ECLI:NL:OGEAM:2021:30

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
23 maart 2021
Publicatiedatum
25 maart 2021
Zaaknummer
SXM202000774
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN

Zaaknummer: SXM202000774
Vonnis d.d. 23 maart 2021 (bij vervroeging)
inzake
de stichting
STICHTING PRO SOUALIGA,
gevestigd in Sint Maarten,
eiseres,
vertegenwoordigd door haar bestuursleden R.L. Brison en P.D. Brison,
tegen
DE STAAT DER NEDERLANDEN (Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties),
zetelende in Den Haag,
gedaagde,
gemachtigde: mr. C.R. Rutte (Sint Maarten) en mr. J.W.H. van Wijk (Den Haag),
Partijen zullen hierna Pro Soualiga en de Staat worden genoemd.

1.Het procesverloop

1.1.
Het Gerecht heeft kennisgenomen van de volgende processtukken:
verzoekschrift met producties, ontvangen op 14 augustus 2020,
conclusie van antwoord met producties,
conclusie van repliek met producties,
conclusie van dupliek.
1.2.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Blijkens het uittreksel uit het handelsregister is Pro Soualiga opgericht op 24 juli 2020 met als doelomschrijving:
“to promote, in the broadest sense, the educational, social, political, constitutional, cultural, economic and environmental development and progress of the people and the country of Sint Maarten.”
2.2.
Bij brief van Pro Soualiga van 23 juli 2020 aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft zij hem verzocht met haar in overleg te treden over de mogelijkheden om haar standpunt, zeer kort samengevat: het dekolonisatieproces van Sint Maarten is niet voltooid, gezamenlijk aan de rechter voor te leggen. Omdat de Staatssecretaris niet binnen de door Pro Soualiga gestelde termijn van 14 dagen heeft gereageerd heeft zij de in deze brief aangekondigde vorderingen voorgelegd aan dit Gerecht.
2.3.
Blijkens concept statuten heeft er op 21 december 2020 een buitengewone vergadering van het bestuur van Pro Soualiga plaatsgevonden waarin is besloten om het stichtingsdoel te wijzigen, als volgt:
“The objectives of the Foundation are:
The exploitation of a non-profitable and charitable organization assisting in and offering:
To take court and other legal action in order to promote the right to a full measure of self-government and self determination pursuant to the Charter of the United Nations of St. Maarten, Aruba, Curacao, Bonaire, St. Eustatius and Saba.
To file petitions at the United Nations and other international bodies and countries to achieve the objectives set forth above.
To engage with the government of Aruba, Curacao, Bonaire, Saba and St. Eustatius and St. Maarten and the government of the Netherlands to achieve the objectives set forth above sub 1.
To pursue the decolonization of the abovementioned islands, by means of court action against the Dutch State and by presenting the matter of the decolonization of the islands mentioned before the United Nations, other international organizations as well as other countries,
To pursue the removal of the function of governor and the removal of articles 44, 50 and 51 from the Kingdom Charter in order to make the Kingdom Charter United Nations compliant.
To obtain a United Nations resolution for all six islands mentioned above, or for any one, as the case may be, declaring that the right of self-determination has been exercised, that the full measure of self-government has been obtained and that Chapter XI of the United Nations Charter no longer applies.”
2.4.
Op 5 november 2020 heeft een meerderheid van de Staten van Sint Maarten een motie aangenomen, waarin onder andere de volgende passage voorkomt:
“Endorses the initiative and legal actions of Foundation Pro Soualiga related to the decolonization of the former Netherlands Antilles, as well as the private initiative in Curaçao with a comparable objective.”

