Uitspraak
1.Aanduiding bestreden beschikking
2.Het verloop van de procedure
3.Feiten
4.Het geschil
5.De beoordeling
f2.000,- geldt.
f3.000,- per maand. Tussen partijen is niet in geschil dat in het geval van [eiser] het oude normbedrag moet worden aangehouden omdat het een verlengingsaanvraag betreft en de eerste aanvraag is ingediend vóór vaststelling van de nieuwe richtlijnen. Aldus moet [eiser] aantonen dat zijn echtgenote een normbedrag van NA
f2.000,- bruto per maand, of NA
f24.000,- bruto per jaar verdient. Met de minister is het Gerecht van oordeel dat [eiser] daar niet in is geslaagd. Bij het bezwaarschrift is een “Tax return form” over het jaar 2022 gevoegd waarin een jaarinkomen van NA
f18.055,- en een belastbaar jaarinkomen van NA
f17.555,- is aangegeven. Ter onderbouwing van het jaarinkomen is een overzicht verstrekt waaruit blijkt dat zijn echtgenote in 2022 NA
f18.054,88 verdiende met werkzaamheden als kapster en babysitter. Gelet hierop moet worden vastgesteld dat de echtgenote van [eiser] niet aan het normbedrag van NA
f24.000,- bruto per jaar voldoet. Alleen al daarom heeft de minister de aanvraag om een vttv terecht geweigerd. Het betoog slaagt niet. Het Gerecht laat daarom onbesproken al hetgeen partijen overigens verdeeld houdt.
De beslissing