ECLI:NL:OGEAM:2024:91

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
16 oktober 2024
Publicatiedatum
29 oktober 2024
Zaaknummer
SXM202401150-LAR00114/2024
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake operational license District 721

Op 16 oktober 2024 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten een mondelinge uitspraak gedaan in de zaak van I. Docta catering N.V. (District 721) tegen de Minister van Toerisme, Economische Zaken, Vervoer en Telecommunicatie van Sint Maarten. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening in verband met de sluiting van District 721, die per 28 augustus 2024 is bevestigd door de Minister wegens het ontbreken van een operational license. Het Gerecht heeft verzoeker sub II niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bestreden besluit niet tegen hem is gericht.

De Minister stelde dat de operational license was vervallen na de brand in januari 2023 en dat er een nieuwe vergunning aangevraagd moest worden. Verzoekers betoogden echter dat de eerder afgegeven vergunning nog steeds geldig was. Het Gerecht oordeelde dat de operational license van rechtswege was vervallen, omdat District 721 na de brand niet binnen een jaar een nieuwe aanvraag had ingediend. Het ontbreken van de operational license rechtvaardigde de onmiddellijke sluiting van District 721 niet, aangezien de Minister in het verleden ook geen actie had ondernomen ondanks het ontbreken van een vergunning.

Daarnaast werd ook de overtreding van de geluidsnormen besproken. Het Gerecht concludeerde dat District 721 zich diende te houden aan de voorwaarden van de operational license, waaronder een maximum geluidsniveau van 60 dBA en het beëindigen van muziek na middernacht. Gezien de vastgestelde overtredingen en het ontbreken van de benodigde vergunningen, oordeelde het Gerecht dat de sluiting van District 721 gerechtvaardigd was. Het verzoek om voorlopige voorzieningen werd afgewezen, en verzoekers werden aangespoord om zo snel mogelijk een operational license aan te vragen.

Uitspraak

Uitspraakdatum: 16 oktober 2024
Zaaknummer: SXM202401150-LAR00114/2024

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN

Proces-verbaal

van de mondelinge uitspraak van 16 oktober 2024 op het verzoek tot het treffen van een voorlopig voorziening in de zaak van:
I. Docta catering N.V.,
hierna ook: District 721,
II. [verzoeker],
verzoekers,
gemachtigde: mr. M.M. Hofman-Ruigrok,
tegen
De Minister van Toerisme, Economische Zaken, Vervoer en Telecommunicatie van Sint Maarten,
verweerder,
gemachtigde: mr. R.F. Gibson jr.

