In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten op 26 juli 2023 uitspraak gedaan over de voortzetting van de aan verzoeker opgelegde bewaring met het oog op verwijdering. Verzoeker, een Haïtiaanse nationaliteit, werd op 3 juli 2023 op Sint Maarten aangetroffen zonder geldig verblijfsdocument. De voorzieningenrechter oordeelde dat er ten tijde van de maatregel geen zicht was op legalisering van zijn verblijf. Verzoeker had eerder een aanvraag voor verblijf op Curaçao gedaan, maar deze was afgewezen. De voorzieningenrechter concludeerde dat verzoeker niet rechtmatig verblijf had op Sint Maarten en dat de maatregel van bewaring rechtmatig was. De verzoeker had geen kans op legalisering van zijn verblijf en er was geen grond om de maatregel te schorsen. De voorzieningenrechter wees het verzoek om voorlopige voorziening af, waarbij werd vastgesteld dat de verwijdering van verzoeker rechtmatig was en dat er geen minder dwingende maatregelen konden worden toegepast. De uitspraak benadrukte dat verzoeker onvoldoende onderbouwing had gegeven voor zijn stelling dat hij bescherming nodig had bij terugkeer naar Haïti, en dat er geen redelijk vooruitzicht op verwijdering ontbrak.