ECLI:NL:OGEAM:2025:129

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
2 december 2025
Publicatiedatum
10 december 2025
Zaaknummer
SXM202500720
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van een ontbonden huwelijksgoederengemeenschap met betrekking tot de voormalige echtelijke woning en bijbehorende schulden

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, betreft het een tussenvonnis over de verdeling van een ontbonden huwelijksgoederengemeenschap tussen eiseres en gedaagde. De partijen waren gehuwd van een onbekende datum tot de inschrijving van hun echtscheiding op 19 juni 2024. Eiseres vordert dat het Gerecht een wijze van verdeling vaststelt, waarbij zij de voormalige echtelijke woning aan zich wil toebedelen en gedaagde voor zijn aandeel in de woning zal compenseren, rekening houdend met de hypotheekschuld. Eiseres heeft meerdere taxaties laten uitvoeren, waarvan de laatste drie een gemiddelde waarde van USD 297.000,00 aangeven. Gedaagde betwist deze waarde en stelt dat de woning een waarde heeft van USD 501.000,00, maar heeft geen onderbouwde kritiek op de taxaties van eiseres gegeven.

Het Gerecht heeft besloten om uit te gaan van de door eiseres gestelde waarde van USD 297.000,00, omdat de taxaties goed onderbouwd zijn en gedaagde geen overtuigende argumenten heeft aangedragen tegen deze taxaties. Eiseres moet gedaagde compenseren voor zijn aandeel in de woning, waarbij zijn aandeel in de hypotheekschuld in mindering wordt gebracht. Daarnaast moeten partijen een aantal akten indienen met betrekking tot de hypotheekschuld, de kosten voor de opstalverzekering, en details over de spaarrekening voor hun kinderen en een stuk land in Guyana. De zaak is verwezen naar de rol van 6 januari 2026 voor het nemen van deze akten, waarna partijen ieder een antwoordakte kunnen nemen. Het Gerecht houdt verdere beslissingen aan.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN

Zaaknummer: SXM202500720
Vonnis d.d. 2 december 2025
inzake
[eiseres],
wonend in Sint Maarten,
eiseres,
gemachtigde mr. S. Bommel,
tegen
[gedaagde],
wonend in Sint Maarten,
gedaagde,
gemachtigde: mr. R.E. Duncan.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het verzoekschrift met producties, op 4 juli 2025 ter griffie ingediend;
  • de conclusie van antwoord
  • de brief van eiseres aan de griffie van 2 oktober 2025 met aanvullende producties
  • de comparitie van partijen van 16 oktober 2025
1.2.
Ten slotte is de datum voor vonnis nader bepaald op heden.

