ECLI:NL:OGEAM:2023:4

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
24 januari 2023
Publicatiedatum
27 maart 2023
Zaaknummer
SXM202200982
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van het Gerecht in het incident inzake forumkeuze en beslaglegging in een civiele procedure

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, is op 24 januari 2023 een vonnis gewezen in een incident dat betrekking heeft op de bevoegdheid van het Gerecht. De eiser, wonende in Texas, verzocht het Gerecht zich onbevoegd te verklaren op basis van een forumkeuze die volgens hem in een joint venture agreement was opgenomen. De eiser stelde dat de rechter in Harris County, Texas, exclusief bevoegd was om van het geschil kennis te nemen, omdat de vordering van de verweerster gebaseerd zou zijn op deze overeenkomst. De verweerster, wonende in de Verenigde Staten, voerde echter aan dat de vordering niet op de joint venture agreement was gebaseerd, maar op toezeggingen van de eiser tot terugbetaling van investeringen.

Het Gerecht heeft de argumenten van beide partijen zorgvuldig overwogen. Het concludeerde dat er geen forumkeuzebeding in de joint venture agreement was opgenomen, en dat de keuze voor het toepasselijke recht niet automatisch een keuze voor de bevoegde rechter impliceert. Het Gerecht oordeelde dat de bevoegdheid op basis van artikel 95 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) moet worden vastgesteld, waarbij de woonplaats van de gedaagde partij bepalend is. Aangezien de gedaagden in Sint Maarten zijn ingeschreven, is het Gerecht bevoegd om van de zaak kennis te nemen.

De vordering van de eiser in het incident werd afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten. De zaak werd verwezen naar de rol voor conclusie van antwoord in de hoofdzaak. Dit vonnis benadrukt het belang van duidelijke forumkeuze-bepalingen in contracten en de rol van de woonplaats van partijen in internationale geschillen.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN

Zaaknummer: SXM202200982
Vonnis in het incident d.d. 24 januari 2023
inzake
[verweerster],
wonende in de Verenigde Staten van Amerika,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
gemachtigde: mr. drs. E. Bokkes,
tegen

1.[eiser sub 1],

2. [eiser sub 2], [1]
beiden wonende in Sint Maarten, [2]
gedaagden in de hoofdzaak,
eisers in het incident,
gemachtigde: mr. C.J. Koster.
Partijen worden hierna afzonderlijk [verweerster], [eiser sub 1] en [eiser sub 2] genoemd. [Eiser sub 1] en [eiser sub 2] gezamenlijk worden ook wel [eiser] (in mannelijk enkelvoud) genoemd.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure in de hoofdzaak en in het incident blijkt uit:
  • het verzoekschrift met producties, op 18 augustus 2022 ter griffie ingediend;
  • de incidentele conclusie houdende de exceptie van onbevoegdheid, met producties;
  • het antwoord in incident tot exceptie van onbevoegdheid;
  • de e-mailcorrespondentie tussen de gemachtigden en het Gerecht van
1.2.
De uitspraak van het vonnis in het incident is bepaald op heden.

