ECLI:NL:OGEAM:2024:99

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
11 december 2024
Publicatiedatum
19 februari 2025
Zaaknummer
100.00167-24 en 100.00427-23
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging doodslag en bezit van vuurwapens en verdovende middelen met recidiveverhogende factoren

Op 11 december 2024 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1988 en thans gedetineerd. De zaak betreft een poging tot doodslag en het bezit van vuurwapens en verdovende middelen. De verdachte heeft op 2 mei 2024 meerdere keren met een vuurwapen geschoten op de aangeefster en haar auto, waarin zich twee kinderen bevonden. De verklaring van de verdachte dat hij niet de schutter was, werd door het Gerecht als ongeloofwaardig beschouwd. Het psychosociaal functioneren van de verdachte, in combinatie met zijn middelengebruik, werd als recidiveverhogend gezien. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van tien jaren, wat het Gerecht passend achtte. De verdachte werd schuldig bevonden aan de feiten onder parketnummer 100.00167-24 en 100.00427-23, en kreeg een gevangenisstraf van tien jaren opgelegd, met aftrek van voorarrest. Het Gerecht oordeelde dat de verdachte een aanmerkelijke kans had aanvaard dat zijn schoten dodelijk zouden zijn, wat de poging tot doodslag kwalificeert. Daarnaast werd vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het openbaar ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. De verdachte had eerder een langdurige gevangenisstraf ondergaan voor een geweldsdelict, wat de ernst van de huidige feiten onderstreept. Het Gerecht heeft ook de onttrekking aan het verkeer van in beslag genomen voorwerpen gelast, waaronder vuurwapens en verdovende middelen.

Uitspraak

parketnummers: 100.00167-24 en 100.00427-23 (ttz. gev.)
uitspraak: 11 december 2024 tegenspraak
Vonnis van dit Gerecht
in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [datum] 1988 te Sint Maarten,
wonende te [adres] Sint Maarten, thans gedetineerd.
raadsvrouw: mr. S.H.M. Ibrahim, advocaat te Sint Maarten
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op
11 september 2024 en 11 december 2024. De verdachte is telkens verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw.
De officier van justitie, mr. F. Bons, heeft ter terechtzitting van 11 december 2024 gevorderd dat het Gerecht de (primair) ten laste gelegde feiten bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van tien jaren, met aftrek van voorarrest.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd de gevangenneming van de verdachte (in de zaak met parketnummer 100.00427-23) en de in beslag genomen, niet teruggegeven voorwerpen, conform de overgelegde beslaglijst te onttrekken aan het verkeer en de teruggave aan de verdachte te gelasten.
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van de onder parketnummer 100.00167-24 ten laste gelegde feiten 1 en 2 en ten aanzien van de overige feiten en de feiten onder parketnummer 100.00427-23 een straftoemetingsverweer gevoerd.
Tenlastelegging
Aan de verdachte zijn de feiten ten laste gelegd die zijn vermeld op de dagvaardingen. Een afschrift van de dagvaardingen is aan dit vonnis gehecht.
