ECLI:NL:OGEAM:2025:120

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
19 november 2025
Publicatiedatum
28 november 2025
Zaaknummer
SXM202500997
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet wegens verduistering van contant geld en voorwaardelijk ontbindingsverzoek arbeidsovereenkomst

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten op 19 november 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen United Telecommunication Services Sint Maarten N.V. (Flow) en een werkneemster. Flow heeft de werkneemster op staande voet ontslagen wegens vermeende verduistering van contant geld. De werkneemster ontving op 8 april 2025 een contante betaling van $ 280,00 van een klant, maar registreerde slechts $ 140,00 in het systeem. De klant ontving twee betalingsbevestigingen voor dezelfde factuur, wat leidde tot een klacht. Flow heeft de werkneemster geconfronteerd met de bevindingen van hun onderzoek, maar haar uitleg werd niet overtuigend geacht. Flow heeft daarop het ontslag op staande voet gegeven, stellende dat de werkneemster een dringende reden voor ontslag had veroorzaakt door het niet correct verwerken van de betalingen.

De werkneemster heeft het ontslag betwist en verzocht om een ontbindingsvergoeding. Het Gerecht heeft geoordeeld dat er voldoende bewijs was van verduistering en dat Flow niet kon worden verplicht het dienstverband voort te zetten. De arbeidsovereenkomst is voorwaardelijk ontbonden per 20 november 2025, en het verzoek van de werkneemster om een vergoeding is afgewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat beide partijen hun eigen kosten dragen.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN

Zaaknummer: SXM202500997
Beschikking van 19 november 2025 in de zaak van
de naamloze vennootschap
UNITED TELECOMMUNICATION SERVICES SINT MAARTEN N.V.,
gevestigd in Sint Maarten,
verzoekster, verweerster in het zelfstandig tegenverzoek,
gemachtigde: mr. L. Sluiter,
tegen
[naam werkneemster],
verweerster, verzoekster in het zelfstandig tegenverzoek,
wonende in Sint Maarten,
gemachtigden: mr. J.J. Rogers en mr. C.R. Martinus.
Partijen worden hierna aangeduid als ”Flow” en ”[werkneemster]”

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het verzoekschrift met producties, dat op 15 september 2025 is ingediend;
  • de akte houdende zelfstandig tegenverzoek, ingediend ter gelegenheid van de op 29 oktober 2025 gehouden mondelinge behandeling.
1.2.
Bij die mondelinge behandeling is Flow verschenen bij mevrouw [naam],
legal counsel verbonden aan Flow, bijgestaan door mr. L. Sluiter, die spreekaantekeningen heeft ingediend. [werkneemster] is in persoon verschenen, bijgestaan door mr. C.R. Martinus. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat er is besproken.
1.3.
De beschikking is bepaald op vandaag.

