ECLI:NL:OGEAM:2025:48

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
11 juli 2025
Publicatiedatum
14 juli 2025
Zaaknummer
SXM202500589
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van een huurwoning in kort geding met betrekking tot huurachterstand en gezondheidssituatie van de gedaagde

In deze zaak heeft eiser, die al meer dan twintig jaar een woning verhuurt, een kort geding aangespannen tegen gedaagde wegens huurachterstand. Eiser heeft op 4 juni 2025 een verzoekschrift ingediend, waarna op 2 juli 2025 de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden. Eiser vordert ontruiming van het pand vanwege een aanzienlijke huurachterstand, die volgens hem meer dan USD 144.000,- bedraagt. Gedaagde heeft echter betwist dat hij in gebreke is gebleven met de huurbetalingen en heeft aangevoerd dat hij nooit kwitanties heeft ontvangen. Hij heeft ook zijn slechte gezondheid als argument ingebracht, waarbij hij recent drie maanden in het ziekenhuis heeft gelegen.

Het Gerecht heeft vastgesteld dat er in ieder geval sprake is van een huurachterstand van meer dan zes maanden, wat voldoende is om de ontruiming toe te wijzen. Het Gerecht houdt rekening met de leeftijd en gezondheid van gedaagde, maar oordeelt dat de vordering van eiser op een termijn van drie maanden moet worden toegewezen. Gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van eiser tot op heden zijn begroot op Cg 743,00. Het vonnis is uitgesproken op 11 juli 2025 door mr. L.J. Saarloos, rechter, en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN

Zaaknummer: SXM202500589
Vonnis in kort geding d.d. 11 juli 2025
inzake
[eiser],
wonende [woonplaats],
eiser,
gemachtigde: [P] (dochter),
tegen
[gedaagde],
wonende in [woonplaats],
gedaagde,
verschenen in persoon.
Partijen zullen hierna eiser en gedaagde worden genoemd.

1.Verloop van de procedure

1.1.
Eiser heeft op 4 juni 2025 een verzoekschrift ingediend. Vervolgens heeft op 2 juli 2025 de mondelinge behandeling plaatsgevonden, waarbij de gedaagde en de gemachtigde van eiser zijn verschenen en het woord hebben gevoerd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat ter zitting is verklaard.
1.2.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Eiser verhuurt al meer dan twintig jaar een woning aan de [adres]. De woning is een driekamerwoning, twee kamers boven, één beneden. De huurprijs bedroeg aanvankelijk USD 1.500,- per maand, maar bedraagt nu USD 1.800,- per maand.
2.2.
De GEBE-aansluiting staat op naam van eiser.