Formele voorvragen
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Bewezenverklaring
Het Gerecht acht - op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen, in onderling verband en samenhang beschouwd - wettig en overtuigend bewezen dat verdachte ten aanzien van
parketnummer 100.00427-23, het onder de feiten 1 en 2 ten laste gelegde, en ten aanzien van parketnummer 100.00167-24, het onder feit 1 primair en de feiten 2 tot en met 6 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Ten aanzien van 100.00427-23:
Feit 1
hij op
of omstreeks22 september 2023 in Sint Maarten
, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,een
of meervuurwapen
(s), in de zin van de Vuurwapenverordening, te weten Rudger model P89DC en
/ofmunitie, in de zin van de Vuurwapenverordening, te weten 13 scherpe kaliber 9.mm patronen, voorhanden heeft gehad;
Feit 2
hij op
of omstreeks22 september 2023 te Sint Maarten
, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk in zijn bezit heeft gehad en/ ofaanwezig heeft gehad
en/of heeft aangewend,
ongeveer15,90 gram,
in elk geval en hoeveelheid,hennep,
althans hars die uit hennep wordt getrokken, althans een gebruikelijke bereiding waaraan de bars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt (zoals hasjiesj),zijnde
hennepeen middel als bedoeld in artikel 1 Opiumlandsverordening 1960
en/of in de Beschikking van de Minister van Volksgezondheid van 6 januari 2005 (P.B. 2005 no. 13);
Ten aanzien van 100.00167-24:
Feit 1, primair:
hij op
of omstreeks2 mei 2024 te Sint Maarten, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk
en -al dan niet- met voorbedachten rade[slachtoffer1] en
/of[slachtoffer2] en
/of[slachtoffer3] van het leven te beroven, met dat opzet
en - al dan niet - na kalm beraad en rustig overleg,meerdere malen
, althans eenmaal,met een vuurwapen (gericht) op die [slachtoffer1] en
/of[slachtoffer2] en
/of[slachtoffer3] heeft geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 2
hij op
of omstreeks2 mei 2024 te Sint Maarten
een vuurwapen, in de zin van de Vuurwapenverordening, en/ofmunitie, in de zin van de Vuurwapenverordening, te weten vier scherpe 9mm patronen, voorhanden heeft gehad;
Feit 3
hij op
of omstreeks2 mei 2024 te Sint Maarten,
in zijn bezit heeft gehad en/ ofaanwezig heeft gehad,
ongeveer30 gram heroïne,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, althans enige bereiding van heroïne,zijnde
heroïne (een
)middel
(en)als bedoeld in artikel 1 Opiumlandsverordening 1960
en/of in de Beschikking van de Minister van Volksgezondheid van 6 januari 2005;
Feit 4
hij op
of omstreeks2 mei 2024 te Sint Maarten
, in zijn bezit heeft gehad en/ofaanwezig heeft gehad,
ongeveer125 gram,
in elk geval en hoeveelheid,hennep,
althans hars die uit hennep wordt getrokken, althans een gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt (zoalshasjiesj),zijnde
hennepeen middel als bedoeld in artikel 1 Opiumlandsverordening 1960 en
/of in de Beschikking van de Minister van Volksgezondheid van 6 januari 2005 (P.B. 2005 no. 13);
Feit 5
hij op
of omstreeks7 juni 2024 te Sint Maarten een vuurwapen, in de zin van de Vuurwapenverordening, te weten een BARETTA, model PX4STORM van het kaliber 9mm en
/ofmunitie, te weten een patroonhouder met 17 scherpe patronen van het kaliber 9mm en
/ ofeen patroonhouder van het merk Glock van het kaliber 9mm met 9 scherpe patronen kaliber 9mm, in de zin van de Vuurwapenverordening, voorhanden heeft gehad;
Feit 6
hij op
of omstreeks7 juni 2024 te Sint Maarten
, in zijn bezit heeft gehad en/ofaanwezig heeft gehad, ongeveer 23,7 gram,
in elk geval en hoeveelheid,hennep,
althans hars die uit hennep wordt getrokken, althans een gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt (zoalshasjiesj),zijnde
hennepeen middel als bedoeld in artikel 1 Opiumlandsverordening 1960
en/of in de Beschikking van de Minister van Volksgezondheid van 6 januari 2005 (P.B. 2005 no. 13);
Bewijsmiddelen
Het Gerecht grondt zijn overtuiging dat verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring.
Daarbij wordt opgemerkt dat ieder bewijsmiddel, ook in zijn onderdelen, slechts wordt gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Voorts wordt opgemerkt dat in de bewijsmiddelen geen (expliciete) landsaanduiding is opgenomen, maar dat algemeen bekend is dat de in die bewijsmiddelen wel opgenomen plaatsen zijn gelegen in Sint Maarten.
1. De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 11 december 2024, inhoudende:
Ten aanzien van parketnummer 100.00427-23:
The weapon was mine. The marihuana possession is also correct. It’s mine. The marihuana was mine.
