Uitspraak
1.Aanduiding bestreden beschikking
2.Het verloop van de procedure
3.Feiten
4.De beoordeling
De beslissing
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten op 9 juni 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de vreemdelingenbewaring van eiseres, die zonder geldig verblijfsdocument Sint Maarten is binnengekomen. Eiseres, die de Haïtiaanse nationaliteit heeft, werd op 23 mei 2023 aangehouden op de luchthaven van Sint Maarten vanwege het gebruik van vervalste verblijfsdocumenten. De minister van Justitie van Sint Maarten had haar aangemerkt als ongewenst vreemdeling en een verwijderingsbeschikking uitgevaardigd, waarbij eiseres in vreemdelingenbewaring werd gesteld.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen deze beschikkingen en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 8 juni 2023 heeft eiseres verklaard de intentie te hebben om naar Frankrijk door te reizen, wat door het Gerecht als een reden heeft gezien voor de veronderstelling dat zij zich aan het toezicht zou onttrekken. Het Gerecht heeft geoordeeld dat er geen minder dwingende maatregelen dan inbewaringstelling doeltreffend konden worden toegepast, en dat de minister terecht de maatregel van bewaring heeft opgelegd.
Het Gerecht heeft ook overwogen dat eiseres geen gegronde redenen heeft aangevoerd voor de vrees voor een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM bij terugkeer naar Haïti. De beroepsgrond van eiseres dat zij bescherming behoeft, is afgewezen, omdat zij niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij een verzoek tot internationale bescherming heeft ingediend. Het Gerecht heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat de feiten geen nader onderzoek vereisen.