3.Het geschil

3.1.
Eiser vordert dat het Gerecht, rechtsprekende in kort geding, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
A. Gedaagde veroordeelt om het pand aan de [adres], voor zover nodig mocht blijken, te ontruimen met al het aan hem toebehorende, doch in ieder geval met afgifte van alle zich onder hem bevindende sleutels van het pand aan eiser;
B. Voor zover gedaagde nalaat om binnen zeven dagen na betekening van het
ten deze te wijzen vonnis c.q. op de door het Gerecht te bepalen datum voor ontruiming, te voldoen aan uw uitspraak c.q. de sleutels af te geven, eiser te machtigen de ontruiming desgewenst en des nodig te doen bewerkstelligen door de deurwaarder, alles op kosten van gedaagde;
C. Gedaagde te veroordelen in de kosten van dit geding aan de zijde van
eiser gevallen t.w. griffierechten van ANG 450,- en ANG 18,- aan kosten
uittreksel basisadministratie, te vermeerderen met nakosten ad ANG 250,- bij
voldoening zonder bemoeienis van de deurwaarder en nakosten ad ANG 350,-
bij voldoening met bemoeienis van de deurwaarder, gevallen aan de zijde van
eiser, met bepaling van de conditie dat deze veroordeling vermeerderd wordt
met de wettelijke rente indien niet binnen 14 dagen gerekend vanaf de datum
van een gewezen vonnis tot betaling wordt overgegaan.
3.2.
Eiser legt aan zijn vordering ten grondslag dat er in de loop der jaren een enorme huurachterstand is ontstaan. Eiser heeft geprobeerd om met gedaagde tot een oplossing te komen. Dat is niet gelukt. De zaak heeft in maart 2025 gediend bij de Huurcommissie. Die heeft eiser in het gelijk gesteld en aan gedaagde aangezegd dat hij de woning per 31 mei 2025 moest verlaten. Dat heeft hij niet gedaan, zodat eiser zich nu tot het Gerecht wendt om de ontruiming uit te spreken.
3.3.
Gedaagde voert tot zijn verweer dat hij wel huur heeft betaald, maar nooit kwitanties heeft gekregen. Bovendien is zijn gezondheid slecht; hij heeft recent drie maanden in het ziekenhuis gelegen en moet nog dagelijks zeven medicijnen nemen in verband met hartproblemen en problemen met hoge bloeddruk.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De spoedeisendheid blijkt uit de aard van de vordering: ontruiming van het gehuurde, omdat de huur niet meer wordt voldaan.
4.2.
Niet geheel duidelijk is wat de precieze achterstand in de huurbetalingen is. Eiser heeft slechts gesteld dat het om een enorm bedrag van USD 144.000,- gaat, berekend tot en met september 2024. Eiser heeft daarvan echter geen onderbouwing gegeven.
Gedaagde stelt de huur wel te hebben voldaan, maar daarvoor nooit kwitanties te hebben ontvangen. Ter zitting heeft de gemachtigde dat betwist. Zij stelt dat haar vader op de facturen aantekende als er betaald was en wat de “balance” op dat moment was. Zij heeft deze afgetekende facturen vervolgens zelf diverse malen aan gedaagde overhandigd.
4.3.
De gemachtigde van eiser heeft ter zitting bovendien een overzicht overgelegd van de openstaande facturen van GEBE. Tot en met juni 2025 bedraagt de achterstand Cg. 8.451,52. Gedaagde dient dat bedrag nog aan eiser te voldoen.
4.4.
Het Gerecht laat in het midden wat de precieze huurachterstand is. Gedaagde heeft ter zitting erkend dat hij in 2025 geen huur heeft betaald, maar slechts eenmaal USD 2.000,- heeft aangeboden, wat eiser heeft geweigerd. Zodoende bestaat op dit moment in ieder geval een huurachterstand van meer dan zes maanden. Dat is voldoende om de gevorderde ontruiming toe te wijzen. Van eiser kan ook niet langer worden gevergd dat hij gedaagde in het gehuurde laat.
4.5.
Het Gerecht houdt rekening met de leeftijd van gedaagde [leeftijd], zijn gezondheidssituatie en de lange duur van de huurovereenkomst. In deze omstandigheden ziet het Gerecht aanleiding om de vordering toe te wijzen op een termijn van drie maanden.
4.6.
Gedaagde zal als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld. Deze kosten worden aan de zijde van eiser tot op heden begroot op:
uittreksel basisadministratie Cg 52,50
oproeping door deurwaarder Cg 240,50
griffierecht
Cg 450,00 +
totaal: Cg 743,00
Eiser procedeert via zijn gemachtigde dochter. Daarom bestaat geen aanleiding tot toewijzing van nakosten.

5.De beslissing

Het Gerecht:
Rechtdoende in kort geding:
5.1.
veroordeelt gedaagde om het pand aan de [adres],
UITERLIJK 11 OKTOBER 2025te ontruimen met al het aan hem toebehorende, in ieder geval met afgifte van alle zich onder hem bevindende sleutels van het pand aan eiser;
5.2.
machtigt eiser de ontruiming te doen bewerkstelligen door de deurwaarder, alles op kosten van gedaagde, indien gedaagde niet zelf aan de veroordeling onder 5.1. heeft voldaan;
5.3.
veroordeelt gedaagde in de proceskosten, aan de zijde van eiser tot op heden begroot op Cg 743,00;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.J. Saarloos, rechter, bijgestaan door N. Maccow, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 11 juli 2025.