Ten aanzien van parketnummer 100.00167-24:
The bullets in the house were mine. Everything in the house is mine. The marihuana was mine. It was not heroin they found, but molly. The Baretta fire arm is mine. The bullets as well. The holder Glock with the nine bullets in it is also mine.
2. Het op ambtseed opgemaakte proces-verbaal van aanhouding [verdachte] van
22 september 2023, documentcode 2023012770_20230922_212337, digitaal genummerde pagina 8 en 9 van het proces-verbaal met onderzoeksnaam ‘BLUEGILL-23’met proces-verbaalnummer 281/JD/2023, inhoudende:
Op 22 september 2023 in Backstreet (…) werd in zijn rechterbroekzak een zakje met daarin een plantaardige substantie gelijke op marihuana aangetroffen. Aan de verdachte werd gevraagd of het voorwerp bij zijn linkerbeen in zijn broek een vuurwapen was en of het geladen was en de verdachte gaf te kennen: “Yes, it’s a gun and it’s loaded.”. Het betrof een vuistvuurwapen van het merk Ruger, model P89DC. Naar zijn personalia gevraagd gaf hij op te zijn genaamd [naam], geboren op [datum] 1988 te Sint Maarten. De plantaardige substantie welke op de verdachte werd aangetroffen, bleek na gewogen en getest te zijn een brutogewicht van 15.90 gram en positief voor marihuana te zijn. In de patroonhouder van het vuistvuurwapen werden 13 scherpe patronen van het kaliber 9mm aangetroffen.
3. Het op ambtseed opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer1] van
2 mei 2024, documentcode 202405021615, digitaal genummerde pagina 18 van het proces-verbaal met onderzoeksnaam ‘Tijgerspin 24’met proces-verbaalnummer 196/JD/24, inhoudende:
Vandaag heeft [naam] de informatie gekregen dat [verdachte] bij de diefstal van de scooters betrokken was. Omdat ik [verdachte] goed ken, ben ik naar hem toe te gaan om met hem te praten. Ik begon rustig met praten maar op het moment toen ik het woord ‘bike’ had gebruikt werd hij razend en begon hij tekeer te gaan. Op een gegeven moment rende hij de woning binnen. Ik keerde mij om, om naar mijn auto te lopen en plotseling hoorde ik een schot. Tegelijkertijd voelde ik een windvlaag langs mijn been gaan en zag ik ook een vlam naast mijn rechterbeen. Ik hoorde nog twee schoten. Terwijl ik wegreed hoorde ik nog schoten.
3a. Het op ambtseed opgemaakte proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer1] van 21 september 2024, documentcode 202409211730.GET, digitaal genummerde pagina 222 van het proces-verbaal met onderzoeksnaam ‘Tijgerspin 24’ met proces-verbaalnummer 196/JD/24, inhoudende:
Vraag: You stated that [verdachte] went in the house after you asked him the question over the scooter. Who was shooting?
Antwoord: [verdachte].
4. Het op ambtseed opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer2] van
2 mei 2024, documentcode 20240502190.AANG, digitaal genummerde pagina 30 en 31 van het proces-verbaal met onderzoeksnaam ‘Tijgerspin 24’ met proces-verbaalnummer 196/JD/24, inhoudende:
Donderdag 2 mei 2024, [naam] te Cay Hill. [verdachte] is called [naam]. As my mother said stolen bike his eyes started to go paranoia. As I reached to the car I saw him run on the stairs. When she was walking towards the car he came back out of the house. My mother was trying to open the door from the drivers side and he started to shoot. I was in the car sitting on the passengers side and I saw [naam] came out with a gun. He fired the shot and the shot missed my by inches. When we drove off he ran behind the car he pointed straight at the car by the gas and he fired. I saw a black gun. The car has two bullet holes.
4a. Het op ambtseed opgemaakte proces-verbaal van verhoor van verdachte van
10 mei 2024, documentcode 202405101900.VER, digitaal genummerde pagina 101 van het proces-verbaal met onderzoeksnaam ‘Tijgerspin 24’met proces-verbaalnummer 196/JD/24, inhoudende:
Vraag: What is your nickname?