3.Het geschil

3.1.
Pro Soualiga vordert dat het Gerecht, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, de volgende beslissingen neemt:
“Voor recht te verklaren dat:
Omdat de AV in resolutie 945X geweigerd heeft te verklaren dat het zelfbeschikkingsrecht is uitgeoefend Het Statuut in strijd met het zelfbeschikkingsrecht tot stand is gekomen
Bij analogische toepassing van het standpunt van de Staat in paragraaf 4.8. van zijn Written Statement Het Statuut derhalve “ab initio” nietig is.
Hoofdstuk XI Handvest VN nog steeds van toepassing is op Sint Maarten
Het Statuut niet volgens “international Law” althans niet “having regard to international law” tot stand is gekomen.
Op de Staat de verplichting rust om te bewerkstelligen dat St. Maarten op de VN lijst van NSGT’s wordt opgenomen.
Dat op de Staat de verplichting rust om conform UN Resolution 65/119 de dekolonisatie van Sint Maarten uiterlijk per 31 december 2020 te voltooien.
Dat gebruik maken van het Statuut onrechtmatig is terwijl de AV niet heeft verklaard:
a.
That the islands have achieved a full measurement of self-government
b.
The right of self-determination has been exercised
c.
Chapter XI of the UN Charter can no longer be applied to Sint Maarten.”
3.2.
De Staat verzoekt het Gerecht om, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, Pro Soualiga niet-ontvankelijk te verklaren, dan wel haar vorderingen af te wijzen, met veroordeling van Pro Soualiga in de proceskosten.
3.3.
Op de argumenten van partijen wordt hierna, voor zover voor de beoordeling van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Niet-ontvankelijkheid wegens onvoldoende belang
4.1.
De Staatvoert aan dat Pro Soualiga in haar vorderingen niet-ontvankelijk moet worden verklaard en onderbouwt dat, kort en zakelijk weergegeven, als volgt. Bij antwoord: Pro Soualiga heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij opkomt voor een eigen belang, dat wil zeggen een belang dat zelfstandig wordt beschermd door de normen waarop de vorderingen zijn gebaseerd (artikel 73 VN-Handvest en het zelfbeschikkingsrecht). Pro Soualiga vertegenwoordigt niet de gehele bevolking; die wordt wel vertegenwoordigd door de Staten en de regering. Gesteld noch gebleken is dat Pro Soualiga representatief is voor een
“(ook maar enigszins) omlijnde groep inwoners van Sint Maarten met een bepaalde politieke of constitutionele opvatting.”(alinea 2.6. antwoord). Artikel 3:305a lid 1 BW vereist dat de doelstelling die de stichting behartigt in haar statuten moet worden omschreven en er moeten feitelijke activiteiten op dit gebied zijn voltooid. Aan beide vereisten is niet voldaan. Verder is onvoldoende duidelijk gemaakt welke concrete belangen zij voor de bevolking van Sint Maarten met deze procedure wil bereiken. Bij dupliek: de door de Staten aangenomen motie brengt niet met zich mee dat de Stichting democratisch gelegitimeerd zou zijn en de bevolking van Sint Maarten zou vertegenwoordigen. Alleen de Staten en de Regering kunnen dat gezamenlijk bepalen. Het is aan deze organen om acties te nemen om het zelfbeschikkingsrecht, zoals zij dat zien, te verwezenlijken. Het Gerecht kan er niet vanuit gaan dat de statuten zijn gewijzigd omdat slechts een concept van deze statuten is overgelegd. Hoe dan ook, de wijziging heeft te laat plaatsgevonden om het gebrek in de eerdere statuten te kunnen goedmaken.
4.2.
Kort en zakelijk weergegeven reageert
Pro Soualigabij repliek als volgt op dit verweer van de Staat. Met de uit de motie blijkende
“endorsement”van de Staten kan Pro Soualiga met recht claimen dat zij inderdaad de bevolking van Sint Maarten vertegenwoordigt. Zij is nu democratisch gelegitimeerd en kan om die reden reeds ontvangen worden. Ook zijn haar statuten inmiddels aangepast.
