In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten op 3 oktober 2022 uitspraak gedaan in het geding tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. R.M. Stomp, en de Minister van Justitie van Sint Maarten, vertegenwoordigd door mr. A.O. Muller. Eiser had een aanvraag ingediend voor verlenging van zijn vergunning tot tijdelijk verblijf (vttv) met als doel gezinshereniging. De aanvraag werd aanvankelijk afgewezen door de verweerder, die oordeelde dat er valse documenten waren ingediend met betrekking tot het inkomen van de echtgenote van eiser. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. Tijdens de procedure is vastgesteld dat de echtgenote van eiser inkomsten genereert en dat zij tijdens de Covid-pandemie geen beroep heeft gedaan op de openbare kas. Het Gerecht heeft geoordeeld dat verweerder een zorgvuldige afweging moet maken in het kader van het recht op gezinsleven, zoals vastgelegd in artikel 8 van het EVRM. Het Gerecht heeft uiteindelijk het beroep van eiser gegrond verklaard, de bestreden beschikking vernietigd en verweerder opgedragen om binnen acht weken een nieuwe beschikking te nemen. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser.