UBO bedrijf 4]
6. Een proces-verbaal van verhoor, opgemaakt in de wettelijke vorm op 13 september 2018 door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren TBO 16118 en 17064 (ZD5a p. 465 t/m 472). Dit proces-verbaal houdt in, als de op genoemde datum tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
[naam UBO bedrijf 4], voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
Wij tonen u een document D 778, zijnde een Instrument of Assignment. Hierin staat dat [bedrijfsnaam 4] Ltd. als “the assigner” en [naam real estate] Real Estate als “the assignee”overeenkomen dat [bedrijfsnaam 4] een claim heeft op de ontvangst van USD 500.000,- van [naam 1] en [naam 2]. Dit bedrag staat op de derdengeldenrekening van notaris Tjong Ajong. Op dit document is bij assigner een handtekening te zien. Daaronder staat de naam [naam UBO bedrijf 4].
[medeverdachte 2] gaf mij een document om te tekenen. De handtekening die bij assigner staat is van mij. Ik weet zeker dat ik de eerste pagina van dit document nooit heb gezien.
Wij tonen u een document D 786, zijnde een Beneficial Owner Declaration. Hierin staat dat [naam UBO bedrijf 4] verklaart met betrekking tot de rechtspersoon [bedrijfsnaam 4], dat de natuurlijke persoon [naam UBO bedrijf 4] de UBO is van de activa/bezittingen van deze rechtspersoon.
Ik heb dit papier nog nooit gezien. Ik heb het document nooit ingevuld gezien. Het formulier heb ik waarschijnlijk blanco getekend. George [medeverdachte 2] zei tegen mij: teken deze drie documenten, waaronder een kopie van je paspoort. Ik veronderstel dat dit ook een document is waarvan [medeverdachte 2] aan mij heeft gevraagd om dit te ondertekenen.. Ik heb nog nooit van [bedrijfsnaam 4] gehoord. Ik ben niet de eigenaar/UBO van [bedrijfsnaam 4]
OVC gesprek
7. Een proces-verbaal uitwerking opname vertrouwelijke communicatie met een technisch hulpmiddel (OVC) opgemaakt in de wettelijke vorm op 8 augustus 2017 door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren TBO 16080 en 17052 ( ZD4 p. 29 en 30). Dit proces-verbaal houdt in als verklaring van
verbalisanten voornoemd,voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
In dit proces-verbaal is een gesprek weergegeven dat op 10 juni 2017 is gevoerd op het adres van [bedrijfsnaam 3] Company ([AFK. BEDRIJFSNAAM 3]) in Sint Maarten. Bij [AFK. BEDRIJFSNAAM 3] zijn ten minste werkzaam [medewerker 2 bedrijf 3] en [medewerker 1 bedrijf 3]. Het gesprek vond plaats tussen [medewerker 2 bedrijf 3] en [medewerker 1 bedrijf 3].
A is de stem van [medewerker 1 bedrijf 3] en B is de stem van [medewerker 2 bedrijf 3]
A: I have a file called [AFK. NAAM CONSULTANCY] Limited and that’s the one they are looking for. But if they find that: everything is there, all the contracts...from the Causeway. All the invoices…everything!!! My letters to the company in Isle of Man to wire the funds…There is one transfer that goes from Isle of Man to Peter [oprichter bedrijf 4] [bedrijfsnaam 5] in Anguilla. And that is to buy a piece of property in [naam wijk 1]. Obviously, it doesn’t say for [medeverdachte 1] on it. But that property was bought and that was his payoff for the Causeway.
But I could never figure out how they did it. Because and I lost that paper.
One day [getuige 1] came to me, with the provision sales agreement from
this [naam perceel 1] property. And he goes…this is my payoff for [medeverdachte 1].
And I’m reading the sales contract and I said, yeah, but in who’s name…
who is buying it, you know. Do you want me to put [medeverdachte 1]’s name on it? Like
that I joked. So he was gonna put his name in it. But then he said no he
doesn’t […] and then he didn’t do it. And I sent the 300.000- dollar to
[oprichter bedrijf 4] in Anguilla. With the reference: purchase [naam perceel 1] Property [naam wijk 1].
Documenten
8.1
Een geschrift, te weten een in de Engelse taal opgestelde
leveringsakte(van [naam perceel 1] Property) d.d. 14 september 2011 (D-117). Deze akte houdt in:
Upon this ninth day of September of the year two thousand and eleven came and appeared before me […]
1. Mistress [naam beheerder trustkantoor], […] acting as sole trustee of [naam realty]Realty Trust [..] to be referred to as the Seller
2. [oprichter bedrijf 4], […] by these present acting as proxy in writing of [bedrijfsnaam 4] Ltd […] to be referred to as Buyer
[…]
The appeared sub 1 […] declared that pursuant to a Sale and Purchase agreement, dated August thirtieth two thousand and eleven, Seller has sold and consequently to herewith transfer ownership to Buyer. […]
The following immovable property:
a parcel of land […]situated on the Island of Sint Maarten, […] known as [naam perceel 3] land, known as lot # 53 of the subdivision of [naam wijk 1] Estates N.V. […] described in SXM UPQ [registratie nr. 1].
The appeared declared that this sale and purchase with transfer had been effected for the amount of $ 270.000,-, which amount has been paid in full.
This deed was signed by the appeared and me, civil law notary […]
Was signed: [naam beheerder trustkantoor] Trustee, [oprichter bedrijf 4]
8.2
Een geschrift, te weten een overzicht van de afschrijvingen van bankrekening *[rek. nr. 2] ten name van [ALPHABETHREEKS 2] bij de [NAAM BANK 1] Bank Sint Maarten ([NAAM BANK 2]) (D-125). Dit geschrift houdt in:
Account nr. value date posting amount posting description
*[rek. nr. 2] 20110808 -40000 625110805500328
8.3
Een geschrift, te weten een fund transfer request aan de [NAAM BANK 2] d.d. 3 augustus 2011 (D-410). Dit houdt in een verzoek om van de bankrekening met nummer *[rek. nr. 2] ten name van [ALPHABETHREEKS 2] een bedrag van USD 40.000,- over te boeken naar bankrekening *[rek. nr. 3] ten name van [naam real estate] Real Estate Ltd. Achter de omschrijving van de speciale instructies staat: Balance of purchase of [naam perceel 1] Trust property in [naam wijk 1]. Dit geschrift houdt in:
Debit account *[rek. nr. 2]
Name of account Advanced consultech
Currency USD
Amount 40.000
Value Date 03/08/2011
Beneficiary account *[rek. nr. 3]
Beneficiary account name [naam real estate] Real Estate LTD
Special instructions Balance of purchase of [naam perceel 1] Trust
Property in [naam wijk 1].
8.4
Een geschrift, te weten een bankafschrift USD rekening [naam bank 3] Bank van [naam consultancy] and Consultancy Ltd. met nummer *[rek. nr. 1] (D-878). Dit geschrift houdt in:
Statement number: 39
Accountnummer: *[rek. nr. 1]
Currency: United States Dollars
Account name: [naam consultancy] and cons LTD
Transaction Particulars receipts/payments
1 aug 2011 [naam real estate] Real -260.000,00 DR
Estate Ltd.
