Uitspraak
1.Aanduiding bestreden beschikking
2.Het verloop van de procedure
3.Feiten
4.Het geschil
De beoordeling
De beslissing
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten op 21 januari 2022 uitspraak gedaan in het geding tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. A. Richardson, en de Minister van Justitie van Sint Maarten, vertegenwoordigd door mr. A.O. Muller. Eiser had bezwaar aangetekend tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een vergunning tot tijdelijk verblijf, die was afgewezen op grond van onvoldoende financiële middelen van zijn partner. Het Gerecht heeft vastgesteld dat het bezwaarschrift van eiser kennelijk ongegrond was verklaard omdat hij niet had voldaan aan het verzoek om twee recente loonstroken aan te leveren. Hierdoor is het Gerecht van oordeel dat eiser ten onrechte de mogelijkheid is ontnomen om zijn bezwaar toe te lichten tijdens een hoorzitting. Het Gerecht heeft geoordeeld dat er geen sprake was van een kennelijk ongegrond bezwaar, aangezien eiser zijn bezwaargronden had onderbouwd met aanvullende stukken. Het Gerecht heeft de bestreden beschikking vernietigd en verweerder opgedragen om eiser in de gelegenheid te stellen te worden gehoord en een nieuwe beslissing te nemen op het bezwaarschrift. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op NAf 1.400,--, en dient verweerder een bedrag van NAf 150,-- te betalen als vergoeding voor het griffierecht.