Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN
1.Verloop van de procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
Cg 1.000,00+
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
In deze zaak heeft eiser, wonende in Sint Maarten, een kort geding aangespannen tegen gedaagde, die de riolering blokkeert van de woning die onder die van eiser ligt. Eiser heeft op 23 mei 2025 een verzoekschrift ingediend, waarna op 3 juni 2025 de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden. Gedaagde is niet verschenen, ondanks een behoorlijke oproeping, en er is verstek verleend. Eiser vordert onder andere dat gedaagde de blokkade van de riolering binnen 7 dagen na betekening van het vonnis opheft en dat hij een dwangsom verbeurt van USD 1.000,- per dag bij niet-nakoming, met een maximum van USD 100.000,-. Eiser stelt dat gedaagde zonder rechtsgrond in de woning verblijft en dat zijn handelen ernstige hinder en gezondheidsrisico's voor eiser met zich meebrengt. De voorzieningenrechter oordeelt dat eiser voldoende heeft aangetoond dat hij gebruik mag maken van de riolering en dat er sprake is van een spoedeisend belang. De vordering van eiser wordt toegewezen, met uitzondering van het onderdeel dat gedaagde verplicht zou moeten worden om zijn verblijfstitel bekend te maken, waarvoor onvoldoende grondslag is gesteld. Gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van eiser tot op heden zijn begroot op Cg 1.699,50. Het vonnis is uitgesproken door mr. L.J. Saarloos, rechter, op 3 juni 2025.