8.5
Een geschrift, te weten betalingsgegevens bestaande uit transactiegegevens en Swift berichten inzake bankrekening *[rek. nr. 3] t.n.v. [naam real estate] Real Estate Ltd. (D-914). Dit geschrift houdt in:
Value Date/currency/amount 01.08.2011 UD 260.000
Ordering customer [naam consultancy] and Cons TTD
Beneficiary customer [naam real estate] Real Estate LTD dba [bedrijfsnaam 5]
Anguilla
Remittance information [naam perceel 1] Property [naam wijk 1]
8.6
Een geschrift, te weten een in de Engelse taal opgestelde
koopovereenkomst(terzake [naam perceel 1] Property) op 10 januari 2017 (D-466). Deze overeenkomst houdt in:
This agreement is made between Seller (owner) and Buyer […]
Seller: [bedrijfsnaam 4], represented by [oprichter bedrijf 4]
[…]
Buyer: [naam 1] and [naam 2]
[…]
Legal description of real property situated in Sint Maarten and further described […] SXM UPQ [registratie nr. 1]
Purchase Price and deposit conditions
Purchase price USD 500.000.
Deze overeenkomst is ondertekend door [naam 1] op 11 januari 2017.
Door [naam 2] op 12 januari 2017 en door [oprichter bedrijf 4] op 12 januari 2017.
8.7
Een geschrift, te weten een in de Engelse taal opgestelde
leveringsakted.d. 3 april 2017 van [naam perceel 1] Property (D-118). Deze overeenkomst houdt in:
Upon this third day of April, two thousand and seventeen came and appeared before me […]
1 Mr [oprichter bedrijf 4], […] by these presents acting as proxy in writing of [bedrijfsnaam 4] Ltd [..] hereafter referred to as Seller
2. Mr [naam 1], […] by these present acting
a. for himself
b. as proxy in writing of ms [naam 2] […] jointly hereinafter referred to as Buyers or Buyer
[…]
The appearers the sub 1 […] declared that […] Seller have sold and pursuant to and in execution of tis agreement herewith transfer to Buyers […] the following immovable property:
a parcel of land […]situated […] in Sint Maarten, […] known as [naam perceel 3] land, known as lot # 53 of the subdivision of [naam wijk 1] Estates N.V. […] described in SXM UPQ [registratie nr. 1].
[…]
The appearers, the sub 1, […] declared that this sale and purchase with transfer has been effected for the amount of five hundred thousand united states dollars (USD 500.000,-)
[…]
This deed was signed by the appearers and me, civil law notary […]
8.8.
Een geschrift, te weten een in de Engelse taal opgesteld formulier d.d. 24 januari 2017 genoemd Beneficial Owner Declaration (D-786). Dit geschrift houdt in:
The undersigned:
Name: [naam UBO bedrijf 4]
[…]
Declares with regards to the following Company/Foundation/other entity, as its legal representative:
Name of the legal entity (client): [bedrijfsnaam 4] Ltd
Business address: [bedrijf 5] Professional Service […] Anguilla
[…]
that the following natural person(s) is/are the ultimate beneficial owner(s) of the assets of abovementioned legal entity
personal data:
[naam UBO bedrijf 4]
Signature: Date: 1/24/17
8.9
Een geschrift, te weten een in de Engelse taal opgesteld document d.d. 24 januari 2017 genaamd Instrument of Assignment (D-778). Dit document houdt in dat [bedrijfsnaam 4] een aanspraak heeft op de ontvangst van USD 500.000,- van [naam 1] en [naam 2]. [bedrijfsnaam 4] wenst deze aanspraak over te dragen aan [naam real estate] Real Estate. Dit geschrift houdt in:
Instrument of Assignment
By and between:
[bedrijfsnaam 4] Ltd […] hereinafter to be referred to as “the Assignor”
and
[naam real estate] Real Estate Ltd
Represented by: mr [oprichter bedrijf 4], hereinafter to be referred to as “the Assignee”.
Whereas:
A. The Assignor has a claim to receive an amount of USD 500.000,00 from
1. Mr [naam 1] […]
2. Ms [naam 2]
[…]
Now therefor parties have agreed as follows:
a. The Assignor herewith assigns the Claim […] to the Assignee
[…]
In witness whereof, this deed is signed and executed on
The Assignor the Assignee
[naam UBO bedrijf 4] AS [oprichter bedrijf 4]
1/24/17
[naam perceel 2]
De verklaringen van [oprichter bedrijf 4]
9.1
Een proces-verbaal van verhoor, opgemaakt in de wettelijke vorm op 19 april 2018 door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren TBO 16118 en 17026 (ZD5a p. 454 t/m 461). Dit proces-verbaal houdt in, als de op genoemde datum tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
[oprichter bedrijf 4], voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
Ik had een klant die de [naam perceel 1] Property wilde kopen. Er is heel kort onderhandeld over de prijs en daar heb ik rechtstreeks met [medeverdachte 1] via de telefoon over gecommuniceerd. [medeverdachte 1] heeft het stuk land in 2017 verkocht. De verkoop is bij de notaris verricht en ik was gevolmachtigde van [bedrijfsnaam 4]. Het bedrag is door de kopers aan de notaris betaald. De notaris eiste dat er een UBO voor [bedrijfsnaam 4] was. Omdat de notaris hierom vroeg heb ik [medeverdachte 2] gevraagd. [naam UBO bedrijf 4] werkte voor het verschepingsbedrijf van [medeverdachte 2]. [naam UBO bedrijf 4] werd de UBO van [bedrijfsnaam 4]. Hij heeft de documenten getekend.
Wij tonen u de koopakte van 3 april 2017. Hieruit komt naar voren dat [oprichter bedrijf 4] optredend als schriftelijk gevolmachtigde van [bedrijfsnaam 4], het registergoed ([ALPHABETHREEKS 3]) verkoopt aan [naam 1] en [naam 2] voor 500.000 USD. Wij tonen een swift bericht inzake de transactie van 31 maart 2017. Uit dit bericht komt naar voren dat USD 526.629,96 wordt overgeboekt door de kopers (van [ALPHABETHREEKS 3]) naar de bankrekening van de notaris in Sint Maarten. Wij tonen een swift bericht inzake de transactie van 12 april 2017 (D-336). Uit dit bericht komt naar voren dat een bedrag van USD 474.944,73 wordt overgemaakt van de bankrekening van de notaris naar de bankrekening van [naam real estate] Real Estate.
Beide transacties hebben gelijktijdig plaatsgevonden bij de notaris. De verkoop van het land ([naam perceel 1] Property) en de aankoop van het land in [naam perceel 2]. De notaris heeft de verkoopprijs naar mij overgemaakt. Daarna heb ik het geld overgemaakt naar de eigenaar die het stuk land had verkocht aan [medeverdachte 2]. Ik heb de opbrengsten van de [naam perceel 1] Property doorbetaald aan [eigenaar perceel 2] inzake de verkoop van de registergoederen SXM UPQ [registratie nr. 2] en SXM UPQ [registratie nr. 3].
Wij tonen gehoorde een foto van [verdachte].