2.De feiten, de vordering en de beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
Partijen zijn gehuwd geweest van [datum] tot [datum], de datum van inschrijving in de registers van de tussen partijen bij beschikking van 19 juni 2024 uitgesproken echtscheiding. In de beschikking is aan partijen bevolen om over te gaan tot scheiding en deling van de gemeenschap van goederen waarin partijen waren gehuwd. Partijen hebben geen overeenstemming over de scheiding en deling kunnen bereiken. Eiseres vordert in deze procedure de vaststelling van een bepaalde wijze van verdeling.
Wat vordert eiseres precies?
2.2.
Eiseres vordert dat het Gerecht een wijze van verdeling vaststelt. In het kader van de verdeling wil zij dat de voormalige echtelijke woning aan haar wordt toebedeeld waarbij zij gedaagde voor zijn onverdeelde aandeel daarin zal compenseren, onder aftrek van zijn aandeel in de in verband met de woning uitstaande hypotheekschuld. Eiseres heeft vier taxaties laten uitvoeren, waarvan de laatste drie een gemiddelde geven van afgerond USD 297.000,00. Eiseres wil in het kader van de verdeling van dat gemiddelde uitgaan. Naast een hypotheekschuld van ongeveer USD 158.0000, hebben partijen als huwelijkse schuld, een schuld aan Gebe van USD 15.941,00. Eiseres is bereid deze te voldoen en de man voor zijn aandeel daarin te vrijwaren onder de voorwaarde dat zijn aandeel daarin in de afrekening tussen partijen wordt betrokken. Hetzelfde geldt voor de door eiseres gestelde kosten voor de opstalverzekering, en een levensverzekering die aan de hypothecaire lening is verbonden. Eiseres heeft deze kosten al betaald. Daarbij gaat het volgens haar tot aan de datum van het verzoekschrift om een bedrag van
USD 4.152,00. De helft daarvan zou door gedaagde moeten worden gedragen. Daarnaast behoren tot de (ontbonden) gemeenschap twee auto’s waarvan de een door eiseres wordt gebruikt en de andere door gedaagde. De waarde van de auto van eiseres is USD 13.000,00 en die van gedaagde USD 12.000,00. Eiseres wil dat iedere partij de eigen auto behoudt. Voor de auto van eiseres staat nog een gezamenlijke lening van USD 20.000,00 open. Eiseres is bereid om de aan deze schuld verbonden verplichtingen alleen op zich te nemen en de man voor zijn aandeel daarin te vrijwaren onder de voorwaarde dat zijn aandeel daarin wordt betrokken in de afrekening tussen partijen.
2.3.
Daarnaast vordert eiseres dat gedaagde haar de helft betaalt van de door haar gemaakte kosten voor drie taxaties van de voormalige echtelijke woning, welke helft USD 642,50 bedraagt. Tot slot wil zij dat gedaagde haar een bedrag van
USD 2.816,00 betaalt in verband met door haar gemaakte buitengerechtelijke kosten. Bij het laatste gaat het om de kosten voor door haar ingewonnen advies van een advocaat, niet zijnde de advocaat die thans voor haar als gemachtigde optreedt.
Wat is het verweer van gedaagde?
2.4.
Gedaagde voert het verweer dat de woning een waarde heeft van afgerond USD 501.000,00. Daarvoor verwijst hij naar een in zijn opdracht uitgevoerde andere taxatie. Hij wil geen andere kosten voor de woning dragen dan de kosten waartoe hij in de echtscheidingsbeschikking is veroordeeld. Hij erkent dat hij voor de helft draagplichtig is voor de door eiseres gestelde kosten voor Gebe. Hij is het ook eens met de voorgestelde verdeling van de auto’s en doet afstand van een afrekening van een eventuele overbedeling van de vrouw in dat verband. Hij wil echter niet volledig delen in de lening voor de auto omdat in het geleende bedrag een rentecomponent zit. Als hij eiseres nu in een keer voor zijn helft zou betalen, heeft eiseres in dat verband een voordeel.
2.5.
Daarnaast wil hij dat in de verdeling ook wordt betrokken een studiefonds voor de minderjarige kinderen van partijen van ongeveer USD 50.000,00 voor de minderjarige kinderen van partijen, alsmede een stuk land dat partijen in Guyana hebben.
2.6.
Gedaagde voert verder het verweer dat er geen grond is om hem te laten bijdragen in de kosten voor de in opdracht van eiseres uitgevoerde taxaties. Ook wil hij niet betalen voor de door eiseres gestelde buitengerechtelijke kosten.
De beoordeling
2.7.