Antwoord:[naam].
5. Het op ambtseed opgemaakte proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer3] van
3 mei 2024, documentcode 202405031730.GET, digitaal genummerde pagina 64 van het proces-verbaal met onderzoeksnaam ‘Tijgerspin 24’ met proces-verbaalnummer 196/JD/24, inhoudende:
He came back out of the house with a gun. [naam] was still walking to the car. Then I saw [verdachte] shoot the gun. He kept shooting to the car.
6. Het op ambtseed opgemaakte proces-verbaal van forensisch onderzoek – inclusief fotobijlagen, van 8 oktober 2024, documentcode 085-24, digitaal genummerde pagina 240 van het proces-verbaal met onderzoeksnaam ‘Tijgerspin 24’ met proces-verbaalnummer 196/JD/24, inhoudende:
Op 2 mei 2024 werden er op de weg [naam] voor de oprit, die leidt naar perceel #13, twee (2) hulzen van het kaliber 9MM aangetroffen en veiliggesteld.
Op 3 mei 2024 verrichte ik verbalisant een forensisch sporenonderzoek in en aan de in beslag genomen bruinkleurige SUV van het merk Suzuki, model Vitara, gekentekend [kenteken] (van aangeefster). Op de kofferbakdeur aan de buitenzijde werd een perforatie waargenomen aan de bestuurderszijde. Dit perforatie was ook zichtbaar aan de binnenzijde van de kofferbakdeur. Verder werd op de bijrijdersdeur één perforatie waargenomen. Aan de binnenzijde van de bijrijdersdeur en op de deurstijl van het voertuig werden nog twee (2) perforaties waargenomen.
7. Het op ambtseed opgemaakte proces-verbaal van huiszoeking te inbeslagneming van 2 mei 2024, documentcode 202405022109.HZK, digitaal genummerde pagina 42 van het proces-verbaal met onderzoeksnaam ‘Tijgerspin 24’ met proces-verbaalnummer 196/JD/24, inhoudende:
Tijdens de doorzoeking werd in de slaapkamer van [verdachte] het volgende aangetroffen.
  • 4 hulzen (3 met bodemstempel 9mm Blazer Luger en 1 met bodemstempel WIN 9mm Luger);
  • 1 plastic zakje inhoudende kruid lijkende op marihuana;
  • 1 plastic zakje inhoudende een substantie lijkende op heroïne.
8. Het op ambtseed opgemaakte proces-verbaal van wegen en testen van 8 oktober 2021, documentcode 202405051500, digitaal genummerde pagina 71 van het proces-verbaal met onderzoeksnaam ‘Tijgerspin 24’ met proces-verbaalnummer 196/JD/24, inhoudende:
Op 2 mei 2024 werd er tijdens een huiszoeking in de woning van de verdachte [verdachte] een hoeveelheid van marihuana gelijkende kruiden en een substantie lijkende op heroïne in beslag genomen.
Er werd een test gedaan voor de marihuana, deze test viel
positiefuit. Totaalgewicht 125 gram.

Er werd een test gedaan voor de heroïne, deze test viel positief uit.

Totaalgewicht 30 gram.
9. Het op ambtseed opgemaakte proces-verbaal van wegen en testen van 7 juni 2024, documentcode 202406070815, digitaal genummerde pagina 160 van het proces-verbaal met onderzoeksnaam ‘Tijgerspin 24’ met proces-verbaalnummer 196/JD/24, inhoudende:
Op 7 juni 2024 werd tijdens de huiszoeking in de verblijfplaats van [verdachte] een hoeveelheid marihuana gelijkende kruiden en een substantie lijkende op hasjiesj in beslag genomen.

Er werd een test gedaan voor de marihuana, deze test viel positief uit.

Totaalgewicht 23.3 gram.