Overwegingen

Het Gerecht zal verzoeker sub II niet-ontvankelijk verklaren, omdat het bestreden besluit niet tegen hem is gericht en hij daardoor niet rechtstreeks wordt getroffen.
Bij beschikking gedateerd 2 september 2024 heeft verweerder de feitelijke sluiting van District 721 per 28 augustus 2024 bevestigd (het bestreden besluit), totdat District 721 over een ‘operational license’ beschikt. Het bestreden besluit steunt, naar het Gerecht begrijpt, op twee gronden die in samenhang moeten worden bezien.
Ten eerste ontbreekt volgens verweerder een operational license, omdat de eerdere operational license is vervallen nadat District 721 in januari 2023 is afgebrand en er vervolgens een nieuw gebouw is neergezet. Op grond van de Vergunningslandsverordening dient dan een nieuwe vergunning te worden aangevraagd, aldus verweerder.
Verzoekers voeren aan dat de operational license die in 2014 is afgegeven en per 19 oktober 2022 is hernieuwd, nog altijd geldig is. Deze vergunning is nooit ingetrokken of vervallen. Er is na de brand weliswaar nieuwbouw geplaatst, maar dit is exact hetzelfde gebouw als er al stond en de bouwvergunning is binnen een jaar na de brand verleend. Ook heeft de brandweer het gebouw goedgekeurd. Tot slot heeft de voorzieningenrechter in de beslissing van 26 juni 2024 geoordeeld dat verzoekers over alle vergunningen beschikken, aldus verzoekers.
Het Gerecht overweegt, voorlopig oordelend, als volgt. De procedure die heeft geleid tot de beslissing van 26 juni 2024 draaide om de ‘directors license’ en de ‘business license’ die verweerder had ingetrokken. De operational license speelde daarin een ondergeschikte rol. De voorzieningenrechter heeft in die procedure, voorlopig oordelend, beslist dat ‘het er voor moet worden gehouden dat verzoekster over de benodigde vergunningen beschikt’. Dat is iets anders dan een vaststelling in rechte dat verzoekers over een geldige operational license beschikken.
In de beschikking die thans wordt aangevallen en waarover het partijdebat is gevoerd, draait het juist om de operational license. Voor de beoordeling daarvan is het bepaalde in de Vergunningslandsverordening van belang. Uit artikel 40 blijkt dat een vergunning van rechtswege vervalt, indien de persoon aan wie de vergunning is verstrekt de beschikking over de lokaliteit verliest, tenzij hij binnen een jaar weer over een lokaliteit beschikt (die aan de eisen van artikel 8 voldoet). Artikel 42 schrijft voor dat de houder van een voorgenomen verbouwing of herbouw van een lokaliteit, daarvan schriftelijk kennis geeft aan de Minister. In de begripsbepalingen van artikel 1 is een lokaliteit omschreven als een ‘vertrek of ruimte, waarvoor ingevolge deze landsverordening een vergunning of toestemming is verleend’.
Het Gerecht overweegt dat District 721 in januari 2023 volledig is afgebrand en daarna is herbouwd en vervolgens in juni 2024 is heropend. Niet in geschil is dat geen melding aan de Minister is gedaan van de herbouw en dat geen aanvraag voor een nieuwe operational license is ingediend. Gelet op de hiervoor genoemde bepalingen uit de Vergunningslandsverordening concludeert het Gerecht op grond van de nu beschikbare informatie dat de operational license van rechtswege is komen te vervallen en dat District 721 niet meer over een operational license beschikt. De omstandigheid dat binnen een jaar een bouwvergunning is verleend maakt dat niet anders. Een bouwvergunning hebben is namelijk iets anders dan over een lokaliteit beschikken. Ook is niet van belang dat het nieuwe gebouw hetzelfde zou zijn als het oude gebouw. De lokaliteit is verloren gegaan en daarna is meer dan een jaar later sprake geweest van herbouw. Dan is op grond van de wet een nieuwe vergunning nodig en het is niet aan verzoekers om te bepalen of zij een vergunning nodig hebben. Verweerder moet zelf kunnen beoordelen of het nieuwe gebouw aan de vergunningsvoorwaarden voldoet.
Het ontbreken van de operational license in dit geval is niet voldoende om onmiddellijke sluiting van District 721 te rechtvaardigen. In het verleden (voor de brand) heeft verweerder het verzoekers immers langdurig toegestaan open te blijven terwijl er op dat moment volgens verweerder ook geen vergunning zou zijn geweest. Het Gerecht zal dus ook de tweede grond voor de sluiting onder de loep nemen. Deze grond betreft de overtreding van de geluidsnorm van 60 dBA en het in strijd met de voorwaarden muziek blijven draaien na middernacht.
Het Gerecht overweegt hierover, voorshands, het volgende. De voorzieningenrechter heeft in zijn beslissing van 26 juni 2024 beslist dat District 721 zich na de heropening in elk geval moet houden aan de voorwaarden van de operational license. Deze voorwaarden blijken uit de vergunning uit 2014, zoals vernieuwd in oktober 2022 en ook zoals geamendeerd per 13 december 2022. Het betoog van verzoekers dat de brief van 13 december 2022 geen beschikking is, wordt verworpen. In de brief, getekend door de Minister, staat vermeld dat de ‘previous decision … is amended as follows’, waarna voorwaarden volgen die publiekrechtelijke rechtsgevolgen hebben voor verzoekers. Ook is een bezwaarclausule opgenomen. Er is dan ook sprake van een beschikking in de zin van de Lar: ‘een schriftelijk besluit van een bestuursorgaan inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling die niet van algemene strekking is’.
Voorgaande betekent dat District 721 zich diende te houden aan de voorwaarden zoals gestipuleerd in de vergunning van 2014 en aangepast per brief van 13 december 2022, waaronder ‘a maximum music volume of 60 dBA measured at the property boundary’ en ‘music ends at 12 a.m. in the open (food court) area of your establishment’. De voorwaarde van 60 dBA is al in 2014 opgelegd, zonder dat daartegen is opgekomen. Vooralsnog heeft deze voorwaarde dus gewoon te gelden, wat er ook verder zij van het realiteitsgehalte van deze grens en de bepalingen over geluidsnormen in de Residential Economic Policy (REP).
Blijkens een rapport van 6 augustus 2024 van de Inspectorate of Economic & Transport Affairs (de Inspectie) zijn op 24 juli 2024 en 2 augustus 2024 (forse) overtredingen van de geluidsnorm vastgesteld en bleef de muziek aan tot (ver) na middernacht. Op 28 augustus 2024 heeft de Inspectie, blijkens een overgelegde rapportage, geconstateerd dat geluidsniveaus van 75-81 dBA werden bereikt om 23:52 uur en dat de muziek in het open gebied van District 721 doorging tot ruim na middernacht. Vervolgens is tot sluiting overgegaan. Gelet op het ontbreken van een operational license en het overtreden van de voorwaarden zoals die voorheen aan District 721 zijn opgelegd en waaraan zij zich ook sinds de heropening diende te houden, is naar voorlopig oordeel van het Gerecht de beschikking tot sluiting gerechtvaardigd en op goede gronden genomen. De beschikking is ook in overeenstemming met het sanctiebeleid zoals volgt uit de Residential Economic Policy (REP), waarbij overgegaan kan worden tot onmiddellijke sluiting indien niet over de vereiste documentatie wordt beschikt, totdat de documenten op orde zijn.
Het betoog dat verzoekers anders worden behandeld dan anderen in gelijke omstandigheden en dat verweerder aldus handelt in strijd met het gelijkheidsbeginsel, treft geen doel. Aan een beroep op het gelijkheidsbeginsel worden hoge eisen gesteld. Gelet op de omstandigheid dat omwonenden specifiek over District 721 klagen bij verweerder (en dus niet over andere etablissementen), had het op de weg van verzoekers gelegen hun betoog concreet handen en voeten gegeven.
Voor schorsing van het besluit of het treffen van een voorlopige voorziening bestaat gelet op het voorgaande geen aanleiding.
Het is aan verzoekers om zo snel mogelijk een operational license aan te vragen, waarop zij ook zijn gewezen in correspondentie van verweerder. De discussie over de grens van 60 dBA zal daarbij ongetwijfeld opnieuw gevoerd worden.

Beslissing

verklaart verzoeker sub II niet-ontvankelijk;
wijst het verzoek tot het treffen van voorlopige voorzieningen af.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 16 oktober 2024.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.