ECLI:NL:OGEAM:2020:73

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
19 oktober 2020
Publicatiedatum
22 oktober 2020
Zaaknummer
SXM202000416-GAZ 3/2020
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen wijziging pensioengerechtigde leeftijd van overheidsambtenaar

In deze zaak heeft klager, een gewezen overheidsambtenaar, bezwaar aangetekend tegen een algemeen verbindend voorschrift dat de pensioengerechtigde leeftijd heeft verhoogd. Het Gerecht in ambtenarenzaken van Sint Maarten heeft op 19 oktober 2020 uitspraak gedaan. Klager was van mening dat de wijziging van de pensioengerechtigde leeftijd niet op hem van toepassing was, omdat hij meende dat de Landsverordening van 2013 op hem van toepassing was, aangezien hij feitelijk was gestopt als overheidsdienaar.

Het Gerecht overwoog dat het bezwaar van klager niet ontvankelijk was, omdat het zich richtte tegen een algemeen verbindend voorschrift en niet tegen een specifieke beschikking, handeling of weigering van een administratief orgaan. Volgens artikel 35 van de Regeling Ambtenarenrechtspraak 1951 kan een bezwaarschrift alleen worden ingediend tegen beschikkingen, handelingen of weigeringen die betrekking hebben op een ambtenaar. De Landsverordening die de pensioengerechtigde leeftijd verhoogde, werd als een algemeen verbindend voorschrift aangemerkt, wat betekent dat het niet specifiek genoeg was voor klager.

De uitspraak van het Gerecht verklaarde het bezwaar van klager niet-ontvankelijk, waarmee het Gerecht bevestigde dat de ambtenarenrechter niet bevoegd was om het bezwaar te beoordelen. Deze uitspraak werd gedaan door rechter J.M. Ghrib en werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Zaaknummer: SXM202000416- GAZ 3/2020
Datum: 19 oktober 2020
HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN SINT MAARTEN
UITSPRAAK
In het geding van:
(klager),
klager,
procederende in persoon,
tegen
DE MINISTER VAN FINANCIEN VAN SINT MAARTEN,
gezeteld te Sint Maarten,
verweerder,
gemachtigde: mr. C.M.P. VAN HEES,

1.Het procesverloop

Op 13 mei 2020 is ter griffie van het gerecht in ambtenarenzaken (hierna: het gerecht) een bezwaarschrift met producties ingediend.
Op 24 juli 2020 heeft verweerder een contra- memorie met producties ingediend.
Mondelinge behandeling van het bezwaarschrift heeft plaatsgevonden op 21 september 2020. Klager is in persoon verschenen en heeft op schrift gestelde pleitaantekeningen overgelegd. Namens verweerder is de heer L. Hakkens verschenen, bijgestaan door gemachtigde voornoemd.
Uitspraak is bepaald op heden.

2.De beoordeling/ De ontvankelijkheid

2.1
In artikel 35, eerste lid, van de Regeling Ambtenarenrechtspraak 1951 (Rar) is bepaald dat een bezwaarschrift kan worden ingediend ter zake dat beschikkingen, handelingen of weigeringen (om te beschikken of te handelen), ten aanzien van een ambtenaar als zodanig, zijn nagelaten betrekkingen of rechtverkrijgenden door een administratief orgaan genomen, verricht of uitgesproken, feitelijk of rechtens met de toepasselijke algemeen verbindende voorschriften strijden, of dat bij het nemen, verrichten of uitspreken daarvan het administratief orgaan van zijn bevoegdheid kennelijk een ander gebruik heeft gemaakt dan tot de doeleinden waarvoor die bevoegdheid is gegeven. Ingevolge het vierde lid is niet ontvankelijk het bezwaar, in zover het gericht is tegen algemeen verbindende voorschriften.
2.2
De pensioengerechtigde leeftijd is middels de Landsverordening van 11 april 2016 tot wijziging van de Pensioenlandsverordening overheidsdienaren (hierna PLvo), de Landsverordening leeftijdsgrens ambtenaren en de Wachtgeldregeling overheidsdienaren verhoogd.
2.3
Klager, een gewezen overheidsambtenaar, kan zich niet verenigen met de wijziging van de pensioengerechtigde leeftijd. Klager meent dat de Landsverordening van 2013 op hem van toepassing is of althans behoort te zijn, omdat hij toen feitelijk is opgehouden overheidsdienaar te zijn.
2.4
Verweerder heeft aangevoerd dat de ambtenarenrechter niet bevoegd is in deze kwestie dan wel het bezwaar niet ontvankelijk is omdat het gericht is tegen een algemeen verbindende voorschrift.
2.5
Het Gerecht stelt vast dat de PLvo als een algemeen verbindend voorschrift moet worden aangemerkt, nu het (algemene) regels bevat die voor de pensioenen van overheidsdienaren en hun nabestaanden en wezen gelden, en onvoldoende concretiserend is jegens klager. Het Gerecht overweegt in dit verband dat uit artikel 35, eerste lid, van de Rar volgt dat slechts beschikkingen, handelingen of weigeringen om te handelen of te beschikken vatbaar zijn voor bezwaar. Een beschikking betreft een besluit dat niet van algemene strekking is. Kenmerkend voor een beschikking is dat het een concreet geval betreft. Gelet hierop kan het bezwaar van klager, nu het zich uitsluitend richt tegen een algemeen verbindend voorschrift, niet worden beoordeeld en getoetst door de ambtenarenrechter.

3.Beslissing

Het Gerecht in ambtenarenzaken:
verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Ghrib, rechter in het gerecht in ambtenarenzaken van Sint Maarten, en uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier op 19 oktober 2020.
Tegen deze uitspraak is hoger beroep mogelijk. Zie titel IV van de regeling Ambtenarenrechtspraak.