ECLI:NL:OGEAM:2025:139
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om vervroegde voorwaardelijke invrijheidstelling van veroordeelde in Sint Maarten
Op 12 december 2025 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Sint Maarten uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om vervroegde voorwaardelijke invrijheidstelling van een veroordeelde. De veroordeelde, die een gevangenisstraf van zes jaar uitzit voor poging tot moord en wapenbezit, had een bezwaarschrift ingediend tegen de beslissing van de Minister van Justitie om zijn vervroegde invrijheidstelling achterwege te laten. De Minister had deze beslissing genomen op basis van adviezen van de reclassering en het Centraal College voor de Reclassering (CCR), die de risico's van recidive als gemiddeld tot hoog inschatten. De veroordeelde betwistte de beslissing van de Minister en voerde aan dat hij ten onrechte niet in aanmerking was gekomen voor vervroegde invrijheidstelling, vooral gezien het beleid van het Ministerie van Justitie en de gunstige adviezen van de directeur van de strafgevangenis.
Tijdens de zitting op 11 december 2025 zijn zowel de veroordeelde als zijn raadsvrouw verschenen, evenals vertegenwoordigers van het Openbaar Ministerie. Het Gerecht oordeelde dat de Minister een ruime beoordelingsvrijheid heeft en dat de beslissing marginaal getoetst dient te worden. Het Gerecht concludeerde dat de Minister voldoende gemotiveerd had gehandeld en dat er geen schending was van de beginselen van behoorlijk bestuur. De beslissing van de Minister om de vervroegde invrijheidstelling te weigeren werd als redelijk en voldoende onderbouwd beschouwd, en het bezwaarschrift werd ongegrond verklaard.
De uitspraak benadrukt de beoordelingsvrijheid van de Minister in zaken van vervroegde invrijheidstelling en de noodzaak voor een zorgvuldige afweging van de risico's van recidive. Het Gerecht heeft de beslissing van de Minister bevestigd en de veroordeelde blijft in detentie tot de vastgestelde datum voor voorwaardelijke invrijheidstelling op 15 juni 2026.