ECLI:NL:OGEAM:2023:13

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
20 maart 2023
Publicatiedatum
5 april 2023
Zaaknummer
SXM202200634- Lar 146/2022
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen afwijzing van correctie persoonsgegevens in Basisadministratie na naturalisatie tot Franse staatsburger

In deze zaak heeft eiser, die sinds 1990 ingeschreven staat in de basisadministratie van Sint Maarten, beroep ingesteld tegen een beschikking van de Minister van Algemene Zaken van Sint Maarten. Deze beschikking, gedateerd 29 oktober 2021, betrof de correctie van de persoonsgegevens van eiser in de Basisadministratie, waarbij de Nederlandse nationaliteit van eiser werd onjuist verklaard en de Franse nationaliteit werd toegevoegd. Eiser en zijn echtgenote hebben op 12 mei 2003 de Franse nationaliteit verkregen, maar eiser valt niet onder de uitzondering van artikel 15, tweede lid, onder c van de Rijkswet op het Nederlanderschap, omdat zijn echtgenote ten tijde van de naturalisatie niet in het bezit was van de Franse nationaliteit.

De procedure begon met een pro-forma beroepschrift dat op 25 mei 2022 werd ingediend. Eiser heeft zijn beroepsgronden op 29 augustus 2022 aangevuld, waarna verweerder op 26 september 2022 een verweerschrift indiende. De mondelinge behandeling vond plaats op 13 februari 2023, waarbij eiser in persoon verscheen en verweerder vertegenwoordigd werd door zijn gemachtigden. De uitspraak werd gedaan op 20 maart 2023.

Het Gerecht oordeelde dat eiser zijn Nederlandse nationaliteit heeft verloren door het vrijwillig verkrijgen van de Franse nationaliteit, zoals bepaald in artikel 15, eerste lid, aanhef en onder a, van de Rijkswet op het Nederlanderschap. Het Gerecht concludeerde dat er geen uitzonderingen van toepassing zijn en dat de Minister terecht de persoonsgegevens van eiser heeft gewijzigd. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard.

Uitspraak

Uitspraakdatum: 20 maart 2023
Zaaknummer: SXM202200634-LAR00146/2022
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN
UITSPRAAK
In het geding van:
[eiser],
eiser,
procederende in persoon,
tegen
DE MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN VAN SINT MAARTEN,
gezeteld te Sint Maarten,
verweerder,
gemachtigde: mevrouw K. SNIJDERS en mevrouw D. WILLIAMS-WARNER.

1.Aanduiding bestreden beschikking

De beschikking van verweerder gedateerd 29 oktober 2021 inhoudende de correctie van de persoonsgegevens van eiser in de Basisadministratie.

2.Het verloop van de procedure

2.1.
Met een op 25 mei 2022 ter griffie van het Gerecht in eerste aanleg alhier ingediend pro-forma beroepschrift (met producties) heeft eiser tegen voormelde beschikking beroep ingesteld als bedoeld in artikel 7 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar). Op 29 augustus 2022 heeft eiser de beroepsgronden aangevuld.
2.2.
Op 26 september 2022 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
2.3.
Mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden ter zitting van 13 februari 2023. Eiser is in persoon verschenen. Verweerder is verschenen bij diens gemachtigde.
2.4.
Uitspraak is bepaald op heden.

3.Feiten

3.1.
Eiser is sedert 1990 ingeschreven in de basisadministratie van Sint Maarten.
3.2.
Eiser heeft op 3 september 1999 de Nederlandse nationaliteit door naturalisatie verkregen.
3.3.
Eiser en zijn echtgenote hebben op 12 mei 2003 de Franse nationaliteit door naturalisatie verkregen.
3.4.
Verweerder heeft bij voornemen van 1 oktober 2021 aan eiser aangegeven dat zij voornemens is de gegevens van eiser in de Basisadministratie persoonsgegevens te corrigeren. De correctie ziet op het verkrijgen van de Franse nationaliteit op 12 mei 2003 en het ten gevolge hiervan verliezen van de Nederlandse nationaliteit. Eiser heeft op het voornemen, hoewel hiertoe in de gelegenheid gesteld, geen zienswijze ingebracht.
3.5.
Bij beslissing van 29 oktober 2021 heeft verweerder het voornemen gehandhaafd, de Nederlandse nationaliteit op de persoonslijst van eiser in de basisadministratie persoonsgegevens onjuist verklaard en de Franse nationaliteit toegevoegd.
3.6.
Tegen deze beslissing heeft eiser bezwaar gemaakt. Dit bezwaar heeft verweerder bij beslissing van 16 december 2021 ongegrond verklaard.