4.3.
Het Gerecht overweegt het volgende. Artikel 3:305a BW luidt als volgt:
Artikel 305a
 1.Een stichting of een vereniging kan een rechtsvordering instellen die strekt tot bescherming van gelijksoortige belangen van andere personen, voor zover zij deze belangen ingevolge haar statuten behartigt.
 2.De rechtspersoon is niet ontvankelijk, indien hij in de gegeven omstandigheden onvoldoende heeft getracht het gevorderde door het voeren van overleg met de opgeroepene te bereiken.
 3.De rechtsvordering kan niet strekken tot schadevergoeding te voldoen in geld.
 4.Een gedraging kan niet ten grondslag worden gelegd aan een rechtsvordering als bedoeld in het eerste lid, voor zover degene die door deze gedraging wordt getroffen, daartegen bezwaar maakt.
 5.Een rechterlijke uitspraak heeft geen gevolg ten aanzien van een persoon tot bescherming van wiens belang de rechtsvordering strekt, en die zich verzet tegen werking van de uitspraak ten opzichte van hem, tenzij de aard van de uitspraak meebrengt dat de werking niet slechts ten opzichte van deze persoon kan worden uitgesloten.
Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat dit artikel afwijkt van de regeling in het Nederlandse BW. Die is intussen namelijk gemoderniseerd. Op Sint Maarten geldt het “oude” artikel zoals het oorspronkelijk in het Burgerlijk Wetboek van de Nederlandse Antillen stond.
4.4.
Omdat Pro Soualiga haar oorspronkelijke statuten niet in het geding heeft gebracht moet het Gerecht het doen met de weergave van haar statutaire doel zoals die blijkt uit het handelsregister (zie 2.1.). Naar het oordeel van het Gerecht behoeft het geen betoog dat de statutaire omschrijving als vermeld in het handelsregister onvoldoende, want veel te algemeen geformuleerd, is om de ingestelde rechtsvorderingen te kunnen dragen. Dat ziet Pro Soualiga zelf ook in omdat zij stelt haar statuten inmiddels te hebben herschreven. Terecht wijst de Staat bij dupliek er echter op dat alleen concept statuten in het geding zijn gebracht door Pro Soualiga. Het Gerecht moet er daarom vanuit gaan dat deze statuten niet daadwerkelijk door de notaris zijn verleden en juridisch dus niet bestaan. Pro Soualiga heeft immers niet op de rolzitting waarop werd gedupliceerd, om pleidooi gevraagd zodat zij deze stelling van de Staat niet heeft weersproken.
4.5.
Zelfs al zouden de statuten notarieel zijn vastgelegd dan heeft te gelden dat deze niet met terugwerkende kracht aan de ingestelde rechtsvorderingen ten grondslag kunnen worden gelegd. Daarin voorziet artikel 3:305a BW niet.
4.6.
Voorts impliceert voormeld wetsartikel een verplichting tot het daadwerkelijk ontplooien van activiteiten door Pro Soualiga. Dergelijke activiteiten ontbreken nu Pro Soualiga is opgericht daags na verzending van haar brief aan de Staatssecretaris. Logischerwijs zijn er dus niet eerder feitelijke activiteiten geweest. Evenmin is er enige uitvoering gegeven aan de verplichting van lid 2 van voormeld wetsartikel; het enkele schrijven van een sommatiebrief met een voorstel om een procedure bij de rechter op een bepaalde manier in te steken voldoet niet aan het begrip
“voeren van overleg”.
4.7.
Deze overwegingen leiden er toe dat Pro Soualiga in haar vorderingen niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
De aangenomen motie in de Staten
4.8.
