ECLI:NL:OGEAM:2023:90

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
20 november 2023
Publicatiedatum
5 augustus 2024
Zaaknummer
SXM202200764-LAR00184/2022
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag vergunning tot tijdelijke verblijf met als doel arbeid als directeur

In deze zaak heeft eiseres, een vrouw van Dominicaanse afkomst, een aanvraag ingediend voor een vergunning tot tijdelijk verblijf (v.t.t.v.) met als doel arbeid als directeur van haar onderneming, Eteicis Modo Fashion B.V. De aanvraag werd afgewezen door de Minister van Justitie van Sint Maarten, omdat eiseres niet kon aantonen dat zij voldoende feitelijke inkomsten uit de onderneming had. Eiseres had eerder rechtmatig verblijf gehad, maar haar laatste vergunning was verlopen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet voldeed aan de vereisten voor de v.t.t.v. en dat haar aanvraag niet als een eerste aanvraag kon worden beschouwd, aangezien er geen veranderingen waren in haar situatie of de onderneming. De rechtbank oordeelde dat de overgelegde documenten, waaronder cheques en belastingaangiften, onvoldoende bewijs boden voor haar inkomsten. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de beslissing van de Minister.

Uitspraak

Uitspraakdatum: 20 november 2023
Zaaknummer: SXM202200764-LAR00184/2022
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN
UITSPRAAK
In het geding van:
[eiseres],
eiseres,
gemachtigde: de heer R. AGATA, (gedesisteerd 12 oktober 2023), thans zonder gemachtigde,
tegen
DE MINISTER VAN JUSTITIE VAN SINT MAARTEN,
gezeteld te Sint Maarten,
verweerder.

1.Aanduiding bestreden beschikking

De beschikking van verweerder van 20 mei 2022 waarbij verweerder het bezwaarschrift van eiseres tegen de beschikking 30 juli 2021 inhoudende afwijzing van de aanvraag om een vergunning tot tijdelijke verblijf (hierna: v.t.t.v.) met als doel arbeid als directeur, ongegrond heeft verklaard.

2.Het verloop van de procedure

2.1.
Met een op 29 juni 2022 ter griffie van het Gerecht in eerste aanleg alhier ingediend pro forma beroepschrift (met producties) heeft eiseres tegen voormelde beschikking beroep ingesteld als bedoeld in artikel 7 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar). Op 2 augustus 2022 heeft eisers aanvullende gronden ingediend.
2.2.
Mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden ter zitting van 16 oktober 2023. Eiseres is in persoon verschenen. Verweerder is, hoewel behoorlijk opgeroepen (bij dienstbrief van 30 augustus 2023 alsmede door verspreiding van een zittingsrol) niet verschenen.
2.3.
Uitspraak is bepaald op heden.

3.Feiten

3.1.
Eiseres is geboren op [geboortedatum] te Dominicaanse Republiek en heeft de Dominicaanse nationaliteit.
3.2.
Eiseres verblijft sedert 2017 op Sint Maarten. Zij heeft, zo blijkt uit de overgelegde verblijfshistorie, drie aanvragen ingediend voor verblijf. Zij heeft twee maal rechtmatig verblijf met als doel arbeid in loondienst toegekend gekregen.
3.3.
Laatstelijk heeft eiseres rechtmatig verblijf gehad met als doel arbeid als directeur van de onderneming “Eteicis Modo Fashion B.V., welke v.t.t.v. was verlopen op 17 juli 2019.
Op 18 januari 2021 heeft eiseres een aanvraag tot het verlenen van een v.t.t.v. met als doel arbeid als directeur. In de periode 17 juli 2019 tot 18 januari 2021 verbleef eiseres zonder verblijfstitel op Sint Maarten.
3.4.
Bij beschikking van 20 mei 2022 heeft verweerder het bezwaarschrift van eiseres ongegrond verklaard.

4.Het geschil

4.1.
Eiseres heeft het Gerecht verzocht het beroep gegrond te verklaren, de beschikking waarvan beroep te vernietigen en verweerder op te dragen een nieuwe beschikking te nemen met inachtneming van de in deze beschikking te geven uitspraak.
4.2.
Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd en concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.
4.3.
Op de standpunten van partijen wordt voor het overige hierna zo nodig nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
Het Gerecht stelt vast dat verweerder geen verweerschrift heeft ingediend.
5.2.
Blijkens de beslissing tot afwijzing van de aanvraag heeft verweerder de aanvraag van eiseres afgewezen omdat niet is gebleken van voldoende middelen van bestaan.
5.3.
Verweerder heeft het bezwaarschrift van eiseres ongegrond verklaard omdat eiseres niet heeft aangetoond dat zij daadwerkelijk een maandelijks salaris krijgt uitbetaald uit de onderneming.
5.4.
Het Gerecht is van oordeel dat de onderhavige aanvraag niet heeft te gelden als een eerste aanvraag. Eiseres voert nog steeds dezelfde onderneming en er is eveneens niet veranderd in de omstandigheden van haar positie ten aanzien van de onderneming. Eiseres dient aldus naar het oordeel van het Gerecht aan te tonen dat zij voldoende daadwerkelijke feitelijk inkomsten heeft ontvangen uit de onderneming waarvan zij directeur is. Het Gerecht is van oordeel dat eiseres daarin niet is geslaagd.
5.5.
Eiseres heeft ter onderbouwing van haar inkomen twee cheques van de onderneming d.d. 8 februari 2022 en 3 maart 2022 uitgeschreven voor een bedrag van US$ 1.300,00 (NAf 2.340,00). Voorts heeft eiseres drie belastingaangiften van de onderneming voor de maand december 2021, januari 2022 en februari 2022 overgelegd. Het Gerecht stelt vast dat in deze maandelijkse belastingaangiften van de onderneming worden voornoemde betalingen per cheque niet als salaris verantwoord. In die maandelijkse aangiften geeft de onderneming bovendien consistent op dat de onderneming nul werknemers heeft en nihil aan salarissen uitbetaalt.
5.6.
Met verweerder is het Gerecht van oordeel dat de overgelegde onderbouwing van inkomen onvoldoende is. Het is vaste jurisprudentie dat de aangiftes inkomstenbelasting niet objectief en verifieerbaar kunnen aantonen dat er sprake is van voldoende daadwerkelijke feitelijke inkomsten en dat aldus aan het middelenvereiste is voldaan. Ook een cheque van een onderneming zonder onderliggende stukken zoals kasboek of bankafschriften, is onvoldoende om als objectief en verifieerbaar bewijs van inkomsten te dienen. De inkomsten die eiseres geniet met haar arbeid in loondienst kunnen haar niet baten. Zij verzoek immers verblijf met als doel arbeid als directeur en niet arbeid in loondienst.
5.7.
Het Gerecht is van oordeel dat verweerder niet ten onrechte heeft geconcludeerd dat eiseres niet voldoet aan de vereisten voor (verlening) van de v.t.t.v. met als doel arbeid als directeur.
5.8.
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat het beroep ongegrond is.

6.De beslissing

Het Gerecht:
verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Ghrib, rechter in het Gerecht in eerste aanleg te Sint Maarten, en uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier op 20 november 2023.
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open binnen zes weken na de dag van kennisgeving van deze uitspraak. Zie hoofdstuk 5 van de Landsverordening Administratieve Rechtspraak.