2.Het verzoek en het verweer

2.1. [
Eiser] verzoekt dat het Gerecht zich in de hoofdzaak onbevoegd verklaart om van het geschil kennis te nemen, omdat de rechter in Harris Country, Texas, exclusief bevoegd is. [Eiser] stelt daartoe dat de vordering van [verweerster] is gegrond op nakoming van de door partijen in 1996 gesloten joint venture agreement, die kort gezegd ziet op de exploitatie van het resort Mary’s Boon. In die agreement is het recht van Texas van toepassing verklaard en is bepaald dat de verplichtingen van partijen “
are performable in(…)
Texas”. Uit die expliciete rechtskeuze volgt noodzakelijkerwijs een forumkeuze voor de rechter te Texas, stelt [eiser]. Het is onlogisch en onwenselijk dat een buitenlandse rechter, zoals dit Gerecht, een geschil tussen Amerikanen zou beslechten met toepassing van het Texaanse recht. Het Gerecht moet zich dan ook op grond van artikel 103a Rv onbevoegd verklaren, zoals partijen bij het aangaan van de joint venture hebben bedoeld. Op de forumkeuze stuit ook de bevoegdheid van het Gerecht af als bevoegde rechter voor de eis in de hoofdzaak zoals bedoeld in artikel 767 Rv. Als de vordering niet zou zijn gegrond op de agreement maar op toezeggingen die zijn gedaan door [eiser sub 1] (en overigens niet door [eiser sub 2]), dan geldt dat geen van de wetsartikelen leidt tot bevoegdheid van het Gerecht. [Eiser] woont namelijk al jaren in Texas, zodat ook op grond van 95 Rv de rechter aldaar bevoegd is.
2.2. [
Verweerster] voert verweer. Volgens haar ziet de vordering niet op nakoming van de joint venture agreement, die bovendien een lege huls is sinds de veilingverkoop van alle (on)roerende goederen van Mary’s Boon, maar op nakoming van de toezeggingen die [eiser sub 1] persoonlijk heeft gedaan tot terugbetaling aan [verweerster] van haar investeringen. De zaak is verknocht met eerdere alhier gevoerde procedures tussen [verweerster] en [BV], [eiser sub 1]s entiteit die Mary’s Boon op de veiling heeft gekocht en waarmee hij sindsdien het resort exploiteert (SXM201900065 en SXM2020H00100). [Eiser sub 1] en [eiser sub 2] staan allebei ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens van Sint Maarten, zodat zij worden geacht hier te wonen en op grond van artikel 95 Rv het Gerecht van Sint Maarten bevoegd is. Bovendien heeft [verweerster], na verlof te hebben gekregen van dit Gerecht, conservatoir beslag gelegd ten laste van [eiser]. Het incidentele verzoek van [eiser], dat enkel is opgeworpen om de zaak te vertragen, moet worden afgewezen, concludeert [verweerster].

3.De beoordeling

3.1.
Gelet op het internationale karakter van de zaak en het door [eiser] opgeworpen incident dient te worden beoordeeld of de rechter te Sint Maarten rechtsmacht toekomt. Deze beoordeling geschiedt aan de hand van de bevoegdheidsbepalingen die gelden op het terrein van het internationaal privaatrecht: de bepalingen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) zoals die in Sint Maarten gelden. Als hoofdregel bepaalt artikel 95 Rv dat de rechter van de woonplaats van de gedaagde partij bevoegd is om van de zaak kennis te nemen. De daarna volgende artikelen bevatten aanvullingen (“mede”) dan wel uitzonderingen op de hoofdregel, zoals het in artikel 103a Rv geregelde forumkeuzebeding waarop [eiser] zijn incidentele vordering primair grondt.
3.2.
Het Gerecht overweegt als volgt. Voor zover de vordering in de hoofdzaak is gegrond op de joint venture agreement, zoals [eiser] betoogt en [verweerster] betwist, geldt dat daarin geen forumkeuzebeding is opgenomen. De keuze voor welk recht van toepassing is, brengt nu eenmaal niet met zich dat partijen de bijbehorende rechter hebben aangewezen. Dat partijen dat volgens [eiser] wel zouden hebben bedoeld, wordt door [verweerster] betwist en bovendien onvoldoende gelet op het schriftelijkheidsvereiste van het derde lid van artikel 103a Rv. Dat het meer logisch en wenselijk is dat een buitenlandse rechter het geschil beslecht, brengt daarin geen verandering. Aan de legal opinion van een Texaanse advocaat wordt voorbij gegaan; [3] de zaak is bij dit Gerecht aanhangig gemaakt en het is aan dit Gerecht om de bevoegdheid te bepalen. De slotsom is: het stond partijen vrij een forumkeuze op te nemen, dat hebben zij nagelaten en daarom vindt artikel 103a Rv geen toepassing.
3.3.
Gelet op het voorgaande kan het standpunt van [eiser] dat vanwege de forumkeuze geen bevoegdheid kan worden ontleend aan artikel 767 Rv, niet worden gevolgd. Op grond van dit artikel kan na een gelegd conservatoir beslag de eis in de hoofdzaak worden voorgelegd aan de rechter die het beslagverlof heeft verleend, indien geen andere weg openstaat om een executoriale titel hier te lande te verkrijgen. Vast staat dat dit Gerecht [verweerster] op 14 juli 2022 verlof heeft verleend tot beslaglegging ten laste van [eiser] onder vijf bankinstellingen en op de aandelen in [BV], hetgeen [verweerster] heeft gedaan en waarna zij deze hoofdzaak aanhangig heeft gemaakt. Bij gebreke van een daartoe strekkend verdrag belet artikel 431 Rv dat een vonnis van de Texaanse rechter in Sint Maarten ten uitvoer kan worden gelegd. De in Texas gevoerde procedure kan dan op grond van het tweede lid van artikel 431 Rv door het Gerecht opnieuw worden behandeld en afgedaan, hetgeen toetsing van het vonnis aan de zgn. Gazprom-criteria behelst. [4] Van een executoriale titel zoals bedoeld in artikel 767 Rv is dan geen sprake. Het een en ander leidt ertoe dat het Gerecht bevoegd is om te oordelen over het geschil in de hoofdzaak.
3.4.
Nu de bevoegdheid van het Gerecht is vastgesteld, hoeft niet op de discussie ten aanzien van de woonplaats van [eiser] te worden ingegaan. Evenwel worden de volgende opmerkingen geplaatst. [Eiser] stelt in Texas woonplaats te hebben, [5] maar heeft daaraan zeer beperkte onderbouwing gegeven. Uit de door [verweerster] overgelegde uittreksels van de basisadministratie volgt dat [eiser sub 1] en [eiser sub 2] als woonachtig in Sint Maarten zijn geregistreerd. Deze informatie geldt als procedureel uitgangspunt en het is de verantwoordelijkheid van de betreffende personen om ervoor te zorgen dat die informatie juist en up to date is. [eiser] heeft een brief overgelegd van de Sint Maartense Census “waaruit blijkt dat de Census serieuze twijfels heeft of [eiser sub 1] nog woonachtig op Sint Maarten is”; [eiser sub 2] heeft dezelfde brief ontvangen. Ondanks deze brieven hebben zij kennelijk niet voldaan aan de daarin opgenomen dringende instructie om zich – eventueel online – uit te schrijven als zij daadwerkelijk zijn verhuisd. Het Gerecht begrijpt verder dat [eiser sub 1] via [BV] tot op heden Mary’s Boon exploiteert. Bovendien is het niet ongebruikelijk dat buitenlanders, met name Amerikanen, een woning in Sint Maarten hebben waar zij een deel van het jaar wonen. Het had tegen die achtergrond voor de hand gelegen dat [eiser sub 1] en [eiser sub 2] bewijzen van hun inschrijving in Texas (of elders) hadden overgelegd. Als zij wilden voorkomen dat [verweerster] bekend raakt met de precieze adresgegevens, dan hadden zij die onleesbaar kunnen maken. [6] Een energierekening en een enkele zin uit een echtscheidingsbeschikking zijn onvoldoende om vast te stellen dat zij woonplaats hebben in Texas. In de aanhef van dit vonnis staat dan ook Sint Maarten als woonplaats van zowel [eiser sub 1] als [eiser sub 2] vermeld.
3.5.
De vordering in het incident zal worden afgewezen. [Eiser] zal worden veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van [verweerster] worden begroot op NAf 1.250,00 aan salaris gemachtigde (1 punt x tarief 5).
3.6. [
Eiser] wordt in de gelegenheid gesteld in de hoofdzaak te concluderen voor antwoord. De zaak zal daartoe worden verwezen naar de rol van dinsdag 21 februari 2023.