Hij werkt in het kantoor van [bedrijfsnaam 6]. Hij doet iets voor [medeverdachte 2]. Hij was betrokken bij de transactie in 2017 want hij stond in contact met de notaris. De notaris heeft de private foundation voor [medeverdachte 2] opgericht. [verdachte] regelde het met de notaris.
9.2
Een proces-verbaal van verhoor, opgemaakt in de wettelijke vorm op 7 februari 2019 door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren TBO 16118 en 16112 (ZD5a p. 500 t/m 509). Dit proces-verbaal houdt in, als de op genoemde datum tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
[oprichter bedrijf 4]:
[medeverdachte 2] wist waar het geld vandaan kwam. Ik heb met beiden, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] gesproken. [medeverdachte 1] is met mij naar de grond gaan kijken en later ben ik samen met [medeverdachte 2] ook naar de grond gaan kijken. Ik heb [medeverdachte 1] voorgesteld om zijn geld weer te herinvesteren in een nieuw stuk grond.
[bedrijfsnaam 7] is speciaal opgericht om dat huis ([naam perceel 2]) te kopen.
Ik ben nooit UBO van [bedrijfsnaam 7] geweest. Gezien de geldstroom kan men zien dat ik niet de UBO kan zijn. De UBO formulieren moeten al voor de closing zijn opgemaakt. De notaris heeft niet aan mij gevraagd wie de 25% UBO is. Ik was bij de closing aanwezig. Ik heb tegen de notaris gezegd dat ik het geld zou overmaken naar de verkoper. Het ging om het geld, niet om de verhouding van de UBO’s.
9.3
Een proces-verbaal van verhoor, opgemaakt in de wettelijke vorm op 23 januari 2019 door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren TBO 16118 en 17064 (ZD5a p. 474 t/m 484). Dit proces-verbaal houdt in, als de op genoemde datum tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
[oprichter bedrijf 4], voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
[verdachte] was betrokken bij het papierwerk dat gedaan moest worden bij de notaris. [verdachte] verzorgde het papierwerk inzake deze vastgoed transacties met de notaris. [verdachte] is de accountant van [bedrijfsnaam 6].
Uit het Swift bericht inzake de transactie ([naam perceel 2]) komt naar voren dat op 27 april 2017 een bedrag van USD 449.275,- wordt overgeschreven van de bankrekening van [naam real estate] Real Estate naar de bankrekening *[rek. nr. 4] ten name van [bedrijfsnaam 8] LLC. Bij informatie staat weergegeven: [alphabethreeks 4] to [eigenaar perceel 2].
Dit zijn de opbrengsten van [naam perceel 1] Property die ik heb doorbetaald aan [eigenaar perceel 2] inzake de verkoop van registergoederen SXM UPQ [registratie nr. 2] en SXM U{Q [registratie nr. 3]. Het geld dat ik op mijn rekening hield was van [medeverdachte 1].
[bedrijfsnaam 7] private fund foundation (hierna: [bedrijfsnaam 7]) is de Stichting die het land in [naam perceel 2] heeft gekocht. Ik heb nog nooit de “ultimate beneficial owner” inzake [bedrijfsnaam 7] van 20 januari 2017 gezien. Ze hebben mij niet gevraagd om aan te geven wie de andere UBO is. Als u mij direct vraagt van wie ik de 25% opbrengst uit [bedrijfsnaam 4] op mijn rekening hield dan zeg ik u dat dat geld van [medeverdachte 1] was. Een bron was de opbrengst van de verkoop door [bedrijfsnaam 4]. Deze opbrengsten zijn van [medeverdachte 1]. De andere bron zijn de gelden vanuit [medeverdachte 2] afkomstig van [ALPHABETHREEKS 5]
([bedrijfsnaam 6]).
De verklaringen van [medeverdachte 2]
10.1
Een proces-verbaal van verhoor, opgemaakt in de wettelijke vorm op 31 januari 2019 door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren TBO 17056 en 18028 (ZD5a p. 485 t/m 499). Dit proces-verbaal houdt in, als de op genoemde datum tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
[medeverdachte 2], voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
Er waren stukken grond te koop in [naam perceel 2]. [oprichter bedrijf 4] bleek de makelaar te zijn. Ik heb contact met hem opgenomen. We hebben een prijs afgesproken. Er is een private foundation opgericht genaamd [bedrijfsnaam 7].
U toont mij een formulier genaamd Instrument of Assignment. Ik heb dit naar [naam UBO bedrijf 4] gestuurd. [naam UBO bedrijf 4] kon dit tekenen. [bedrijfsnaam 4] is een bedrijf dat een stuk grond had dat [oprichter bedrijf 4] wilde verkopen om te investeren in [naam perceel 2]. [oprichter bedrijf 4] heeft het geld ontvangen.
10.2
Een proces-verbaal van verhoor, opgemaakt in de wettelijke vorm op 2 februari 2019 door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren TBO 17056 en 17064 (ZD5a p. 540 t/m 552). Dit proces-verbaal houdt in, als de op genoemde datum tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
[medeverdachte 2], voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
Ik weet dat [verdachte] de administratie voor [medeverdachte 1] deed.
Ik heb een document naar [naam UBO bedrijf 4] gestuurd om te tekenen.
[oprichter bedrijf 4] beheerde het terrein dat onder [bedrijfsnaam 4] viel. Hij beheerde het en heeft het verkocht. Ik heb nooit aan [oprichter bedrijf 4] gevraagd waar het geld vandaan kwam.
Ik heb van [verdachte] gehoord dat er correspondentie was tussen notariskantoor Mingo en [verdachte] over een document wat ze (OM/politie) zochten in verband met [bedrijfsnaam 7]. Ik heb hier met [verdachte] over gesproken. [verdachte] houdt mij op de hoogte van de gang van zaken.
10.3
Een proces-verbaal van verhoor, opgemaakt in de wettelijke vorm op 2 februari 2019 door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren TBO 17056 en 17064 (ZD5a p. 540 t/m 552). Dit proces-verbaal houdt in, als de op genoemde datum tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
[medeverdachte 2], voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
Ik weet dat [verdachte] de administratie voor [medeverdachte 1] deed.
Ik heb een document naar [naam UBO bedrijf 4] gestuurd om te tekenen.
[oprichter bedrijf 4] beheerde het terrein dat onder [bedrijfsnaam 4] viel. Hij beheerde het en heeft het verkocht. Ik heb nooit aan [oprichter bedrijf 4] gevraagd waar het geld vandaan kwam.
Ik heb van [verdachte] gehoord dat er correspondentie was tussen notariskantoor Mingo en [verdachte] over een document wat ze (OM/politie) zochten in verband met [bedrijfsnaam 7]. Ik heb hier met [verdachte] over gesproken. [verdachte] houdt mij op de hoogte van de gang van zaken.