2.De feiten

Het Gerecht gaat uit van de volgende feiten.
2.1.
Flow drijft een onderneming die onder de handelsnaam Flow telecommunicatiediensten aanbiedt in onder meer Sint Maarten.
2.2.
Op 1 september 2015 is [werkneemster] in loondienst getreden van Flow, in de functie van Retail Sales Advisor. In deze functie stond [werkneemster] achter de balie en verwerkte zij betalingen van klanten. Het was haar taak, ook laatstelijk nog, om die betalingen te verwerken met de IT-boekingsapplicatie ”Comverse” aan de hand van een gebruiksaanwijzing, de zogeheten Flow Comverse General Manual Payments, waarin [werkneemster] is geschoold.
2.3.
Van 1 november 2022 tot 1 juli 2023 heeft [werkneemster] bij Flow de functie van Retail Supervisor vervuld. Flow heeft deze functievervulling per 1 juli 2023 beëindigd en heeft [werkneemster] aansluitend weer haar functie van Retail Sales Advisor laten vervullen. Dit na [werkneemster] op 22 juni 2023 een schriftelijke waarschuwing te hebben gegeven omdat, kort gezegd, [werkneemster] onvoldoende toezicht had gehouden op, en gerapporteerd over haar ondergeschikten, die op het werk hadden gemalverseerd.
2.4.
Op 8 april 2025, om iets na half drie in de middag, heeft [werkneemster] aan de balie een klant geholpen die meedeelde dat zij een al openstaande factuur van $ 140,00 (met nummer [……….]) en een de komende maand te betalen factuur (met nummer [……….]) van eveneens $ 140,00 wilde betalen. De klant heeft [werkneemster] daartoe $ 280,00 in contanten overhandigd. [werkneemster] heeft in het registratiesysteem Comverse op 15:42:53 uur een contante betaling van $ 140,00 voor factuurnummer [……….] geboekt. Om 15:45:05 uur heeft van deze betaling een betaalbewijs geprint. Om 15:46:04 uur heeft [werkneemster] ditzelfde betaalbewijs nogmaals geprint. [werkneemster] heeft beide betaalbewijzen aan de klant meegegeven.
2.5.
Op 10 april 2025 is de betreffende klant weer naar de winkel gekomen en heeft deze geklaagd dat de betaalbewijzen zagen op dezelfde factuur (met nummer [……….]) en dat zij geen bewijs had van de tweede betaling van $ 140,00 voor factuurnummer [……….]. Flow heeft daarop diezelfde dag onderzoek gedaan naar het kassa afsluitrapport en de in het Comverse-systeem verwerkte betalingen. Daarna heeft Flow diezelfde dag in een gesprek [werkneemster] geconfronteerd met haar bevindingen en om uitleg aan [werkneemster] gevraagd. In dat gesprek heeft [werkneemster] verklaard over haar handelwijze.
2.6.
Bij brief van 10 april 2025 heeft Flow [werkneemster] als volgt op staande voet ontslagen:
”(…)
An investigation was conducted regarding irregularities related to a cash payment of USD 280 made by a customer at the Flow Store on April 8, 2025, whereby two separate payments receipts of each USD 140 were submitted to the customer. The payment was intended to be applied to the customer’s single Flow account. You appeared to be the agent handling this customer’s transaction. Customer returned to the Flow Store to report that the payment receipts showed the same receipt number, and therefore missing another payment receipt of USD 140.
The findings from the investigation showed the following:
  • As displayed on the receipts, you printed the first payment receipt of USD 140 at 15:45:05. You printed the second payment receipt of USD 140, with the same receipt number, at 15:46:04. You handed both receipts to the customer. The customer presented us with the original receipts.
  • Ons the customer’s account only the payment of USD 140 is reflected, and there were no deleted payments on this account.
  • At the end of your shift your cashout sheet does not reflect being over by an amount of USD 140, instead you were over by XCG 0.56.
On this day, April 10, 2025, you were called for a hearing on these findings. You explained the following:
  • You mentioned that you process a lot of payments in your duty time, therefore not recalling this customer.
  • You indicated that you might have booked the other USD 140 on another customer’s account.
  • You had no explanation why you printed the same receipt twice and handed it over to the customer.
  • You kept repeating that you do not recall the handling of this account,
Despite being given the opportunity to provide any substantial explanation of justification for handling this transaction this way, other than not recalling anything, you were not able to indicate anything else during the hearing. In conjunction with the stipulated findings, such as the transaction records and the receipt discrepancies, it leaves us no reasonable doubt that the missing funds could only have been taken by you. This may be interpreted ad a very serious form of misconduct and misuse of your position as an agent processing payment whereby you provided an unlawful benefit for yourself. This is a violation of your employment contract as to your responsibility as ’good employee’ and, moreover, a serious breach of the LLA group Code of Conducts, to which you are bound.
This behavior is unacceptable and damaged Company’s confidence in you to such an extent that the Company can no longer be expected tot continue with your employment contract. Within the meaning of article 7:677 of the Civil Code your conduct constitutes an urgent reason for the Company for summary dismissal. That said, your employment is terminated with immediate effect per today, April 10, 25.
(…)”
2.7.
Bij brief van 17 april 2025 aan Flow heeft de gemachtigde van [werkneemster] de vernietigbaarheid van het ontslag op staande voet ingeroepen.