10. Het op ambtseed opgemaakte proces-verbaal van huiszoeking ter inbeslagneming van 8 juni 2024, documentcode 202406071000.HZK, digitaal genummerde pagina 164 van het proces-verbaal met onderzoeksnaam ‘Tijgerspin 24’ met proces-verbaalnummer 196/JD/24, inhoudende:
Tijdens de doorzoeking werd een patronenhouder in de slaapkamer van de verdachte [naam] aangetroffen. In een klerenkast in de woonkamer werd een zwart vuurwapen van het merk Baretta PS4 aangetroffen.
11. Het op ambtseed opgemaakte proces-verbaal van technisch onderzoek i.v.m. vuurwapen, vuurwapen onderdeel en munitie van 1 augustus 2024, documentcode 085-2024-F, digitaal genummerde pagina 205 van het proces-verbaal met onderzoeksnaam ‘Tijgerspin 24’ met proces-verbaalnummer 196/JD/24, inhoudende:
Het voor onderzoek aangeboden pistool was van het merk “BARETTA”, model “PX4STORM” en van het kaliber 9mm, een vuurwapen in de zin van de Vuurwapenverordening 1930. De voor onderzoek aangeboden zeventien (17) scherpe patronen zijn munitie in de zin van deze verordening.
De voor onderzoek aangeboden patroonhouder was van het merk “GLOCK” van het kaliber “9MM”, onderdeel van een vuurwapen, in de zin van de Vuurwapenverordering 1930. De voor onderzoek aangeboden negen scherpe patronen zijn munitie in de zin van deze verordening.
Bewijsoverwegingen
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte van het onder feit 1 ten laste gelegde zal worden vrijgesproken. De verklaringen van de aangevers zijn niet betrouwbaar en er is geen ander bewijs op basis waarvan onomstotelijk kan worden vastgesteld dat het de verdachte is die heeft geschoten.
Het Gerecht overweegt als volgt.
Het dossier geeft naar het oordeel van het Gerecht geen blijk van omstandigheden waardoor dientengevolge de verklaringen van aangevers en getuige [slachtoffer3] als onbetrouwbaar zouden moeten worden aangemerkt. De verklaring van de verdachte - dat niet hij maar iemand anders, nadat hij door aangeefster was aangesproken, op aangeefster en de auto zou hebben geschoten - acht het Gerecht, mede gelet op de verklaringen over de emotionele reactie van de verdachte, uiterst ongeloofwaardig en legt die dan ook naast zich neer.
Het verweer wordt verworpen.
Het Gerecht is van oordeel dat de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de door hem afgevuurde kogels de slachtoffers dodelijk zouden treffen, zodat sprake is van een poging tot doodslag.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Ten aanzien van 100.00427-23:
Het onder
feit 1bewezenverklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 3 juncto artikel 11 van de Vuurwapenverordening en wordt als volgt gekwalificeerd:
overtreding van een bij artikel 3 van de Vuurwapenverordening gesteld verbod
Het onder
feit 2bewezenverklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 4, eerste lid, onder b en B juncto artikel 11 van de Opiumlandsverordening en wordt als volgt gekwalificeerd:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 4, eerste lid, onder b en B van de Opiumlandsverordening gegeven verbod
Ten aanzien van 100.00167-24:
Het onder
feit 1 primairbewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 2:259 juncto artikel 1:119 van het Wetboek van Strafrecht en wordt als volgt gekwalificeerd:
poging doodslag
Het onder
feit 2bewezenverklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 3 juncto artikel 11 van de Vuurwapenverordening en wordt als volgt gekwalificeerd:
overtreding van een bij artikel 3 van de Vuurwapenverordening gesteld verbod
Het onder
feit 3bewezenverklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 4, eerste lid, onder d en C juncto artikel 11 van de Opiumlandsverordening en wordt als volgt gekwalificeerd:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3, eerste lid, onder d en C van de Opiumlandsverordening gegeven verbod
Het onder
feit 4bewezenverklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 4, eerste lid, onder b en B juncto artikel 11 van de Opiumlandsverordening en wordt als volgt gekwalificeerd:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 4, eerste lid, onder b en B van de Opiumlandsverordening gegeven verbod
Het onder
feit 5bewezenverklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 3 juncto artikel 11 van de Vuurwapenverordening en wordt als volgt gekwalificeerd:
overtreding van een bij artikel 3 van de Vuurwapenverordening gesteld verbod
Het onder
feit 6bewezenverklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 3 juncto artikel 11 van de Vuurwapenverordening en wordt als volgt gekwalificeerd:
overtreding van een bij artikel 3 van de Vuurwapenverordening gesteld verbod
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
Bewezen is verklaard dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot doodslag, het bezit van vuurwapens en munitie, en het bezit van heroïne en marihuana.