De verklaringen van [verdachte]
11.1
De verklaring van de verdachte
[verdachte], afgelegd ter terechtzitting van 10 maart 2020. Deze verklaring houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Ik heb [bedrijfsnaam 7] opgericht op 25 januari 2017 op verzoek van [medeverdachte 2] voor de aankoop van het land in [naam perceel 2]. Het is wettelijk verplicht daarin op te nemen wie de UBO’s zijn van [bedrijfsnaam 7]. [medeverdachte 2] vertelde mij dat hij voor 75% UBO was en dat [oprichter bedrijf 4] de overige 25% zou financieren, maar dat hij daarvoor eerst een stuk land – naar ik nu weet [naam perceel 1] Property - moest verkopen. Ik heb toen in de oprichtingsakte van de stichting opgenomen dat de UBO van [bedrijfsnaam 7] voor 25%: “to be determined” was. In overleg met [medeverdachte 2] heb ik toen niet de naam van [oprichter bedrijf 4] opgenomen. Deze akte is op 20 januari 2017 opgemaakt. Deze UBO verklaring is gebruikt bij de aankoop door [bedrijfsnaam 7] van [naam perceel 2]. De besprekingen over deze verkoop verliepen tussen [medeverdachte 2] en [oprichter bedrijf 4]. Ik was bij het passeren van de akte op 25 april 2017 aanwezig. De notaris heeft mij niet gevraagd wie de UBO voor 25% was. [oprichter bedrijf 4] was namens de verkoper ook hierbij aanwezig.
Later op 25 januari 2019 heb ik een nieuw UBO-formulier gemaakt van de stichting [bedrijfsnaam 7]. Ik heb in dat formulier wel de naam van [oprichter bedrijf 4] opgenomen en verklaard dat hij voor 25% UBO was van [bedrijfsnaam 7]. Ik heb hierover toen geen contact opgenomen met [oprichter bedrijf 4]. Het klopt dat de naam en het paspoort nummer van [oprichter bedrijf 4] verkeerd zijn vermeld in dit nieuwe formulier. Ik heb het formulier ter bevestiging van de juistheid van de daarin opgenomen informatie ondertekend. Ik heb ook de minutes of de board opgemaakt waarin staat vermeld dat [oprichter bedrijf 4] voor 25% UBO was in [bedrijfsnaam 7].
Alles wat ik deed, deed ik in opdracht en met medeweten van [medeverdachte 2].
11.2
Een proces-verbaal van verhoor, opgemaakt in de wettelijke vorm op 29 januari 2019 door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren TBO 16118 en 16112 (ZD5a p. 291 t/m 300). Dit proces-verbaal houdt in, als de op genoemde datum tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
[verdachte], voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
[medeverdachte 2] heeft mij verzocht [bedrijfsnaam 7] op te richten met als doel een stuk grond te kopen. Dit was januari 2017. De makelaar was [oprichter bedrijf 4]. Ik heb een naam doorgegeven. Een formulier wie de UBO’s zijn. Omdat ik de oprichter ben. Ik heb dit op zijn verzoek en met zijn ([medeverdachte 2]s) medeweten gedaan.
Bij de oprichting van [bedrijfsnaam 7] heb ik ingevuld dat [medeverdachte 2] 75%UBO was en bij 25% to be determined.
11.3
Een proces-verbaal van verhoor, opgemaakt in de wettelijke vorm op 30 januari 2019 door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren TBO 16118 en 16112 (ZD5a p. 301 t/m 312). Dit proces-verbaal houdt in, als de op genoemde datum tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
[verdachte], voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
Ik heb de UBO verklaring van [bedrijfsnaam 7] van 20 januari 2017 ondertekend. [medeverdachte 2] heeft een kopie. [medeverdachte 2] is UBO voor 75%. Hij is de initiatiefnemer van deze transactie. Hij heeft de koopovereenkomst getekend. De andere 25% moest nog ingevuld worden. [oprichter bedrijf 4] heeft geen contact met mij gehad.
[medeverdachte 2] heeft tegen mij gezegd dat ik moest invullen “to be notified by real estate agent”. De makelaar was [oprichter bedrijf 4].
Er is door mij na de “closing” geen contact opgenomen met [oprichter bedrijf 4] om te vragen of hij daadwerkelijk voor 25% UBO was. Ik heb er geen verklaring voor waarom ik het niet heb gecontroleerd. [oprichter bedrijf 4] heeft nooit een UBO verklaring van [bedrijfsnaam 7] ondertekend. Ik ben niet naar hem toe gegaan om hem te laten ondertekenen.
[medeverdachte 2] heeft mij verteld dat [oprichter bedrijf 4] bezig was om een andere closing te voltooien en dat het geld dan in deze transactie gestopt zou worden.
Ik heb [medeverdachte 1] leren kennen via [medeverdachte 2]. Ik heb entiteiten voor hem opgericht. Ik help hem administratief.
Documenten
12.1
Een geschrift, te weten een in de Engelse taal opgestelde
koopovereenkomst(terzake [naam perceel 2]) d.d. 11 januari 2017 (D-950). Deze overeenkomst houdt in:
The undersigned
A. Mr [eigenaar perceel 2] […] hereinafter referred to as the Seller
B. Mr [medeverdachte 2] […] hereinafter referred to as Buyer
Hereby agree as follows
The property
1. Seller herewith agrees to sell and transfer to buyer […] the following property described in Certificate of admeasurement number [registratie nr. 2]; 3830 M2 and Certificate of admeasurement number [registratie nr. 3]; 986 M2 of land situated in [naam perceel 2] St. Maarten
Purchase price
2. This sale has been effected for the amount of US$ 700,000.00. […] a 10% deposit of US$ 70,000.00 will be required at signing […]
[…]
Thus, agreed on 1/11//2017 and signed in duplicate
seller buyer
12.2
Een geschrift, te weten een in de Engelse taal opgesteld formulier d.d. 20 januari 2017 genoemd een Ultimate Beneficiary Owner formulier van [bedrijfsnaam 7] (D-961). Dit geschrift houdt in:
[…]
The undersigned being the legal representative of:
Name entity: [bedrijfsnaam 7] Private Fund Foundation
Incorporated according to the laws of
Sint Maarten
Information UBO:
Name: [medeverdachte 2]
[…]
Position: supervisor board
Amount (in %): 75% beneficiary
If another individual person is the decision maker (for 25% or more please indicate so by filling in the following information):
Name:
to be notified by real estate agent
[…]
Amount (in %): 25% beneficiary
Name of the undersigned
[verdachte]
[…
Signed on this day: 20 January 2017 Sint Maarten
12.3
Een geschrift, te weten een in de Engelse taal opgestelde akte van levering van [naam perceel 2] aan [bedrijfsnaam 7] d.d. 25 april 2017 (D-919). Dit geschrift houdt in:
Upon this twenty-fifth day of April, two thousand and seventeen,
[…] came and appeared before me, M.F. Mingo, [..]