Ten overvloede besteedt het Gerecht nog aandacht aan het argument van Pro Soualiga dat zij, dank zij de aangenomen motie, de bevolking van Sint Maarten vertegenwoordigt. Dat argument gaat niet op. Dit oordeel wordt door het Gerecht als volgt uitgelegd. De motie is niet een (staatsrechtelijke) rechtsfiguur waaraan derden, zoals Pro Soualiga, rechten kunnen ontlenen of waardoor voor derden plichten kunnen ontstaan. Een aangenomen motie is niet meer of minder dan een uitspraak van de Staten waarin zij een oordeel of een wens uitspreken. Doorgaans richt dat oordeel zich op handelen of nalaten van de Regering die door de Staten wordt gecontroleerd of is het een oproep van de Staten aan de Regering als mede-wetgever om gewenste wetgeving tot stand te brengen. De Staten alleen kunnen niet bepalen dat Pro Soualiga voor of namens het Land Sint Maarten gerechtigd is deze procedure te voeren of andere acties te ondernemen; zij kunnen enkel uitspreken dat te ondersteunen
(“endorse”). Alleen als de Regering samen met de Staten, door middel van een Landsverordening, of de Regering alleen (met stilzwijgende instemming van de Staten) door middel van een Landsbesluit, beslist dat Pro Soualiga namens het Land Sint Maarten mag optreden kan zij stellen dat zij democratisch is gelegitimeerd. Daaraan doet niet af dat artikel 44 van de Staatsregeling bepaalt dat de Staten
“het gehele volk van Sint Maarten”vertegenwoordigen. Dat vertegenwoordigen doen zij in de hoedanigheid van controleur van de regering en mede-wetgever en dit artikel stelt vast dat de Staten die macht krijgen van het gehele volk. Zie in dit verband het volgende citaat uit de Memorie van Toelichting op de Staatsregeling (pagina 42):
“Artikel 44: Volksvertegenwoordiging
Sint Maarten is een parlementaire democratie, De wil van het volk is de grondslag van het gezag van de overheid, Deze wil komt tot uiting in een direct, periodiek, vrij en geheim gekozen volksvertegenwoordiging, de Staten. Uiteraard dient de bepaling dat de Staten het gehele Sint Maartense volk vertegenwoordigen niet in privaatrechtelijke zin te worden opgevat, De Staten handelen niet namens het Sint Maartense volk, zoals een vertegenwoordiger optreedt namens een vertegenwoordigde. In staatsrechtelijk opzicht drukt de bepaling niet alleen uit dat de Staten een centrale functie vervullen in de eenheidsstaat Sint Maarten, maar ook dat de leden van de Staten zich niet mogen gedragen als behartigers van locale, regionale of op andere criteria gebaseerde deelbelangen, maar dat zij staan voor het algemeen belang van het gehele Sint Maartense volk, Deze bepaling betekent dat de vertegenwoordiging van het Sint Maartense volk strikt genomen geen verband houdt met het aantal kiezers van de Staten of met het kiesstelsel op grond waarvan de leden worden gekozen. Dit verband wordt ten principale geregeld in artikel 46 van de Staatsregeling.”
Aldus kan Pro Soualiga niet stellen dat zij de bevolking van Sint Maarten vertegenwoordigt zodat zij ook via deze route niet voldoet aan de eisen van representativiteit van artikel 3:305a BW.
De overige verweren
4.9.
Door de Staat wordt nog een ander ontvankelijkheidsverweer gevoerd, te weten dat de ingestelde rechtsvorderingen zijn verjaard. Daaraan komt het Gerecht echter niet toe nu het eerste ontvankelijkheidsverweer doel treft. Evenmin komt het Gerecht toe aan de beoordeling van de inhoudelijke argumenten van partijen.
Proceskostenveroordeling
4.10.
Als in het ongelijk gestelde partij wordt Pro Soualiga in de proceskosten veroordeeld, zoals in de beslissing is vermeld.

5.De beslissing

Het Gerecht:
verklaart Pro Soualiga in haar vorderingen niet-ontvankelijk,
veroordeelt Pro Soualiga in de proceskosten, aan de zijde van de Staat begroot op nihil aan verschotten en op NAf. 2.500,00 aan salaris gemachtigde en verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.J. van Rijen, rechter, en op 23 maart 2021 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.