De officier van justitie heeft, uitgaande van een soortgelijke bewezenverklaring, gevorderd dat de verdachte daarvoor zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 jaren, met aftrek van voorarrest.
De raadsvrouw heeft verzocht een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf aan de verdachte op te leggen.
Het Gerecht overweegt als volgt.
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
In dat verband kan aansluiting worden gezocht bij de oriëntatiepunten straftoemeting, waarin het gebruikelijke rechterlijke straftoemetingsbeleid van het Hof en de Gerechten in eerste aanleg zijn neerslag heeft gevonden. Daarin wordt voor een “poging doodslag met een vuurwapen (schieten in de richting van een persoon)” waarbij er sprake is geweest van geen of licht letsel, als indicatie een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vijf tot zes jaren gegeven. Voor “vuurwapenbezit dragen op straat” wordt (als first-offender) als indicatie een gevangenisstraf voor de duur van 21 tot 24 maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk gegeven.
Het Gerecht stelt vast dat de verdachte in 2009 is veroordeeld tot een langdurige gevangenisstraf wegens een geweldsdelict.
Met betrekking tot de ernst van de bewezenverklaarde feiten overweegt het Gerecht als volgt. Bewezen is verklaard dat verdachte zich op 2 mei 2024 schuldig heeft gemaakt aan een poging tot doodslag. De verdachte heeft na geringe aanleiding een vuurwapen gepakt en op aangeefster en de auto met daarin aangever en getuige [slachtoffer3] geschoten. Het Gerecht rekent dit de verdachte zwaar aan. De verdachte heeft hiermee niet alleen leed veroorzaakt bij de slachtoffers (waarvan twee nog van jonge leeftijd) maar ook bij de samenleving gevoelens van angst en onveiligheid veroorzaakt of versterkt. Het schietincident vond immers plaats op een openbare weg, rond vier uur ‘s middags. Daar komt bij dat de verdachte iets langer dan een half jaar voor het schietincident op straat werd aangetroffen met een schietklaar vuurwapen en marihuana op zak, en een maand na het schietincident (opnieuw) in het bezit is van een vuurwapen, alsook marihuana. Het contact met de politie in september 2023 heeft de verdachte hier kennelijk niet van weten te weerhouden. Ook een dergelijk feit van vuurwapenbezit veroorzaakt gevoelens van angst, onrust en onveiligheid in de kleinschalige gemeenschap van Sint Maarten, waar vuurwapenbezit en – gebruik vandaag de dag steeds vaker voorkomt en niet zelden leidt tot schietincidenten met dodelijke afloop. Tegen dit bezit dient daarom dan ook streng te worden opgetreden.
Uit het voorlichtingsrapport van de reclassering van 19 augustus 2024 volgt onder meer dat de verdachte zich bewust is van de strafbaarheid van zijn handelen maar mede door zijn psychosociaal functioneren en houding in crimineel gedrag blijft vervallen. Ook het middelengebruik van de verdachte is zorgelijk en verhoogt de kans op recidive. In het licht van de reactie van de verdachte op de geringe aanleiding van 2 mei 2024, naar het oordeel van het Gerecht zorgwekkende omstandigheden.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op het bovengenoemde dan ook niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een langdurige onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Het Gerecht is, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat een gevangenisstraf met de duur van tien jaren, met aftrek van voorarrest, passend en geboden is en zal verdachte daartoe veroordelen.