1. Mr. [oprichter bedrijf 4] […] by these presents acting as attorney in fact of
Mister [eigenaar perceel 2] […] to be referred to as Seller
2. Ms. [naam 3], […] acting in her capacity as legal representative of:
[bedrijfsnaam 7] Private Fund Foundation […]
[…]
Seller by these presents conveys to Purchaser, and Purchaser accepts in full ownership any and all rights, interests, and title to:
1. A parcel of land […] at [naam perceel 2], […] further described in certificate of admeasurement number SXM UPQ [registratie nr. 2] […]
2. A parcel of land […] at [naam perceel 2], […] further described in certificate of admeasurement number SXM UPQ [registratie nr. 3] […]
[…]
Then after summary reading of this deed, it was signed by the appearers and by me, civil law notary
Ondertekend: [oprichter bedrijf 4]
Ondertekend: [naam 3]
Ondertekend: Mingo
12.4
Een geschrift te weten een zogenaamde Swift transactie d.d. 12 april 2017 inhoudende dat op die dag een bedrag van in totaal USD 474.944,73 is overgemaakt door de notaris Tjon Ajon naar de bankrekening eindigend op nummer *[rek. nr. 5] ten name van [naam real estate] Real Estate, zijnde de opbrengsten van [naam perceel 1] Property omschreven als sale proceeds icw property sold […] buyer [naam 1] en [naam 2] (D-336).
12.5
Een geschrift, te weten een cheque uitgeschreven door [ALPHABETHREEKS 5] d.d. 19 april 2017 ter waarde van USD 472.430.10 en bestemd voor notariskantoor Mingo, voor de aankoop van [naam perceel 2] (D-922). Onderaan de cheque staat handgeschreven “purchasing SXM UPQ [registratie nr. 2] en SXM UPQ [registratie nr. 3]”.
12.6
Een geschrift te weten een zogenaamde Swift transactie d.d. 27 april 2017 inhoudende dat op die dag een bedrag van in totaal USD 449.275,- is overgemaakt van de bankrekening eindigend op nummer *[rek. nr. 5] ten name van [naam real estate] Real Estate naar bankrekening van [eigenaar perceel 2] eindigend op nummer * [rek. nr. 6] zijnde de betaling voor de aankoop van [naam perceel 2] door [bedrijfsnaam 7] (D-915 p. 10 t/m 13).
12.7
Een geschrift zijnde een in behandeling zijnde overmaking d.d. 15 mei 2017 van de bankrekening van het kantoor van Mingo voor een bedrag van USD 505.732,25 naar de bankrekening van [eigenaar perceel 2] eindigend op nummer *[rek. nr. 6], voor de aankoop van [naam perceel 2] door [bedrijfsnaam 7] (D-962).
12.8
Een geschrift, te weten een in de Engelse taal opgesteld formulier d.d. 28 januari 2019 genoemd een Ultimate Beneficiary Owner formulier van [bedrijfsnaam 7] (D-1018). Dit geschrift houdt in:
[…]
The undersigned, being the legal representative of:
Name entity: [bedrijfsnaam 7] Private Fund Foundation
Incorporated according to the laws of
Sint Maarten
Information UBO:
Name: [medeverdachte 2]
[…]
Position: supervisor board
Amount of shares (in %): 75% beneficiary
If another individual person is the decision maker (for 25% or more please indicate so by filling in the following information):
Name: [oprichter bedrijf 4]
[…]
Amount (in %): 25% beneficiary
Name of the undersigned
[verdachte]
[…
Signed on this day: 28 January 2019 Sint Maarten
Gevoerde verweren
Bewijsuitsluiting ivm schending van verschoningsrecht van notaris
De raadsvrouw heeft ter terechtzitting aangevoerd dat zonder de vereiste machtiging van de rechter-commissaris twee gesprekken tussen de verdachte en de verschoningsgerechtigde notaris Mingo op 7 augustus 2018 zijn opgenomen en afgeluisterd. Deze gesprekken zijn ten onrechte niet aanstonds vernietigd toen bleek dat de verdachte deze met een verschoningsgerechtigde notaris voerde. Integendeel, de politie heeft de gesprekken uitgewerkt en in het dossier gevoegd. Vervolgens kan niet worden uitgesloten dat de inhoud ervan als sturingsinformatie is gebruikt in het verdere opsporingsonderzoek naar de verdachte. Het voorgaande levert een onherstelbaar vormverzuim op dat dient te leiden tot bewijsuitsluiting van de twee bewuste gesprekken op 7 augustus 2018, alsmede al het bewijs dat als gevolg daarvan is vergaard.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het afluisteren en opnemen van de telefoongesprekken die zijn gevoerd met het telefoonnummer van de verdachte rechtmatig is geschied na een voorafgaande schriftelijke machtiging van de rechter-commissaris en een bevel van de officier van justitie daartoe. Het gesprek dat de verdachte heeft gevoerd met de notaris valt zijns inziens niet onder het verschoningsrecht van de notaris. De gesprekken met de notaris zijn met inachtneming van de nadere regels in verband met geheimhouderproblematiek, met de nodige behoedzaamheid inhoudelijk beoordeeld en pas daarna in het dossier gevoegd. Mocht evengoed de gevolgde handelwijze in strijd zijn met de daarvoor geldende regelgeving, dan is de officier van justitie van oordeel dat dit niet kan worden gekwalificeerd als een dusdanig ernstig vormverzuim dat dit tot bewijsuitsluiting dient te leiden van deze gesprekken dan wel van het belastend materiaal als resultaat daarvan. Volstaan kan worden met de constatering, aldus de officier van justitie.
Het gerecht overweegt als volgt.
Na schriftelijke machtiging van de rechter-commissaris d.d. 31 juli 2018 is op bevel van de officier van justitie (BOB dossier [getuige 1] bijlage p. 706) het telefoonnummer in gebruik bij de verdachte [verdachte] (*[telefoon nr.) in de periode van 1 tot 28 augustus 2018 opgenomen en afgeluisterd. Van tevoren is uiteraard niet bekend wie de gesprekspartner zal zijn die contact legt via het getapte nummer of die via die aansluiting wordt benaderd. Dit heeft tot gevolg dat onder de afgeluisterde gesprekken zich ook een gesprek kan aandienen met een geheimhouder als bedoeld in artikel 252 van het Wetboek van Strafvordering, bijvoorbeeld een notaris. Het afluisteren van de telefoongesprekken van de verdachte, ook indien daaraan wordt deelgenomen door een verschoningsgerechtigde is daarom in beginsel toegestaan. Pas nadat bij beluistering en uitwerking van het gesprek wordt vastgesteld dat het gesprek vertrouwelijk van aard is en onder het verschoningsrecht valt, dienen de gesprekken en de processen-verbaal die betrekking hebben op die gesprekken te worden vernietigd, teneinde te voorkomen dat zij in het strafdossier tegen de verdachte terechtkomen.
In de onderhavige zaak staat vast dat er op 7 augustus 2018 om 16.31 uur en om 16.59 uur een tweetal gesprekken tussen de verdachte en de notaris Mingo is afgeluisterd en opgenomen en dat de inhoud daarvan is gerelateerd in diverse processen-verbaal die in het dossier zijn gevoegd, waaronder het proces-verbaal van verhoor van de verdachte van 7 februari 2019.