4.Het geschil

4.1.
Eiser heeft het Gerecht verzocht het beroep gegrond te verklaren, de beschikking waarvan beroep te vernietigen en verweerder op te dragen een nieuwe beschikking te nemen met inachtneming van de in deze beschikking te geven uitspraak.
4.2
Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd en concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.
4.3.
Op de standpunten van partijen wordt voor het overige hierna zo nodig nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
Ingevolge artikel 15, eerste lid, aanhef en onder a, van de Rijkswet op het Nederlanderschap gaat het Nederlanderschap voor een meerderjarige verloren door het vrijwillig verkrijgen van een andere nationaliteit.
Ingevolge het tweede lid van dit artikel is het eerste lid, aanhef en onder a, niet van toepassing op de verkrijger:
a. die in het land van die andere nationaliteit is geboren en daar ten tijde van de verkrijging zijn hoofdverblijf heeft;
b. die voor het bereiken van de meerderjarige leeftijd gedurende een onafgebroken periode van tenminste vijf jaren in het land van die andere nationaliteit zijn hoofdverblijf heeft gehad;
of c. die gehuwd is met een persoon die die andere nationaliteit bezit.
5.2.
Het Gerecht overweegt dat uit het dossier is gebleken dat eiser en zijn echtgenote op dezelfde dag zijn genaturaliseerd tot Frans staatsburger, 12 mei 2003. Dat eiser onder de uitzondering zou vallen van artikel 15, tweede lid, onder c, kan het Gerecht dan ook niet volgen. Immers ten tijde van de naturalisatie tot Frans staatsburger was zijn echtgenote niet in het bezit van de Franse nationaliteit, beiden zijn op dezelfde dag genaturaliseerd.
5.3.
Gezien de gelijke datum van naturalisatie van eiser en zijn echtgenote komt eiser geen beroep toe op andere uitzonderingsbepalingen die zien op het verkrijgen van een nationaliteit door huwelijk. Immers deze bepalingen zien op het verkrijgen van de nationaliteit indien de echtgenote reeds deze nationaliteit bezat ten tijde van naturalisatie van eiser. Hetgeen eiser in zijn beroepschrift stelt omtrent de bepaling in het Second Protocol, indien al van toepassing, kan dan ook niet slagen. Eiser heeft immers niet de nationaliteit van zijn echtgenote verworven, beiden zijn op dezelfde dag genaturaliseerd.
5.4.
Met verweerder is het Gerecht van oordeel dat niet gebleken is dat eiser niet vrijwillig is genaturaliseerd. Eiser heeft zijn vrijwillige keuze ook bevestigd ter zitting.
5.5.
Het Gerecht is van oordeel dat verweerder terecht heeft geoordeeld dat eiser ingevolge
artikel 15, eerste lid, onder a, de Nederlandse nationaliteit heeft verloren door het vrijwillig verkrijgen van een andere nationaliteit. Nu er sprake is van dwingend recht heeft verweerder terecht geen belangenafweging gemaakt.
5.6.
Gezien het vorenstaande was verweerder dan ook gehouden de persoonsgegevens van eiser te wijzigen in de Basisadministratie persoonsgegevens.
5.7.
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat het beroep ongegrond is.

6.De beslissing

Het Gerecht:
verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Ghrib, rechter in het Gerecht in eerste aanleg te Sint Maarten, en uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier op 20 maart 2023.
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open binnen zes weken na de dag van kennisgeving van deze uitspraak. Zie hoofdstuk 5 van de Landsverordening Administratieve Rechtspraak.