ECLI:NL:OGEAM:2024:72

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
6 maart 2024
Publicatiedatum
3 september 2024
Zaaknummer
100.00152/23
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van diefstal met geweld, heling, vuurwapens, poging tot moord, zware mishandeling en wederrechtelijke vrijheidsberoving

In deze strafzaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten op 6 maart 2024 uitspraak gedaan. De verdachte is vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, waaronder diefstal met geweld, heling van een ring en ketting, het voorhanden hebben van vuurwapens, poging tot moord/doodslag, zware mishandeling en wederrechtelijke vrijheidsberoving. De verdachte is echter wel veroordeeld voor mishandeling, waarvoor hij een gevangenisstraf van twee weken heeft gekregen, met aftrek van het voorarrest. De zaak kwam voor de rechter na een openbare terechtzitting op 14 februari 2024, waar de verdachte aanwezig was met zijn raadslieden, mrs. B.B. Brooks en T. Heymans. De officier van justitie had een gevangenisstraf van twaalf jaren geëist, maar het Gerecht oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de meeste tenlastegelegde feiten. De verdachte had verklaard dat hij de goederen van een ander had gekocht, en het Gerecht vond dat er onvoldoende bewijs was dat hij wist dat deze goederen door misdrijf verkregen waren. De vrijspraak werd onderbouwd door het gebrek aan bewijs en inconsistenties in de verklaringen van getuigen. De verdachte is als first offender behandeld, wat ook invloed had op de strafmaat. De in beslag genomen marihuana en hasj zijn onttrokken aan het verkeer, terwijl de ring die door Island Treasure Jewelers was herkend, aan hen werd teruggegeven. De overige in beslag genomen voorwerpen werden aan de verdachte teruggegeven.

Uitspraak

Parketnummer: 100.00152/23

Uitspraak: 6 maart 2024 Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[naam],

