ECLI:NL:OGEAM:2021:65
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenbewaring en verwijdering
Op 2 juni 2021 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening. Verzoeker, geboren op 31 augustus 1994 in Guyana, was in vreemdelingenbewaring geplaatst na een staandehouding op 9 april 2021. Hij had geen geldige verblijfsvergunning en was aangemerkt als ongewenst vreemdeling. Verzoeker had eerder tijdelijke verblijfsvergunningen gehad, maar deze waren verlopen. Op 17 mei 2021 diende hij een verzoekschrift in om de bewaring en de verwijdering te schorsen, stellende dat de maatregelen onrechtmatig en disproportioneel waren. Tijdens de mondelinge behandeling op 25 mei 2021 heeft verzoeker zijn standpunten toegelicht, waarbij hij onder andere aanvoerde dat hij twee minderjarige kinderen met de Nederlandse nationaliteit heeft en dat de omstandigheden van zijn bewaring onterecht waren.
Het Gerecht heeft de rechtmatigheid van de staandehouding en de inbewaringstelling beoordeeld. Het oordeelde dat er voldoende aanwijzingen waren voor illegaal verblijf, en dat de maatregel van vreemdelingenbewaring rechtmatig was. De rechter overwoog dat verzoeker zich aan de uitzetting zou kunnen onttrekken en dat er geen lichter middel beschikbaar was. Ook werd het belang van de openbare orde en veiligheid in acht genomen. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, omdat verzoeker niet aannemelijk had gemaakt dat er sprake was van een inbreuk op zijn familieleven met zijn kinderen. De rechter concludeerde dat er geen grond was om de gevraagde voorzieningen te treffen en wees het verzoek af.