In beslag genomen voorwerpen
Aan de orde zijn voorts de onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen.
De hierna genoemde voorwerpen zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, nu ze met betrekking tot de bewezen verklaarde feiten zijn begaan en het ongecontroleerde bezit hiervan bovendien in strijd is met de wet en/of het algemeen belang.
  • 3 zakken met kruid lijkende op marihuana;
  • 1 grinder (paars);
  • 1 doosje Diamond ziplock zakjes;
  • 4 kogels (scherpe patronen);
  • 1 holster;
  • 1 lampje/laser (van een vuurwapen);
  • uit het plastic zakje, 4 hulzen (3 met bodem stempel 9mm Blazer Luger en 1 met bodem stempel WIN 9mm Luger);
  • 2 zwartkleurige bivakmutsen;
  • de verdovende middelen;
  • de wapens, munitie en wapenonderdelen.
De hierna genoemde voorwerpen behoren toe aan de verdachte en zijn niet vatbaar voor verbeurdverklaring dan wel onttrekking aan het verkeer. Het Gerecht zal daarvan de teruggave aan de verdachte gelasten.
  • 1 plastiek ladekast;
  • 22 biljetten van 1 USD;
  • 1 biljet van 5 USD;
  • 1 boekje zonder kaft;
  • 1 zwarte mobiele telefoon (Alcatel);
  • 1 schaar;
  • 1 schroevendraaier;
  • 1 pakje Lions Mane organic supplements;
  • 1 afstandsbediening van een fan;
  • 1 vape, merk BC5000 EBCREATE;
  • uit het plastic zakje, de munten.
Vordering tot gevangenneming
Het Gerecht zal de vordering tot gevangenneming van de verdachte in de zaak met
parketnummer 100.00427-23 afwijzen, nu hiertoe naar het oordeel van het Gerecht de noodzaak ontbreekt gelet op het feit dat de verdachte zich reeds in voorlopige hechtenis bevindt in de zaak met parketnummer 100.00167-24.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:62, 1:74, 1:75, 1:119, 1:136 en 1:224 van het Wetboek van strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het Gerecht:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte ten aanzien van 100.00427-23 het onder feit 1 en feit 2, en ten aanzien van 100.00167-24 het onder
feit 1 primair en feit 2, feit 3, feit 4, feit 5 en feit 6 ten laste gelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot
een gevangenisstraf voor de duur van 10 (tien) jaren;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
beveelt de onttrekking aan het verkeer van de volgende voorwerpen:
  • 3 zakken met kruid lijkende op marihuana;
  • 1 grinder (paars);
  • 1 doosje Diamond ziplock zakjes;
  • 4 kogels (scherpe patronen);
  • 1 holster;
  • 1 lampje/laser (van een vuurwapen);
  • uit het plastic zakje, 4 hulzen (3 met bodem stempel 9mm Blazer Luger en 1 met bodem stempel WIN 9mm Luger);
  • 2 zwartkleurige bivakmutsen (KVI 2023012770_20230922_215647);
  • de verdovende middelen;
  • de wapens, munitie en wapenonderdelen.
gelast de teruggave aan de verdachte van de volgende voorwerpen:
  • 1 plastiek ladekast;
  • 22 biljetten van 1 USD;
  • 1 biljet van 5 USD;
  • 1 boekje zonder kaft;
  • 1 zwarte mobiele telefoon (Alcatel);
  • 1 schaar;
  • 1 schroevendraaier;
  • 1 pakje Lions Mane organic supplements;
  • 1 afstandsbediening van een fan;
  • 1 vape, merk BC5000 EBCREATE;
  • uit het plastic zakje, de munten.
wijst af de vordering tot gevangenneming van de verdachte in de zaak met
parketnummer 100.00427-23;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis (in de zaak met parketnummer 100.00167-24) met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan die van de opgelegde straf.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. R.M. van Vuure, bijgestaan door
mr. H.M. de Punder-van Dijk (zittingsgriffier), en op 11 december 2024 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Sint Maarten.