geboren op [datum] 1990 te Trinidad en Tobago,
wonende in Sint Maarten, [adres].
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 14 februari 2024. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadslieden, mrs. B.B. Brooks en T. Heymans, advocaten in Sint Maarten.
De officier van justitie, mr. V. Awadhpersad, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het onder 1 primair, 2, 3 meer subsidiair, 4, 5, 6, 7 en 8 primair ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf jaren met aftrek van voorarrest. Voorts behelst zijn vordering de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen marihuana en hasj, de teruggave van de ring die door Island Treasure Jewelers is herkend aan Island Treasure Jewelers en de teruggave van de overige in beslag genomen voorwerpen aan verdachte.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – na een ter terechtzitting toegewezen nadere omschrijving van de tenlastelegging en na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting – ten laste gelegd dat:
Feit 1 primair
hij op of omstreeks 16 januari 2023 te Sint Maarten tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen, een hoeveelheid sieraden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Island Treasure Jewelers, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen een of meer medewerkers van Island Treasure Jewelers en/of omstanders, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te be[slachtoffer 2]en en/ of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan
zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit,
- het tonen van een vuurwapen, althans een soortgelijk voor bedreiging of afdreiging geschikt voorwerp, en/of het gebruiken van voornoemd vuurwapen/voorwerp, door een schot te lossen en/of
- het tonen en/of gebruiken van een of meer slag-voorwerpen (stormram), door met voornoemde voorwerpen op een of meer vitrines te slaan;
Feit 1 subsidiair
dat hij op of omstreeks 12 april 2023, althans in of omstreeks de periode van 16 januari 2023 tot en met 12 april 2023, in Sint Maarten tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een ring en/of Gucci ketting, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde ring en/of Gucci ketting wist of begreep, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
Feit 2
hij op of omstreeks 16 januari 2023 te Sint Maarten tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer vuurwapen(s), althans (een) soortgelijk(e) voor bedreiging of afdreiging geschikt(e) voorwerp(en), en/of munitie, in de zin van de Vuurwapenverordening, voorhanden heeft gehad;
Feit 3 primair
dat hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 1 maart 2023 te Sint Maarten tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en -al dan niet- met voorbedachten rade [slachtoffer 1] van het leven te beroven, met dat opzet en - al dan niet - na kalm beraad en rustig overleg, een vuurwapen, althans een soortgelijk voor bedreiging of afdreiging geschikt voorwerp, heeft/hebben getoond aan en/of gericht naar die [slachtoffer 1] en/of meermaals, althans eenmaal, met voornoemd vuurwapen op en/of in de richting van die [slachtoffer 1], althans in de lucht, heeft/hebben geschoten, terwijl de uitvoering van dat door hem, verdachte, en/of zijn mededaders(s) voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 3 subsidiair
dat hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 1 maart 2023 te Sint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon, te weten [slachtoffer 1] opzettelijk — en al dan niet- met voorbedachte rade zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet en — al dan niet - na kalm beraad en rustig overleg een vuurwapen, althans een soortgelijk voor bedreiging of afdreiging geschikt voorwerp, heeft/hebben getoond aan en/of gericht naar die [slachtoffer 1]
en/of meermaals, althans eenmaal, met voornoemd vuurwapen op en/of in de richting van die [slachtoffer 1], althans in de lucht, heeft/hebben geschoten, terwijl de uitvoering van dat door hem, verdachte en/of zijn mededaders(s) voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 3 meer subsidiair
dat hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 1 maart 2023 te Sint Maarten
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer 1] heeft/hebben bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of met mishandeling met gebruikmaking van wapenen als bedoeld bij het tweede lid van artikel 1 van de Wapenverordening 1931, immers heeft/hebben hij en/of zijn medeverdachte(n) opzettelijk dreigend
een vuurwapen, althans een soortgelijk voor bedreiging of afdreiging geschikt voorwerp, getoond aan en/of gericht naar die [slachtoffer 1] en/of meermaals, althans eenmaal, met voornoemd vuurwapen op en/of in de richting van die [slachtoffer 1], althans in de lucht, geschoten;
Feit 4
hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 1 maart 2023 te Sint Maarten tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer vuurwapen(s), althans soortgelijk(e) voor bedreiging of afdreiging geschikt(e) voorwerp(en), en/of munitie, in de zin van de Vuurwapenverordening, voorhanden heeft gehad;
Feit 5
hij op of omstreeks 1 maart 2023 te Sint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 2] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd heeft/hebben gehouden, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) met dat opzet die [slachtoffer 2] (onder dwang)
- in een auto laten plaatsnemen en/of
- gedurende circa 20 minuten, althans enige tijd, in die auto rondgereden;
Feit 6
hij op of omstreeks 1 maart 2023 te Sint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk. [slachtoffer 2] heeft/hebben mishandeld, door voornoemde [slachtoffer 2] meermaals, althans eenmaal, in/tegen het gezicht, althans tegen het lichaam te slaan/stompen;
Feit 7