Partijen willen beiden een verdeling maar zijn het niet eens over de wijze waarop dat moet gebeuren. Hoewel gedaagde in zijn conclusie van antwoord nog stelde dat de woning geveild zou moeten worden, heeft hij tijdens de comparitie van partijen onderkend dat de vrouw nog gelegenheid moet krijgen om te onderzoeken of zij de woning kan overnemen en hem voor zijn aandeel daarin uit te kopen. Voor de vaststelling van het daarop betrekking hebbende bedrag gaat het Gerecht uit van de door de vrouw gestelde waarde van USD 297.000,00. Dit is het gemiddelde van de drie laatste taxaties die in opdracht van eiseres zijn uitgevoerd. Deze taxaties zijn uitvoerig en deugdelijk onderbouwd. Het heeft geen zin om nu nog een andere taxatie door een door het Gerecht te benoemen deskundige te laten uitvoeren, zoals gedaagde voorstelt. De taxaties waarop de vrouw zich beroept liggen niet veel uit elkaar waardoor het ervoor kan worden gehouden dat het gemiddelde daarvan een betrouwbare indicatie geeft van de werkelijke waarde. Gedaagde heeft geen onderbouwde kritiek gegeven op deze taxaties. Weliswaar is gedaagde zelf met een veel hogere andere taxatie gekomen, maar eiseres heeft deze taxatie bestreden met de argumentatie dat daarin niet de vele door haar gestelde gebreken in en aan de woning zijn betrokken. Bovendien zijn volgens haar de vergelijkende objecten in deze taxatie niet representatief omdat ze in veel betere buurten zijn gelegen. Gedaagde heeft op dit verweer geen weerwoord meer gegeven, zodat eiseres reeds daarom in haar verweer gevolgd kan worden, in die zin dat het Gerecht van een waarde van de woning van USD 297.000,00 uitgaat.
2.8.
Indien de woning aan eiseres wordt toebedeeld, zal zij gedaagde voor zijn aandeel daarin moeten compenseren. Op die compensatie strekt in mindering zijn aandeel in de hypotheekschuld. Zoals tijdens de comparitie van partijen is besproken, zal voor de hoogte daarvan worden uitgegaan van het saldo van deze schuld per 1 augustus 2024, zijnde de datum waarop gedaagde uit de woning is vertrokken. Als de woning aan eiseres wordt toebedeeld, dan zal zij vanaf die datum de maandelijkse hypoheeklasten daarvan volledig moeten dragen. Dat betekent dat in zoverre gedaagde vanaf augustus 2024 deze hypotheeklasten heeft betaald – dan mede naar aanleiding van wat daarover als voorziening in de echtscheidingsbeschikking is bepaald – eiseres hem daarvoor moet compenseren. Partijen dienen daarom ieder een akte te nemen waarin zij het volgende zullen moeten geven of overleggen, dit met bescheiden onderbouwd:
  • een opgave van de hypotheekschuld per 1 augustus 2024;
  • een opgave van de hypotheekbetalingen door gedaagde voor de maanden augustus 2024 en verder.
2.9.
De door eiseres betaalde kosten voor de opstalverzekering en de aan de hypotheek verbonden levensverzekering zullen in de afrekening tussen partijen moeten worden betrokken in zoverre deze betrekking hebben op de periode tot en met juli 2024. Eiseres dient daarom in haar hiervoor bedoelde akte ook te geven of te overleggen, met bescheiden onderbouwd:
 een opgave van de door eiseres betaalde kosten voor de inboedelverzekering en levensverzekering betreffende de periode tot en met juli 2024.
2.10.
Gelet op het verweer van gedaagde met betrekking tot de autolening dienen
partijen ieder het volgende te geven, met bescheiden onderbouwd:
 een opgave van de rentecomponent van de autolening per 1 augustus 2024.
2.11.
Daarnaast dienen partijen in dezelfde akte te geven of te overleggen en, in
zoverre aan de orde, met bescheiden onderbouwd:
  • een opgave van het saldo van de spaarrekening voor de kinderen;
  • een voorstel voor het delen van deze rekening, bijvoorbeeld door ieder een eigen rekening te laten openen waarop de helft van het saldo zal worden gestort, met de afspraak dat deze uitsluitend voor de studie van de kinderen zal worden gebruikt;
  • details over het grondstuk in Guyana (eigendomsbewijzen, taxatie/waarde);
  • details over de door eiseres gestelde auto’s in Guyana (eigendomsbewijzen, taxatie/waarde);
  • een voorstel voor verdeling van het hiervoor genoemde grondstuk en de auto’s.
2.12.
De zaak zal voor het nemen van de hiervoor bedoelde akten door partijen
naar de rol van 6 januari 2026 worden verwezen (vrij uitstel).
2.13.
Na deze akten zullen partijen ieder een antwoordakte kunnen nemen.

3.De beslissing

Het Gerecht:
3.1.
verwijst de zaak naar
de rol van 6 januari 2026 voor een akte zijdens eiseresvoor het onder 2.6 – 2.9 vermelde doel (vrij uitstel),
3.2.
verwijst de zaak naar
de rol van 6 januari 2026 voor een akte zijdens gedaagdevoor het onder 2.6, 2.8 en 2.9 vermelde doel (vrij uitstel),
3.3.
bepaalt dat na het nemen van deze akten partijen ieder, op een daarvoor te zijner tijd te bepalen roldatum, een antwoordakte kunnen nemen,
3.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.R. Veerman, rechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken op 2 december 2025.