In deze zaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, is op 28 oktober 2025 uitspraak gedaan in een civiele procedure. De eiser, die in persoon procedeert, heeft een verzoekschrift ingediend met betrekking tot de gezamenlijke erfgenamen van wijlen een persoon. De zaak betreft de nietigheid van de dagvaarding, omdat de eiser niet in staat is geweest om de namen en adressen van de erfgenamen te overleggen, zoals vereist door artikel 5 lid 6 van het procesrecht van Sint Maarten (Rv SM). De rolrechter heeft de eiser eerder de gelegenheid gegeven om deze informatie te verstrekken, maar de eiser heeft hier geen gebruik van gemaakt. Hierdoor is de eiser niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering. De uitspraak benadrukt dat betekening aan erfgenamen zonder vermelding van hun namen en woonplaatsen alleen mogelijk is in specifieke gevallen, die hier niet van toepassing zijn. De eiser is ook veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op Cg 1.250,00 voor de gedaagde sub1 en gedaagde sub2, terwijl de kosten voor gedaagde sub3 op nihil zijn vastgesteld, aangezien deze in persoon procedeert. De beslissing is openbaar uitgesproken door rechter J.R. Veerman.