hij op of omstreeks 4 maart 2023 te Sint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 3] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd heeft/hebben gehouden, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) met dat opzet een of meer vuurwapen(s), althans (een) soortgelijke(e) voor bedreiging of afdreiging geschikt(e) voorwerp(en) getoond aan die [slachtoffer 3] en/of geweld aangewend, althans onder bedreiging van geweld, die [slachtoffer 3] in een auto laten plaatsnemen en/of gedurende enige tijd in die auto rondgereden;
Feit 8 primair
dat hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 1 maart 2023 te Sint Maarten tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en -al dan niet- met voorbedachten rade [slachtoffer 4] van het leven te beroven, met dat opzet en - al dan niet - na kalm beraad en rustig overleg, een vuurwapen, althans een soortgelijk voor bedreiging of afdreiging geschikt voorwerp, heeft/hebben getoond aan en/of gericht naar die [slachtoffer 4] en/of meermaals, althans eenmaal, met voornoemd vuurwapen op en/of in de richting van die [slachtoffer 4], althans in de lucht, heeft/hebben geschoten, terwijl de uitvoering van dat door hem, verdachte, en/of zijn mededaders(s) voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 8 subsidiair
dat hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 1 maart 2023 te Sint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon, te weten [slachtoffer 4] opzettelijk — en al dan niet- met voorbedachte rade zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet en — al dan niet - na kalm beraad en rustig overleg
een vuurwapen, althans een soortgelijk voor bedreiging of afdreiging geschikt voorwerp, heeft/hebben getoond aan en/of gericht naar die [slachtoffer 4] en/of
meermaals, althans eenmaal, met voornoemd vuurwapen op en/of in de richting van die [slachtoffer 4], althans in de lucht, heeft/hebben geschoten, terwijl de uitvoering van dat door hem, verdachte en/of zijn mededaders(s) voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 8 meer subsidiair
dat hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 1 maart 2023 te Sint Maarten tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen [slachtoffer 4] heeft/hebben bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of met mishandeling met gebruikmaking van wapenen als bedoeld bij het tweede lid van artikel 1 van de Wapenverordening 1931, immers heeft/hebben hij en/of zijn medeverdachte(n) opzettelijk dreigend een vuurwapen, althans een soortgelijk voor bedreiging of afdreiging geschikt voorwerp, getoond aan en/of gericht naar die [slachtoffer 4] en/of meermaals, althans eenmaal, met voornoemd vuurwapen op en/of in de richting van die [slachtoffer 4], althans in de lucht, geschoten.
Formele voorvragen
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
De beslissing inzake het bewijs
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht – overeenkomstig het schriftelijk requisitoir – het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, gelet op onder meer de navolgende bewijsmiddelen:
  • de zendmastgegevens;
  • het feit dat tijdens de aanhouding van verdachte een ring bij hem is aangetroffen die door Island Treasure Jewelers is herkend als een bij hen gestolen ring;
  • het feit dat de aangetroffen goederen tijdens de huiszoeking van medeverdachte [naam] sterke gelijkenissen vertonen met de kleding en schoenen die een dader van de gewapende overval aanhad;
  • het feit dat de sportschoenen en witte sokken die een van de andere daders aanhad sterke gelijkenissen vertonen met de schoenen en sokken die in een blauwe Daihatsu, toebehorende aan de medeverdachte, werden aangetroffen;
  • het feit dat de zwarte metalen frames die in een witte bestelbus, die direct voor het erf van de medeverdachte geparkeerd stond en volgens de medeverdachte en verdachte bij hen in gebruik is, werden aangetroffen overeenkomen met de stormram die gebruikt is tijdens de gewapende overval;
  • de tapgesprekken.
De verklaring van verdachte dat hij ten tijde van de overval aan de Franse kant zou zijn geweest klopt niet, gelet op de bekennende verklaring van verdachte met betrekking tot zijn telefoonnummer. Zijn verklaring is niet consistent met de zendmastgegevens van de telefoon. De aankopen van twee kettingen en de bij Island Treasures gestolen ring heeft verdachte niet aannemelijk kunnen maken.
Voorts acht de officier van justitie het onder 3 meer subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, gelet op het proces-verbaal van bevindingen schietpartij Pineapple Road, de verklaring van [slachtoffer 1], het proces-verbaal van aanhouding van [slachtoffer 1], de verklaring van [moeder slachtoffer 1], de verklaring van verdachte, de verklaring van medeverdachte [naam] en het tapgesprek van 1 maart 2023. Nu uit het dossier en de verklaring van [slachtoffer 1] niet duidelijk wordt of er gericht is geschoten op [slachtoffer 1], komt de officier van justitie tot de conclusie dat er in ieder geval sprake is geweest van een bedreiging in vereniging gepleegd door beide verdachten door het tonen van vuurwapens en het schieten door de medeverdachte.
Verder acht de officier van justitie het onder 8 primair ten laste gelegde, het medeplegen van een poging tot doodslag, wettig en overtuigend bewezen, gelet op het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant] , de aangifte van [slachtoffer 4], de verklaringen van beide verdachten, het proces-verbaal van aanhouding van [slachtoffer 1], de verklaring van [slachtoffer2] en het tapgesprek op 1 maart 2023. Het alternatieve scenario zoals naar voren gebracht door beide verdachten, dat [slachtoffer 1] degene zou zijn geweest die in hun richting zou hebben geschoten, acht de officier van justitie op basis van het dossier niet aannemelijk geworden.
Gelet op het voorgaande acht de officier van justitie het onder 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Ook acht de officier van justitie het onder 5 en 6 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, gelet op de verklaring van [slachtoffer 2], de verklaring van [moeder slachtoffer1] , de verklaring van [slachtoffer 1], de tapgesprekken en de verklaringen van de verdachte en de medeverdachte. Dat [slachtoffer 2] vrijwillig in de grijze Duster zou zijn gestapt, zoals beide verdachten hebben verklaard, acht de officier van justitie niet aannemelijk geworden op grond van het dossier.