4.De beslissing

Het Gerecht:
in het incident
4.1.
wijst de incidentele vordering af;
4.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van [verweerster] tot op heden begroot op NAf 1.250,00;
in de hoofdzaak
4.3.
verwijst de zaak naar de rol van
dinsdag 21 februari 2023voor conclusie van antwoord.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A.F.M. Wouters, rechter, bijgestaan door mr. M.A. Kloppenburg, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 24 januari 2023.

Voetnoten

1.Het verzoekschrift vermeldt als gedaagde sub 2 “[naam]”. Uit de toelichting en stukken van [eiser] volgt dat gedaagden in 2017 zijn gescheiden. Zij zal daarom worden aangeduid met (slechts) haar eigen achternaam.
2.Zie met betrekking tot de woonplaats van [eiser] rechtsoverweging 3.4 van dit vonnis.
3.Overigens leest het Gerecht in de opinie niet de conclusie die [eiser] trekt. In de opinie staat naar Texaans recht een alternatieve forumkeuze wordt geaccepteerd als die een ‘proper venue’ aanwijst, en stelt dat Harris County, Texas, gegeven de omstandigheden een ‘proper venue’ is. In dit geval hebben partijen nu juist geen forumkeuze gemaakt. De opinie treft in dat opzicht geen doel.
4.Zoals geformuleerd door de Hoge Raad in het arrest van 26 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2838 (Gazprom).
5.Alwaar zij hun “woonstede” hebben, zoals artikel 1:10 lid 1 BW bepaalt.
6.Zoals [eiser] heeft gedaan met de overgelegde energierekeningen. Op de gestelde reden voor het onleesbaar maken gaat het Gerecht niet in.