In deze gesprekken is – samengevat – te horen dat de verdachte wordt gebeld met de mobiele telefoon van een werkneemster van het notariskantoor Mingo, waarna de notaris zelf aan de telefoon komt. De notaris stelt de verdachte ervan op de hoogte dat “expected things in order, that’s my message”en in het tweede gesprek later die dag zegt zij tegen de verdachte dat het openbaar ministerie bij haar op kantoor is geweest en vraagt ze of ze de verdachte later ergens kan ontmoeten. De verdachte zegt dat ze elkaar ergens kunnen ontmoeten. Hij zal haar nog appen. Dit gesprek volgt nadat op 3 augustus 2018 aan de notaris een vordering was uitgereikt waarin onder andere was gevraagd om de uitlevering van de UBO verklaring van [bedrijfsnaam 7]. In deze vordering is tevens vermeld dat degene tot wie de vordering is gericht in het belang van het onderzoek geheimhouding in acht dient te nemen omtrent al hetgeen hem terzake van de vordering bekend is.
Naar het oordeel van het gerecht valt het gesprek dat de verdachte heeft gevoerd met de notaris niet onder het verschoningsrecht. De inhoud van de gesprekken is immers niet vertrouwelijk van aard omdat deze geen betrekking heeft op een verzoek om hulp of bijstand van de verdachte aan de notaris over een onderwerp waarvan hij erop mocht rekenen dat dit geheim zou blijven. Het betreft geen informatie die de verdachte haar in haar ambt van notaris heeft toevertrouwd. Integendeel, in de gesprekken informeert de notaris juist de verdachte, met schending van bovengenoemde geheimhoudingsplicht, dat het openbaar ministerie op haar kantoor is geweest. Mogelijk doelt zij daarbij op de vordering van het openbaar ministerie betreffende de UBO verklaring van [bedrijfsnaam 7], die door de verdachte was ondertekend en aan de notaris was verstrekt bij de aankoop van de percelen te [naam perceel 2]. Dit is geen informatie die door de verdachte aan haar is toevertrouwd en waarover zij zich ten aanzien van anderen op haar verschoningsrecht kan beroepen. Gelet hierop is het gerecht van oordeel dat het opnemen van bedoelde gesprekken in een proces-verbaal en het toevoegen daarvan aan het dossier geen schending van het verschoningsrecht oplevert, zodat het verweer van de raadsvrouw wordt verworpen.
Bewijsuitsluiting i.v.m. schending van artikel 413 Sv
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat zich in het gehele dossier processen-verbaal van bevindingen van verbalisanten bevinden die niet voor het bewijs gebruikt mogen worden omdat zij onterechte gevolgtrekkingen, conclusies en meningen/gissingen ten aanzien van [verdachte] behelzen en dus geen objectieve weergave zijn van hetgeen door hen gehoord en is waargenomen. De raadsvrouw heeft aan deze constatering in haar pleitnotities geen Een conclusie aan deze constatering heeft zij er volgens haar pleitnotities niet aan verbonden.
Het gerecht overweegt als volgt.
Indien sprake is van een vormverzuim en de rechtsgevolgen daarvan niet uit de wet blijken moet worden beoordeeld of aan dat vormverzuim enig rechtsgevolg dient te worden verbonden en, zo ja, welk rechtsgevolg dan in aanmerking komt. Daarbij dient rekening te worden gehouden met de in art. 413 Sv genoemde factoren. Het rechtsgevolg zal immers door de daarin genoemde factoren moeten worden gerechtvaardigd, overeenkomstig de uitleg die daaraan in de jurisprudentie door de Hoge Raad is gegeven.
Bewijsuitsluiting kan uitsluitend aan de orde komen indien het bewijsmateriaal door het verzuim is verkregen, en komt in aanmerking indien door de onrechtmatige bewijsgaring een belangrijk (strafvorderlijk) voorschrift of rechtsbeginsel in aanzienlijke mate is geschonden. Bewijsuitsluiting kan bovendien toepassing vinden als het bewijs rechtstreeks door het verzuim is verkregen. Er moet dus een direct causaal verband zijn tussen het verkrijgen van het bewijsmateriaal en het geschonden vormvoorschrift. Alleen datgene wat door het vormverzuim wordt gevonden, komt in aanmerking voor uitsluiting.
Van de verdediging die een beroep doet op schending van een vormverzuim als bedoeld in art. 413 Sv, mag worden verlangd dat duidelijk en gemotiveerd aan de hand van de factoren wordt aangegeven tot welk rechtsgevolg dit dient te leiden.
Niet gezegd kan worden dat het verweer van de raadsvrouw voldoet aan genoemde vereisten, zodat het reeds daarom moet worden verworpen. De raadsvrouw volstaat immers met de blote stelling: “wederom hebben verbalisanten het niet kunnen laten hun vele gissingen, meningen, veronderstellingen en conclusies ten aanzien van [verdachte] op te nemen in vele processen-verbaal. “ Zij noemt daarna slechts een voorbeeld, waarvan het gerecht zich ook nog afvraagt in hoeverre de verdachte door deze conclusie van verbalisanten in zijn belang is geschaad. De raadsvrouw is kennelijk van oordeel dat dit belangrijk strafvorderlijk beginsel structureel wordt geschonden door de opsporingsautoriteiten hetgeen dient te leiden tot bewijsuitsluiting. Door de raadsvrouw is echter in het geheel niet aangegeven welke processen-verbaal van het bewijs uitgesloten dienen te worden. Het verweer wordt dan ook bij gebrek aan een deugdelijke onderbouwing verworpen.
Bewijsverweer
De raadsvrouw heeft ter terechtzitting aangevoerd dat het ten laste gelegde witwassen niet kan worden bewezenverklaard nu er geen bewijs is dat de verdachte – al dan niet in voorwaardelijke zin – wist, dan wel moest vermoeden dat [naam perceel 1] Property in 2011 was aangekocht met geld dat van misdrijf afkomstig was. Ten tijde van de aankoop van [naam perceel 1] Property werkte de verdachte nog niet bij [bedrijfsnaam 6] en ook bij de verkoop van [naam perceel 1] Property was de verdachte niet betrokken. Indien het zo is dat de verkoopopbrengst van [naam perceel 1] Property vervolgens is geïnvesteerd in de aankoop van [naam perceel 2], hoefde de verdachte daar dus evenmin vraagtekens bij te zetten.
De verdachte is er steeds vanuit gegaan dat [oprichter bedrijf 4] (naast [medeverdachte 2] voor 75%) voor 25 % UBO was van [bedrijfsnaam 7]. De verdachte hoefde niet te twijfelen aan de herkomst van [oprichter bedrijf 4]s geld.
De verklaring van [oprichter bedrijf 4] dat hij slechts een rol heeft gespeeld als makelaar en verder in het geheel geen betrokkenheid heeft bij de transacties met betrekking tot [naam perceel 1] Property en [naam perceel 2] is onbetrouwbaar en slechts bedoeld om zijn eigen aandeel in de strafbare feiten te marginaliseren door naar anderen te wijzen, aldus de raadsvrouw.
Het gerecht overweegt als volgt.
Met betrekking tot de gedragingen van [medeverdachte 2] en [verdachte] rondom de verkoop van [naam perceel 1] Property en de aankoop van [naam perceel 2] stelt het gerecht op grond van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen het volgende vast.