Tot slot acht de officier van justitie het onder 7 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, gelet op de melding bij Centrale Post van de politie, de tapgesprekken op 4 maart 2023, het proces-verbaal van bevindingen ontvoering [slachtoffer 3], de verklaring van [slachtoffer 2] en het proces-verbaal van bevindingen vrijheidsberoving. [slachtoffer 3]. Op basis van het dossier kan echter niet bewezen worden dat deze ontvoering onder dreiging van en/of met gebruikmaking van een of meer vuurwapen(s) heeft plaatsgevonden.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van al hetgeen verdachte onder dit parketnummer ten laste is gelegd vanwege onvoldoende wettig en overtuigend bewijs.
Het oordeel van het Gerecht
Het Gerecht zal verdachte vrijspreken van de aan hem onder punt 1 primair tenlastegelegde diefstal met geweld in vereniging gepleegd bij Island Treasure Jewelers op 16 januari 2023 en de subsidiair tenlastegelegd heling van een ketting en een ring, alsook van het op genoemde datum voorhanden hebben van een vuurwapen, in vereniging gepleegd, zoals onder punt 2 aan verdachte tenlastegelegd. Voor de onderbouwing hiervan verwijst het gerecht naar hetgeen in het proces-verbaal van de terechtzitting van 11 januari 2024 omtrent het gebrek aan ernstige bezwaren ten aanzien van deze feiten is opgemerkt. Waar destijds door het Gerecht geen ernstige bezwaren voor deze feiten werden aangenomen, wordt thans onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voor deze feiten aangenomen. Ook voor de heling van een ketting en een, beweerdelijk bij de overval op Island Treasure Jewelers weggenomen, ring zal het gerecht verdachte vrijspreken. Verdachte heeft beweerd dat hij deze goederen van [slachtoffer 1] heeft gekocht voor een gezamenlijke prijs van $ 1.500,-. Nu van deze ketting en ring een redelijke gezamenlijke verkoopprijs onbekend is, kan niet gezegd worden dat verdachte wist of had moeten weten dat een of meer van deze sieraden door misdrijf verkregen waren.
Het Gerecht zal verdachte dus geheel vrijspreken van het hem onder 1. en 2. tenlastegelegde.
Het Gerecht zal verdachte ook vrijspreken van een poging tot moord of doodslag op of een poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan dhr. [slachtoffer 1] door op hem te schieten, alsook van bedreiging van hem, zoals onder 3. aan hem tenlastegelegd. Uit het dossier lijkt naar voren te komen dat er die dag bij het huis van dhr. [slachtoffer 1] is geschoten. Nog los van de vraag wie er heeft geschoten, blijkt niet of er gericht op dhr. [slachtoffer 1] is geschoten. Dhr. [slachtoffer 1] zelf verklaart hier niet over. Hij heeft ook niet verklaard dat hij zich door het schieten bedreigd voelde, noch blijkt anderszins dat de feiten en omstandigheden rond het schieten zodanig was dat bij dhr. [slachtoffer 1] de redelijke vrees kon ontstaan dat hij daadwerkelijk beschoten zou gaan worden.
Ditzelfde geldt voor het soortgelijke feit als onder 8. tenlastegelegd, ten aanzien van [slachtoffer 4]. Ook hier geldt, los van de vraag wie er heeft geschoten, dat [slachtoffer 4] ter zitting van 14 februari 2024 heeft verklaard dat hij niet weet of er daadwerkelijk op hem is geschoten en dat hij zich niet bedreigd heeft gevoeld.
Verdachte heeft verklaard dat noch hij, noch zijn medeverdachte dhr.[naam], op 1 maart 2023 een vuurwapen voorhanden heeft gehad. De ter terechtzitting van 14 februari 2024 gehoorde getuigen [slachtoffer 4], verbalisant Leonard en dhr. [slachtoffer 2] hebben allen verklaard die dag geen vuurwapens gezien te hebben. De verklaringen van dhr. [slachtoffer 1] en diens moeder, mevr.[naam], waarin zij beiden wel spreken over vuurwapens die zij gezien hebben, acht het Gerecht niet betrouwbaar. Weliswaar bevat het strafdossier nog tapgesprekken waaruit afgeleid zou kunnen worden, gelijk de officier van justitie heeft gedaan, dat verdachte of zijn medeverdachte dhr. [naam] een vuurwapen proberen te verkrijgen en zelfs dat daarmee geschoten zou zijn, maar omdat het Gerecht het moeilijk vindt om de afgetapte telefoongesprekken precies te duiden en in de juiste context te plaatsen, zal het hiermee voorzichtig en terughoudend omgaan. Dit maakt naar het oordeel van het Gerecht dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is voor het onder 4. tenlastegelegde feit zodat ook daarvoor vrijspraak moet volgen.
Ook zal naar het oordeel van het Gerecht vrijspraak dienen te volgen voor de feiten 5. en 7. Van wederrechtelijke vrijheidsberoving van dhr. [slachtoffer 2] of van dhr. [slachtoffer 3] is niet gebleken. Zij hebben beiden ter terechtzitting van 14 februari 2024 verklaard, daarnaar expliciet gevraagd, dat zij vrijwillig bij verdachte in de auto zijn gestapt.
Wel is er wettig en overtuigend bewijs voor de mishandeling van dhr. [slachtoffer 2], zoals onder punt 6. tenlastegelegd. Getuige [slachtoffer 2] heeft ter terechtzitting het navolgende verklaard: Degene die naast de bestuurder zat, sloeg mij die dag (naar het Gerecht begrijpt: op 1 maart 2023). Hij gaf mij één boks. [1] Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat [slachtoffer 2] de man was die hij op 1 maart 2023 een keer heeft geslagen. [2]
Bewezenverklaring
Het Gerecht acht - op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen, in onderling verband en samenhang beschouwd - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 6 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
of omstreeks1 maart 2023 te Sint Maarten,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,opzettelijk [slachtoffer 2] heeft
/hebbenmishandeld, door voornoemde [slachtoffer 2]
meermaals, althanseenmaal
, in/tegen het gezicht, althanstegen het lichaam te slaan
/stompen.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het onder 6 bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 2:273 van het Wetboek van Strafrecht. Het wordt als volgt gekwalificeerd:

