In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten op 19 september 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, vertegenwoordigd door mr. M.M. Hofman-Ruigrok, en de Minister van Justitie van Sint Maarten, vertegenwoordigd door mr. A.O. Muller. De eiser, met Guyaanse nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een vergunning tot tijdelijk verblijf met als doel arbeid als directeur. Deze aanvraag was eerder afgewezen door verweerder, omdat eiser een zwart-wit kopie van zijn paspoort had ingediend in plaats van een kleurenkopie. Het Gerecht oordeelde dat er geen wettelijke grondslag was voor het eisen van een kleurenkopie en dat de handelswijze van verweerder onzorgvuldig was. Het Gerecht stelde vast dat de aanvraag van eiser in behandeling was genomen, maar dat verweerder had nagelaten om eiser een redelijke termijn te bieden om aanvullende gegevens te verstrekken. Dit leidde tot een aanzienlijke vertraging in de procedure, wat in strijd was met het beginsel van behoorlijk bestuur. Het Gerecht vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op om de aanvraag van eiser in te willigen. Tevens werd verweerder veroordeeld tot betaling van proceskosten aan eiser.