Op 9 september 2011 heeft [oprichter bedrijf 4], als vertegenwoordiger van [bedrijfsnaam 4], met geld afkomstig van twee bedrijven van [getuige 1], [naam perceel 1] Property gekocht voor een bedrag van USD 270.000,-. Bij deze aankoop is weliswaar niet vastgelegd wie de eigenaar was van [bedrijfsnaam 4] en daarmee van [naam perceel 1] Property, maar [oprichter bedrijf 4] heeft verklaard dat dit [medeverdachte 1] was, die niet wilde dat het perceel op zijn naam kwam. Bevestiging hiervoor wordt gevonden in de verklaringen van [getuige 1] en [medewerker 1 bedrijf 3]. Ook het OVC gesprek tussen [medewerker 1 bedrijf 3] en [medewerker 2 bedrijf 3] levert bevestiging op van de juistheid van de verklaring van [oprichter bedrijf 4].
Ondersteunend daarbij zijn de opgevraagde telefoongegevens waaruit blijkt dat er in de periode rondom de verkoop van [naam perceel 1] Property veelvuldig sms contact is geweest tussen [oprichter bedrijf 4] en [medeverdachte 1] (proces-verbaal van bevindingen met nummer 275176 van 11 mei 2018 opgemaakt door verbalisant TBO16080). Overigens is er in de periode vanaf 11 januari 2017 tot 28 april 2017, dus vanaf de aankoop van [naam perceel 2] tot de levering ervan ook zes keer contact geweest met [medeverdachte 2] (proces-verbaal van bevindingen met nummer 276588 van 4 juni 2018) en zeven keer met [verdachte] (proces-verbaal van bevindingen met nummer 276592 van 4 juni 2018) tussen 18 april en 25 april 2017).
De desbetreffende rekeningafschriften laten zien dat er ook daadwerkelijk 300.000 USD is overgemaakt van de bankrekeningen van twee bedrijven van [getuige 1] naar de bankrekening van het makelaarskantoor van [oprichter bedrijf 4]. [getuige 1] heeft verklaard dat dit geld [medeverdachte 1]s deel was van de steekpenningen afkomstig van [bedrijfsnaam 1].
Gelet op dit alles acht het gerecht bewezen dat [naam perceel 1] Property is aangekocht met het geld dat [medeverdachte 1] via [getuige 1] had ontvangen als steekpenningen van [bedrijfsnaam 1].
Op 10 januari 2017 heeft [oprichter bedrijf 4], als vertegenwoordiger van [bedrijfsnaam 4], [naam perceel 1] Property verkocht voor USD 500.000,- (D-466). Op 11 januari 2017 heeft [medeverdachte 2] een koopovereenkomst getekend voor de aankoop van [naam perceel 2] voor USD 700.000,-. Beide transacties vinden vrijwel tegelijkertijd plaats omdat tevoren is afgesproken tussen [medeverdachte 2] en [oprichter bedrijf 4] dat de opbrengst van [naam perceel 1] Property zal worden geïnvesteerd in de aankoop van [naam perceel 2]. [naam perceel 2] wordt op 25 april 2017 geleverd aan [bedrijfsnaam 7]. Ook [verdachte] wist volgens zijn eigen verklaring dat er eerst een andere closing voltooid zou worden en dat de opbrengst daarvan in het door [bedrijfsnaam 7] aan te kopen perceel, dus [naam perceel 2], gestopt zou worden.
[medeverdachte 2] wist dat het voor de verkoop van [naam perceel 1] Property noodzakelijk was dat de UBO bekend werd gemaakt. Hij heeft daarom aan [naam UBO bedrijf 4] gevraagd om een UBO formulier te ondertekenen om die verkoop mogelijk te maken. Dit door [naam UBO bedrijf 4] ondertekende formulier, waarvan [naam UBO bedrijf 4] zegt dat hij het waarschijnlijk blanco heeft getekend, terwijl hij nooit UBO van [bedrijfsnaam 4] is geweest, heeft [medeverdachte 2] vervolgens aan [oprichter bedrijf 4] gegeven, die het op zijn beurt aan notaris Tjon Alon heeft overhandigd. [medeverdachte 2] wist dus dat een deel van het geld dat zou worden gebruikt bij de aankoop van [naam perceel 2], afkomstig was uit de verkoop van een stuk land waarvan met zijn hulp en medeweten [naam UBO bedrijf 4] zich in strijd met de waarheid had voorgedaan als eigenaar.
Voor de aankoop van [naam perceel 2] heeft [medeverdachte 2] [bedrijfsnaam 7] laten oprichten. In de door [verdachte] ondertekende oprichtingsakte van 20 januari 2017 staat dat [medeverdachte 2] voor 75% UBO is en dat bij de levering van [naam perceel 2] verduidelijkt zal worden welke andere (rechts)persoon de overige 25% voor zijn rekening zal nemen (D-961). [verdachte] heeft deze oprichting verzorgd in opdracht van [medeverdachte 2].
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij bij de aankoop van [naam perceel 2] door [bedrijfsnaam 7] met [oprichter bedrijf 4] in zee ging (al dan niet namens een nog nader te noemen ander) en dat [oprichter bedrijf 4] (zolang) de andere 25% UBO was. Ook bij de levering van [naam perceel 2] op 25 april 2017 geeft [medeverdachte 2] geen duidelijkheid over wie de andere UBO is.
Het komt het gerecht zeer ongeloofwaardig voor dat [medeverdachte 2], als 75% UBO van [bedrijfsnaam 7], zou overgaan tot de aankoop van een perceel grond met een hem op dat moment onbekende 25% partner.
Tekenend is voorts dat [verdachte], op het moment dat hij op 25 januari 2019 van het notariskantoor heeft vernomen dat het openbaar ministerie de UBO-verklaring van [bedrijfsnaam 7] wil zien (proces-verbaal met nummer 293171, opgemaakt op 19 april 2019), een nieuwe UBO verklaring opmaakt waarin hij [oprichter bedrijf 4] als 25% UBO aanwijst van [bedrijfsnaam 7]. Dit alles terwijl hij volgens eigen zeggen op geen enkel moment bij [oprichter bedrijf 4] of elders heeft nagevraagd of dit wel klopte. [verdachte] heeft ook dit gedaan in overleg met [medeverdachte 2], hetgeen bevestigd wordt door het feit dat bij de huiszoeking op 29 januari 2019 in het bedrijfspand van [bedrijfsnaam 6] de UBO verklaring wordt aangetroffen in een kast in het kantoor van [medeverdachte 2] (proces-verbaal met nummer 289863 van 12 februari 2019).
[oprichter bedrijf 4] heeft altijd ontkend UBO te zijn van [bedrijfsnaam 7] en heeft verklaard dat hij de documenten waarin staat dat hij voor 25% UBO is, niet kent. Deze verklaring vindt steun in het feit dat er geen door [oprichter bedrijf 4] getekend UBO formulier is.
Betrouwbaarheid van de verklaring van [oprichter bedrijf 4]
Het gerecht acht de verklaringen van [oprichter bedrijf 4] betrouwbaar en gebruikt deze voor het bewijs.
