ECLI:NL:OGEAM:2022:110

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
28 november 2022
Publicatiedatum
31 maart 2023
Zaaknummer
SXM202101296- Lar 173/2021
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag vergunning tot verblijf wegens gebrek aan feitelijke samenwoning

In deze zaak heeft eiseres, geboren in de Dominicaanse Republiek, een aanvraag voor een vergunning tot verblijf (vtv) ingediend. De aanvraag werd door de Minister van Justitie van Sint Maarten afgewezen op basis van het feit dat de feitelijke samenwoning met haar echtgenoot, met wie zij sinds 2013 is getrouwd, was verbroken. Eiseres heeft verklaard dat haar echtgenoot in New York verblijft en dat zij nog niet gescheiden zijn, omdat hij haar wil helpen met het regelen van haar verblijfsstatus. De procedure begon met een beroepschrift dat op 7 oktober 2021 werd ingediend, waarna een verweerschrift volgde op 4 januari 2022. De mondelinge behandeling vond plaats op 24 oktober 2022, waarbij zowel eiseres als de gemachtigde van de verweerder aanwezig waren.

Het Gerecht heeft vastgesteld dat de feitelijke samenwoning tussen eiseres en haar echtgenoot sinds september 2018 is verbroken. Eiseres heeft niet kunnen weerleggen dat zij niet meer voldoet aan de voorwaarden van haar vergunning tot tijdelijk verblijf, aangezien zij niet vijf jaar onafgebroken rechtmatig verblijf heeft opgebouwd. Het Gerecht heeft geoordeeld dat de afwijzing van de aanvraag door de verweerder terecht was en heeft het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak werd gedaan door rechter J.M. Ghrib op 28 november 2022, en tegen deze uitspraak staat hoger beroep open binnen zes weken na kennisgeving.

Uitspraak

Uitspraakdatum: 28 november 2022
Zaaknummer: SXM202101296-LAR00173/2021
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN
UITSPRAAK
In het geding van:
[eiseres],
eiseres,
gemachtigde: dhr. E.I. MADURO,
tegen
DE MINISTER VAN JUSTITIE VAN SINT MAARTEN,
gezeteld te Sint Maarten,
verweerder,
gemachtigde: mr. A.O. MULLER,

1.Aanduiding bestreden beschikking

De beschikking van verweerder van 27 augustus 2021, waarbij verweerder het bezwaarschrift van eiseres gericht tegen de beschikking van 9 oktober 2020 inhoudende afwijzing aanvraag vergunning tot verblijf (hierna: vtv) kennelijk ongegrond heeft verklaard.
2.
Het verloop van de procedure
2.1.
Met een op 7 oktober 2021 ter griffie van het Gerecht in eerste aanleg alhier ingediend beroepschrift (met producties) heeft eiseres tegen voormelde beschikking beroep ingesteld als bedoeld in artikel 7 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar).
2.2.
Op 4 januari 2022 heeft verweerder een verweerschrift (met producties) ingediend.
2.3.
Mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden ter zitting van 24 oktober 2022. Eiseres is in persoon verschenen, bijgestaan bij gemachtigde voornoemd. Verweerder is verschenen bij diens gemachtigde.
2.4.
Uitspraak is bepaald op heden.

3.Feiten

- Eiseres is op [geboortedatum] geboren te Dominicaanse Republiek en heeft de Dominicaanse nationaliteit.
- Eiseres is op 28 juni 2013 gehuwd met [naam echtgenoot] van Nederlandse nationaliteit en heeft sedert 2 april 2014 een vergunning tot tijdelijk verblijf (hierna vttv) met als doel gezinsvorming.
- Eiseres heeft op 17 maart 2020 een vtv aangevraagd.
4.
Het geschil
4.1.
Eiseres heeft het Gerecht verzocht het beroep gegrond te verklaren, de beschikking waarvan beroep te vernietigen en verweerder op te dragen een nieuwe beschikking te nemen met inachtneming van de in deze beschikking te geven uitspraak.
4.2.
Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd en concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.
4.3.
Op de standpunten van partijen wordt hierna zo nodig nader ingegaan.
5.
De beoordeling
5.1.
Artikel 10 van de Landsverordening toelating en uitzetting (hierna: Ltu) bepaalt dat hij, die handelt in strijd met den hem/haar verleende vergunning tot (tijdelijke) verblijf wordt geacht gehandeld te hebben zonder vergunning.
Ingevolge artikel 3.1.3. van de Richtlijnen met betrekking tot de landsverordening toelating en uitzetting en het Toelatingsbesluit (hierna: Richtlijnen) is (voor zover hier van belang) de vreemdeling gehouden onverwijld aan de IND mede te delen dat het doel van zijn/haar verblijf is komen te vervallen.
In het geval dat de vreemdeling het nalaat om de IND tijdig mede te delen dat het doel van zijn/haar verblijf is komen te vervallen of is gewijzigd en dit later bij de IND bekend wordt, is de verblijfsvergunning op het moment van verval geacht te zijn ingetrokken.
Ingevolge artikel 4.6.3. van de Richtlijnen kan de echtgeno(o)t(e)/ partner in aanmerking komen voor een zelfstandige (tijdelijke) verblijfstitel zonder beperkende voorwaarde, indien het huwelijk of de samenleving ontbonden is nadat meer dan vijf jaar verstreken is nadat op grond van dat huwelijk of de samenleving aan betrokkene toelating verleend is.
5.2.
Eiseres is op [datum huwelijk] gehuwd en heeft sedert 2 april 2014 een vergunning tot tijdelijk verblijf met als doel gezinsvorming/gezinshereniging, vervaldatum 21 maart 2020. Eiseres heeft een verleningsaanvraag ingediend op 17 maart 2020. Gedurende de behandeling van de aanvraag heeft verweerder op 17 september 2020 een interview met betrokkene gehad. Zij heeft aangegeven tijdens dit interview dat de samenleving met haar echtgenoot reeds twee jaren is verbroken en dat haar echtgenoot in New York verblijft. Voorts heeft eiseres verklaard dat zij nog niet zijn gescheiden omdat haar echtgenoot haar wil helpen met het regelen van haar verblijfsstatus.
5.3.
Het Gerecht is van oordeel dat verweerder niet ten onrechte heeft gesteld dat de feitelijke samenwoning tussen eiseres en haar echtgenoot dan ook sedert september 2018 is verbroken. Ook ter zitting heeft eiseres een en ander niet kunnen weerleggen. De echtgenoot van eiseres, zo heeft zij verklaard, woont ook ten tijde van de zitting niet op Sint Maarten. Dat eiseres nog steeds gehuwd is maakt niet dat verweerder het ontbreken van feitelijke samenleving niet kan tegenwerpen.
5.4.
Met verweerder is het Gerecht van oordeel dat er vanuit dient te worden gegaan dat eiseres sedert september 2018 niet meer aan de voorwaarde voldoet van haar vergunning tot tijdelijk verblijf. Omdat hiermee eiseres geen vijf jaar onafgebroken rechtmatig verblijf heeft opgebouwd, heeft verweerder het bezwaarschrift terecht als kennelijk ongegrond afgedaan.
5.5.
Het Gerecht zal het beroep dan ook ongegrond verklaren. Voor een proceskosten veroordeling bestaat geen aanleiding.
6.
De beslissing
Het Gerecht:
verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Ghrib, rechter in het Gerecht in eerste aanleg te Sint Maarten, en uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier op 28 november 2022.
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open binnen zes weken na de dag van kennisgeving van deze uitspraak. Zie hoofdstuk 5 van de Landsverordening Administratieve Rechtspraak.