mishandeling.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 12 jaren met aftrek van het voorarrest. Bij de bepaling van de eis heeft de officier van justitie rekening gehouden met de ernst van de feiten, het feit dat verdachte first offender is en de oriëntatiepunten van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.
Het standpunt van de verdediging
Gelet op de bepleite vrijspraak heeft de raadsvrouw geen strafmaatverweer gevoerd.
Het oordeel van het Gerecht
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling van dhr. [slachtoffer 2]. Daarmee heeft hij een inbreuk gemaakt op zijn lichamelijke integriteit. Het Gerecht neemt verdachte dat kwalijk, temeer nu verdachte dhr. [slachtoffer 2] heeft geslagen, omdat hij dacht dat dhr. [slachtoffer 2] iets te maken had met de inbraak gepleegd in zijn woning.
Het Gerecht heeft bij haar beslissing over de op te leggen straf rekening gehouden met het feit dat uit de strafkaart van verdachte blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld.
Het Gerecht acht, alles afwegende, een gevangenisstraf voor de duur van twee weken passend en geboden.
In beslag genomen voorwerpen
Aan de orde zijn voorts de onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen.
De marihuana en hasj zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer. De voorwerpen behoren toe aan de verdachte en zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en/of het algemeen belang.
De in beslag genomen en nog niet teruggegeven ring zal worden teruggegeven aan Island Treasure Jewelers, zijnde degene die blijkens het onderzoek ter terechtzitting redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.
Het Gerecht is van oordeel dat zich geen strafvorderlijk belang verzet tegen teruggave aan de verdachte van de overige in beslag genomen voorwerpen. Daarom zal daarvan de teruggave aan de verdachte worden gelast.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf en maatregel zijn, behalve op het reeds aangehaalde wettelijke voorschrift, gegrond op de artikelen 1:74 en 1:76 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het Gerecht:
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1, 2, 3, 4, 5, 7 en 8 ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 6 ten laste gelegde feit heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
- veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
2 (twee) weken;
- beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten de marihuana en hasj;
gelast de teruggave van de ring die door Island Treasure Jewelers is herkend aan Island Treasure Jewelers;
gelast de teruggave van de overige in beslag genomen voorwerpen aan verdachte.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. R.M. van Vuure, bijgestaan door mr. M.C.G. Taranto, griffier, en op 6 maart 2024 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Sint Maarten.

Voetnoten

1.Het proces-verbaal van de terechtzitting d.d. 14 februari 2024.
2.Het proces-verbaal van de terechtzitting d.d. 14 februari 2024.