Het gerecht volgt de raadsvrouw niet in haar stelling dat [oprichter bedrijf 4] van de verhorende verbalisanten een garantie heeft gekregen dat hij niet vervolgd zou worden. Bij aanvang van dit verhoor is door verbalisanten tegen [oprichter bedrijf 4] gezegd dat hij op dat moment, met de informatie waarover verbalisanten toen beschikten, getuige was in het strafrechtelijke onderzoek, maar dat hem niet de garantie kon worden gegeven dat zijn status niet zou veranderen. Het gerecht is van oordeel dat dit niet kan worden opgevat als een toezegging of garantie dat geen vervolging tegen hem zou worden ingesteld, laat staan dat hij op grond daarvan ten onrechte [medeverdachte 1] zou hebben belast. Het verweer wordt daarom verworpen.
Uit het voorgaande blijkt naar het oordeel van het gerecht op overtuigende wijze dat [oprichter bedrijf 4] de waarheid spreekt als hij zegt dat hij, behalve als makelaar, geen enkele betrokkenheid heeft bij de beide transacties met betrekking tot [naam perceel 1] Property en [naam perceel 2] en dat [medeverdachte 1] de werkelijke rechthebbende was van [naam perceel 1] Property (via [bedrijfsnaam 4]) en [naam perceel 2] (via [bedrijfsnaam 7]). Voorts blijkt daaruit dat [medeverdachte 2] en [verdachte] geprobeerd hebben dat te verhullen en te verbergen, door een schijnconstructie op te zetten, waarmee zij het op papier deden voorkomen alsof [oprichter bedrijf 4] de werkelijke rechthebbende op die percelen was.
Door zo te handelen hebben zij bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat [naam perceel 2] deels werd aangekocht met geld dat – via een eerdere investering in [naam perceel 1] Property - van misdrijf afkomstig was, hetgeen ook daadwerkelijk het geval bleek te zijn, en hebben zij zich schuldig gemaakt aan witwassen.

Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezenverklaarde

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten.
Het bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
Medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen

De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 140 uur met aftrek van de tijd door de verdachte in voorarrest doorgebracht.
De raadsvrouw heeft ter zitting aangevoerd, voor het geval het gerecht tot een bewezenverklaring komt, dat door het openbaar ministerie persberichten naar buiten zijn gebracht en nog tijdens de zitting een voorlichtingsfilmpje op sociale media is geplaatst waarin de verdachte door het openbaar ministerie in feite al is veroordeeld. Deze negatieve publiciteit en het intimiderende effect daarvan is groot in de kleine wereld van Sint Maarten. Zij heeft om die reden verzocht om strafvermindering.
Bij de bepaling van de op te leggen straf heeft het gerecht gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het is begaan en op de persoon en de draagkracht van de verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van witwassen van crimineel geld. Hij verrichtte zijn handelingen op verzoek van de directeur van het bedrijf waarvan hij financieel directeur was. De verdachte heeft samen met [medeverdachte 2] via schijnconstructies verhuld en verborgen wie de werkelijke rechthebbende was op de percelen [naam perceel 1] Property en [naam perceel 2]. Door dit te doen hebben zij bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat het ging om percelen die met door misdrijf verkregen geld waren betaald. Op deze manier is in ieder geval USD 300.000,- witgewassen.
Het witwassen van crimineel vermogen vormt een aantasting van de legale economie, mede vanwege de corrumperende invloed op het legale bedrijfsleven en op financiële instellingen. Door gebruik te maken van valse documenten heeft de verdachte de integriteit van het financieel economische verkeer aangetast, aangezien dit valt of staat met het vertrouwen dat gesteld wordt en gesteld moet kunnen worden in de juistheid van de inhoud van dergelijke documenten.
Dit is een ernstig feit waarop gelet op de oriëntatiepunten voor witwassen bij dit benadelingsbedrag een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van negen tot twaalf maanden is geïndiceerd.
De verdachte heeft zich daarbij ogenschijnlijk niet (alleen) laten leiden door eigen financieel gewin. Voor de strafwaardigheid van witwassen maakt het geen verschil of de witwasser eigen crimineel vermogen of dat van een ander witwast. De verdachte heeft ter terechtzitting gezegd achteraf oprecht spijt te hebben van de hele gang van zaken. Tegelijkertijd echter wijst hij de aan zijn adres gerichte strafrechtelijke verwijten van de hand. Van inzicht in het strafbare en het verwerpelijke van zijn eigen handelen heeft hij daarom geen blijk gegeven. Niettemin zal het gerecht rekening houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan ter zitting is gebleken, waaronder zijn blanco strafblad, zodat om die reden een taakstraf zal worden opgelegd in plaats van een gevangenisstraf. Anderzijds kunnen deze omstandigheden niet wegnemen dat het witwasfeit waaraan hij zich heeft schuldig gemaakt ernstig is, zodat tevens een geldboete dient te worden opgelegd.
Tevens heeft het gerecht daarbij rekening gehouden met de straffen die door het gerecht eerder in min of meer vergelijkbare zaken zijn opgelegd.
Al het voorgaande, waaronder in het bijzonder de ernst van het feit en de omstandigheid dat de verdachte geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen, leidt het gerecht tot het oordeel dat een hogere taakstraf van na te noemen duur moet worden opgelegd dan door de officier van justitie gevorderd. Daarnaast dient aan de verdachte een geldboete te worden opgelegd van ANG 20.000,-.
Nu de verdachte noch zijn functie herkenbaar is of herleidbaar is naar zijn persoon kan niet worden gezegd dat het animatiefilmpje niet voldoet aan de terughoudendheid en de zakelijkheid die het openbaar ministerie in acht moet nemen. Het gerecht ziet geen aanleiding om in het voordeel van de verdachte rekening te houden met de algemene media aandacht die de zaak heeft gekregen, nu deze inherent is aan de aard van de zaak en de verdachte deze door zijn handelen over zichzelf heeft afgeroepen.
Het gerecht heeft voorts nog bezien of sprake is geweest van een overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het EVRM en komt tot het oordeel dat hiervan geen sprake is geweest. De verdachte is aangehouden en in verzekering gesteld op 29 januari 2019. De perioden die gemoeid zijn geweest met het vooronderzoek, de behandeling door het gerecht zijn, gelet op de omvang van het internationaal uitgevoerde onderzoek, de onderzoekwensen van de zijde van de andere verdachten in de strafzaak, niet onredelijk lang geweest. Voor strafvermindering op dit punt ziet het gerecht dan ook geen aanleiding.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 1:45, 1:46, 1:54, 1:58, 1:123, 1: 1:136 en 2:404 van het Wetboek van Strafrecht

Beslissing

Het gerecht:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor overwogen;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor omschreven en verklaart de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
NAf 20.000,- twintigduizend gulden), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
85 (vijfentachtig) dagen hechtenis;
veroordeelt de verdachte voorts tot een
taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren,indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 1:62 van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht, volgens de maatstraf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat de termijn binnen welke de taakstraf na onherroepelijk worden van dit vonnis moet worden voltooid op een jaar.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. drs. S.M. van Lieshout, bijgestaan door mr. F. Kruiswijk, zittingsgriffier, en op 15 mei 2020 in tegenwoordigheid van voornoemde griffier uitgesproken via videoverbinding vanuit Curaçao ter openbare terechtzitting van het gerecht in Sint Maarten.