3.Het verzoek en het zelfstandig tegenverzoek

3.1.
Flow heeft kort samengevat verzocht de arbeidsovereenkomst tussen partijen voorwaardelijk, namelijk voor zover in rechte zou komen vast te staan dat het gegeven ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is, met onmiddellijke ingang te ontbinden op grond van gewichtige redenen,
primairin de zin van een dringende reden als bedoeld in artikel 7:685 BW, zonder toekenning van een vergoeding aan [werkneemster],
subsidiairin de zin van gewijzigde omstandigheden als bedoeld in artikel 7:685 BW zonder toekenning van een vergoeding aan [werkneemster], althans met bepaling van enige vergoeding op nihil, en indien en voor zover enige vergoeding wordt toegekend, te bepalen dat die vergoeding eerst verschuldigd is op het moment dat onherroepelijk is komen vast te staan dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is,
primair en subsidiairmet veroordeling van [werkneemster] in de proceskosten.
3.2.
Flow heeft daartoe onder meer, naast de hiervoor vermelde feiten, naar voren gebracht dat geen sprake kan zijn van een vergissing bij [werkneemster], dat [werkneemster] de tweede betaling van $ 140,00 voor zichzelf moet hebben weggenomen in plaats van deze betaling in het systeem te boeken, dit temeer omdat een betaalbewijs enkel afgedrukt kan worden nadat een betaling in het systeem is ingevoerd, en dat drukte aan de balie geen rol mag spelen.
3.3. [
werkneemster] heeft kort samengevat verzocht, voor het geval het Gerecht de arbeidsovereenkomst (voorwaardelijk) ontbindt, aan [werkneemster] een (bruto) ontbindingsvergoeding van Cg 34.535,00 toe te kennen, met de wettelijke rente vanaf de datum van de uitspraak tot de dag der algehele voldoening, met veroordeling van Flow in de proceskosten.
3.4. [
werkneemster] heeft daartoe onder meer betoogd dat bij ontbinding een ontbindingsvergoeding met correctiefactor 1 billijk zou zijn. Ook heeft [werkneemster] gewezen op de gevolgen die het einde van het dienstverband voor [werkneemster] zullen hebben, op de duur van het dienstverband en het functioneren van [werkneemster] gedurende het dienstverband.
3.5.
Op wat partijen (verder) hebben aangevoerd wordt, voor zover relevant, hierna bij de beoordeling ingegaan.

