ECLI:NL:OGEAM:2023:94

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
10 januari 2023
Publicatiedatum
6 augustus 2024
Zaaknummer
SXM202201153
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake vordering tegen vennootschap en erfgenamen in het kader van een aanneemovereenkomst

In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. E.E.S. Moenir-Alam, een vordering ingesteld tegen ESLI Construction B.V. en de erfgenamen van de overleden directeur van deze vennootschap. De eiser heeft een aanneemovereenkomst met gedaagde-1 gesloten en vordert betaling van een factuur van $ 32.242,35. Gedaagde-1 is niet verschenen, waardoor verstek is verleend. De erfgenamen van de overleden directeur zijn ook niet verschenen, maar het Gerecht heeft besloten ook tegen hen verstek te verlenen. De rechter heeft vastgesteld dat eiser niet-ontvankelijk is in zijn vordering tegen de erfgenamen, omdat er onvoldoende bewijs is dat de overleden directeur persoonlijk aansprakelijk was voor de schulden van de vennootschap. De vordering tegen gedaagde-1 is toegewezen, met uitzondering van bepaalde onderdelen die zijn afgewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, en gedaagde-1 is veroordeeld tot betaling van de beslagkosten. Het vonnis is uitgesproken op 10 januari 2023.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN

Zaaknummer: SXM202201153
Vonnis d.d. 10 januari 2023
inzake
[naam],
wonende en zaakdoende in Sint Maarten,
eiser,
gemachtigde: mr. E.E.S. MOENIR-ALAM,
tegen
ESLI CONSTRUCTION B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende in Sint Maarten,
gedaagde-1,
niet in rechte verschenen
en
[naam] en [naam],
zijnde (de gezamenlijke) erfgenamen van [naam],
gedaagden-2,
niet in rechte verschenen.

1.Het procesverloop

1.1.
Eiser heeft bij inleidend verzoekschrift, op 17 oktober 2022 ter griffie ingediend, gesteld en gevorderd als is vermeld in dat verzoekschrift.
Gedaagde-1 is, hoewel behoorlijk opgeroepen [1] , niet verschenen. Tegen haar wordt verstek verleend
Of gedaagden-2 behoorlijk zijn opgeroepen is volgens het Gerecht de vraag [2] , maar gelet op na te melden beslissing zal het Gerecht ook tegen hen verstek verlenen.
1.2.
De uitspraak van het vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Eiser en gedaagde-1 hebben met elkaar een aanneemovereenkomst gesloten, in welk kader gedaagde-1 werkzaamheden heeft verricht. Eiser heeft bij gedaagde-1 een bedrag van $ 32.242,35 gefactureerd (factuur d.d. 19 april 2022).
2.2. [
erflater] was bij leven statutair en managing directeur van gedaagde-1. Hij is op 15 april 2022 overleden. Gedaagden-2 zijn zijn (enig) erfgenamen.

3.De beoordeling

3.1.
Eiser zal niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering jegens gedaagden-2. Eiser heeft gecontracteerd met gedaagde-1. Onvoldoende gesteld of gebleken is dat [erflater] persoonlijk aansprakelijk was voor hetgeen zijn vennootschap aan eiser verschuldigd is [3] . Nu [erflater] niet aansprakelijk kan worden gehouden geldt dat ook voor zijn erfgenamen.
3.2.
De vordering jegens gedaagde-1 is, nu deze niet is weersproken en nu deze het Gerecht niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, toewijsbaar, behoudens het navolgende:
- de vordering onder b wordt afgewezen, nu in het totaalbedrag [4] van de factuur d.d. 19 april 2022 bedragen van $ 5.865,- (scaffolding) en $ 5.280,- (removal and transportation scaffolding) zijn inbegrepen;
- de vordering onder c wordt afgewezen, nu namens eiser slechts één brief naar gedaagden is verstuurd, die bovendien – gelet op het vorenstaande – onjuiste informatie bevat.
3.3.
Eiser zal veroordeeld worden in de proceskosten van gedaagden-2. Deze kosten worden tot op vandaag begroot op nihil.
3.4.
Eiser en gedaagde-1 zijn over en weer in het ongelijk gesteld, zodat de proceskosten worden gecompenseerd, in die zin dat ieder de eigen kosten draagt. Wel zal gedaagde-1 worden veroordeeld om aan eiser de kosten van het conservatoir beslag te voldoen, zijnde aan griffierecht NAf 450,- en aan deurwaarderskosten NAf 1.845,30 [5] .

4.De beslissing

Het Gerecht:
4.1.
veroordeelt gedaagde-1 om aan eiser te voldoen $ 32.242,35, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 17 mei 2022 tot aan de dag van algehele voldoening;
4.2.
compenseert de proceskosten wat betreft eiser en gedaagde-1, in die zin dat ieder de eigen kosten draagt;
4.3.
veroordeelt gedaagde-1 om de beslagkosten ad NAf 2.295,30 aan eiser te voldoen;
4.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de veroordelingen onder 4.1. en 4.3. uitvoerbaar bij voorraad;
4.5.
verklaart eiser niet-ontvankelijk in zijn vordering tegen gedaagden-2
4.6.
veroordeelt eiser in de proceskosten van gedaagden-2, tot op vandaag begroot op nihil;
4.7.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A.F.M. Wouters, rechter, en op 10 januari 2023 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.

Voetnoten

1.Dit vloeit voort uit het door eiser bij akte d.d. 13 december 2022 overgelegd uittreksel uit het Handelsregister.
2.De rechter en de gemachtigde van eiser hebben hierover op 16 en 17 december 2022 per e-mail gecorrespondeerd.
3.Dat, zoals het verzoekschrift stelt, [erflater] “persoonlijk steeds betaling garandeerde” en “hijzelf persoonlijk zou betalen” wordt gelogenstraft doordat de factuur d.d. 19 april 2022 enkel de naam van gedaagde-1 bevat, terwijl de brief d.d. 18 augustus 2022 van de gemachtigde van eiser niet meer bevat dan “Fact is that the late mr. [erflater] did guarantee payment …”. Een en ander vormt onvoldoende onderbouwing van persoonlijke aansprakelijkheid van [erflater] en eiser heeft aldus niet aan zijn stelplicht voldaan.
4.$ 32.242,35.
5.NAf 337,15, 240,50, 1.027,15 en 240,50.