Uitspraak
1.Aanduiding bestreden beschikking
2.Het verloop van de procedure
3.Feiten
4.Het geschil
5.De beoordeling
6.De beslissing
ongegrond.
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
In deze zaak heeft [eiseres] beroep ingesteld tegen de beschikking van de Minister van Justitie van Sint Maarten, die haar een vergunning tot tijdelijk verblijf (vttv) voor de duur van twee jaar had verleend. De minister had deze vergunning verleend op basis van de aanvraag van [eiseres] van 5 februari 2020, maar de minister concludeerde dat [eiseres] niet voldeed aan de eis van vijf jaar onafgebroken rechtmatig verblijf op Sint Maarten, omdat zij meerdere verblijfsgaten had. De minister had eerder, op 9 mei 2022, al een uitspraak gedaan waarin werd geoordeeld dat het niet proportioneel was om niet over te gaan tot verblijfsaanvaarding van [eiseres]. De minister heeft echter in de bestreden beschikking de aanvraag van [eiseres] opnieuw beoordeeld en haar een vttv verleend, maar niet de reguliere vergunning voor een jaar. Tijdens de zitting op 24 april 2024 werd besproken dat [eiseres] medio 2024 wel aan de vereisten voor een vtv zou voldoen. Het Gerecht heeft uiteindelijk geoordeeld dat het beroep ongegrond is, omdat de minister terecht had vastgesteld dat [eiseres] niet voldeed aan de voorwaarden voor een vtv. De uitspraak werd gedaan door mr. B.J. van Ettekoven op 6 mei 2024, en tegen deze uitspraak staat hoger beroep open binnen zes weken na kennisgeving.