4.De beoordeling

in het verzoek van Flow
4.1.
Gelet op het voorwaardelijke karakter van het verzoek van Flow gaat het
Gerecht ervan uit dat geen ontslag op staande voet is gegeven en dat de gestelde dringende reden als ”uitgesteld” moet worden aangemerkt.
4.2.
Naar het oordeel van het Gerecht is sprake van een (gewichtige reden,
bestaande uit een) dringende reden die inwilliging van het voorwaardelijke verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigt. Met voldoende mate van zekerheid is komen vast te staan [werkneemster] een bedrag van $ 140,00 heeft verduisterd.
Gelet op die verduistering kan van Flow redelijkerwijs niet gevergd worden het dienstverband te laten voortduren.
4.3.
Vast staat dat [werkneemster] een bedrag van $ 280,00 in contanten heeft ontvangen
van de klant. Het verweer van [werkneemster] houdt in dat zij zich bij de boeking van het betaalde bedrag moet hebben vergist. Maar zo’n vergissing van [werkneemster] zou er hier slechts toe kunnen leiden dat er ófwel een overschot aan het einde van de dag van
$ 140,00 was (Flow heeft onweersproken gesteld dat aan het einde van de dag de kas wordt opgemaakt en dat kasverschillen moeten worden gemeld, en dat valt overigens ook af te leiden uit de waarschuwingsbrief van 22 juni 2023 en de ontslagbrief van 10 april 2025), ófwel een boeking op een ander account. [werkneemster] heeft geen overschot gemeld en een overschot van $ 140,00 is ook anderszins niet vastgesteld. Van een boeking op een ander account is evenmin sprake, omdat er op die dag niet eenzelfde bedrag, althans het equivalent daarvan in Cg, door [werkneemster] op een ander account is geboekt. Flow heeft een uitdraai van alle boekingen die [werkneemster] die dag heeft verricht als productie 9 aan haar verzoekschrift gehecht en in die uitdraai is de vermeende boeking op een ander account niet terug te vinden. [werkneemster] heeft nog aangevoerd dat er nog andere systemen zijn dan het Comverse systeem waarin voor mobile wordt geboekt. Dat verweer wordt verworpen. Flow heeft ter zitting onweersproken toegelicht dat er twee registratiesystemen zijn, één voor flow (mobile) en één voor broadband. Het ging bij de eerste betaling om mobile, dus redelijkerwijs is de gestelde vergissing niet mogelijk geweest. Het lag voor [werkneemster] immers geenszins voor de hand om voor een tweede betaling, eveneens met betrekking tot mobile, naar het andere registratiesysteem voor broadband te gaan. Daarnaast zou het voor de hand hebben gelegen dat als [werkneemster] de tweede betaling al op een ander account had geboekt, zij een print van die (gestelde) boeking op dat andere account aan de klant had gegeven, wat niet aan de orde is geweest.
[werkneemster] heeft Flow verder nog het verwijt gemaakt dat er overal videocamera’s hangen, maar dat er geen camerabeelden zijn. Ook dat verweer van [werkneemster] wordt niet gevolgd. Flow heeft gesteld dat de camera’s ten tijde van belang niet in werking waren. In gevallen als hier aan de orde, waarin met geld wordt gewerkt, kunnen camerabeelden niet alleen voor werkgever van belang zijn om fraude aan het licht te brengen, maar ook voor werknemers om zich in een voorkomend geval te ontlasten van een verdenking. Dat maakt echter nog niet dat camerabeelden een voorwaarde zijn voor de bewijslevering. De verduistering kan ook op andere manieren worden onderbouwd, in dit geval op de wijze zoals hiervoor uiteengezet.
Dat Flow geen aangifte bij de politie heeft gedaan van verduistering acht het Gerecht niet van doorslaggevend belang. Er kunnen verschillende redenen zijn om in een voorkomend geval geen aangifte te doen, zoals bijvoorbeeld de relatief geringe hoogte van het verduisterde bedrag, of de verwachting dat de politie geen vervolg aan de aangifte zal geven. Een aangifte is ook geen voorwaarde voor het aanwezig achten van een verduistering.
4.4.
Een afweging van de belangen van partijen maakt wat hiervoor onder 4.3. is
overwogen niet anders. Dat sprake is van een langdurig dienstverband waarin [werkneemster] niet eerder, althans niet zelf en rechtstreeks, betrokken is geweest bij malversaties, en dat zij door het ontslag haar inkomen verliest, weegt niet op tegen de ernst van het verweten handelen en het belang van Flow om medewerkers op dit soort posities, waarin met geld wordt gewerkt, te kunnen vertrouwen.
4.5.
Het verzoek van Flow is dan ook toewijsbaar. De arbeidsovereenkomst wordt
per het eerst mogelijke tijdstip voorwaardelijk ontbonden
in het zelfstandig tegenverzoek van [werkneemster]
4.6.
De dringende reden sluit toekenning van een billijke vergoeding voor [werkneemster]
uit. De reden van het ontslag ligt immers volledig bij [werkneemster]. Daardoor wordt aan een behandeling van het tegenverzoek – in geval van ontbinding toekenning van een billijke vergoeding - niet meer toegekomen.
in beide verzoeken; de proceskosten
4.7.
Het Gerecht ziet aanleiding de proceskosten zo te compenseren, dat beide
partijen ieder de eigen kosten zullen dragen. Met betrekking tot het verzoek van Flow geldt dat deze procedure wordt gevoerd in het belang van Flow als werkgever (om een plafond van maximale loonaanspraken vast te stellen). Met betrekking tot het verzoek van [werkneemster] geldt dat Flow zich niet of nauwelijks separaat, naast hetgeen zij ter onderbouwing van haar eigen verzoek heeft aangevoerd, heeft hoeven te verweren tegen het verzoek van [werkneemster].

5.De beslissing

Het Gerecht:
in het verzoek van Flow
5.1.
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen, voor zover in rechte zou
komen vast te staan dat het gegeven ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is, wegens een gewichtige reden bestaande uit een dringende reden, per 20 november 2025;
in het zelfstandig tegen verzoek van [werkneemster]
5.2.
verstaat dat het verzoek geen behandeling behoeft;
in beide verzoeken:
5.3.
compenseert de proceskosten zo, dat beide partijen ieder de eigen kosten zullen dragen.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.R. Veerman, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken op 19 november 2025.
de griffier, de rechter