ECLI:NL:OGEAM:2025:78

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
19 augustus 2025
Publicatiedatum
10 september 2025
Zaaknummer
SAB202400074
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van eigendom van percelen in langdurig onverdeelde nalatenschap op Saba

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 19 maart 2025 uitspraak gedaan over een verzoek tot toekenning van eigendom van twee percelen grond aan verzoekster, die in Nederland woont. Het verzoek is ingediend op basis van artikel 3:200a van het Burgerlijk Wetboek BES, dat betrekking heeft op langdurig onverdeelde nalatenschappen. De percelen zijn gelegen in de districten Flat Point en Upper Hell’s Gate op het eiland Saba. Verzoekster is de dochter van een van de erfgenamen van de oorspronkelijke eigenaren van de percelen, en de overige erfgenamen hebben ingestemd met haar verzoek. Het Openbaar Lichaam Saba, vertegenwoordigd door mr. P. Groeneveld, heeft geen bezwaar gemaakt tegen de toekenning van de percelen aan verzoekster.

De zaak is behandeld op een zitting waar de verzoekster en de gevolmachtigde van het Openbaar Lichaam aanwezig waren. De rechter heeft vastgesteld dat er geen bezwaren zijn ingediend door andere belanghebbenden en dat er geen noodzaak tot ontwikkeling van de percelen is gebleken. De rechter heeft geconcludeerd dat de percelen deel uitmaken van een langdurig onverdeelde gemeenschap binnen de familie van verzoekster en heeft daarom besloten om de eigendom van de percelen aan haar toe te kennen. De beschikking zal openbaar worden gemaakt in de Staatscourant en andere media, en een afschrift zal worden gezonden naar de openbare registers in Saba voor inschrijving.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA

Zittingsplaats Saba

Zaaknummer: SAB202400074
Datum uitspraak: 19 maart 2025
Beschikking op het verzoek op grond van artikel 3:200a Burgerlijk Wetboek BES met betrekking tot de percelen gelegen te
FLAT POINT
Ongeveer 1693 m2, omschreven in meetbrief [.]/[….], met de volgende omschrijving:
“This parcel of land is situated on the island of Saba, Netherlands Antilles, in the district of Flat Point.
It forms one fourth part of the lands claimed to be in possession of the heirs of [X] and [Y].
It is bounded by the parcels of land described in Certificates of admeasurement numbers [.] of [….], [.] of [….], [..] of [….], [..] of [….] and [.] of [….] (including part of a projected access road); and by the remaining lands claimed to be in the possession of the heirs of [X] and [Y].“
en
UPPER HELL’S GATE
Ongeveer 866 m2, omschreven in meetbrief [..]/[….], met de volgende omschrijving:
“This parcel of land is situated on the island of Saba, Netherlands Antilles, in the district of Upper Hell’s Gate.
It forms one quarter (1/4) part of the land being claimed by of the heirs of [Z].
It is bounded on two sides by the remaining land being claimed by the heirs of [Z], where an access road is been projected, by the parcel of land described in Certificate of admeasurement number [..] of [….] and by the Upper Mountain road.”
hierna: de percelen,
van:
[verzoekster],
wonend te Nederland,
verzoekster,
procederend in persoon,
met als in het geding verschenen belanghebbende:
HET OPENBAAR LICHAAM SABA,
zetelend te Saba, hierna: het OLS,
gevolmachtigde: mr. P. Groeneveld.

1.Het procesverloop

1.1.
Verzoekster heeft een verzoekschrift met bijlagen ingediend.
1.2.
De openbare oproeping van belanghebbenden als bedoeld in artikel 200f lid 5 BW BES heeft plaatsgevonden door publicaties in de National Gazette van Sint Maarten en The Daily Herald, en door berichten op de sociale media kanalen van het Gemeenschappelijk Hof.
1.3.
De zaak is behandeld op de oude-boedelzitting van 22 januari 2025 in het Courthouse Saba. Daarbij is de gevolmachtigde van OLS is verschenen. De behandeling is vervolgens aangehouden tot de zitting van 19 februari 2025, omdat de oproeping van verzoekster en de openbare oproeping in de Staatscourant nog niet had plaatsgevonden. De oproep voor de zitting van 19 februari 2025 is vervolgens gepubliceerd in de Staatscourant. Op de zitting van 19 februari 2025 zijn verschenen:
- verzoekster (via VC);
- mr. Groeneveld;
- dhr. B. Zagers van het Kadaster.
De zaak is gelijktijdig behandeld met de zaak SAB202400077, waarbij de broer van verzoekster de verzoeker is.
1.4.
De uitspraak is bepaald op vandaag.

2.De beoordeling

Het verzoek
2.1.
Verzoekster verzoekt het Gerecht te beslissen over de eigendom van de percelen omschreven in de kop van deze beschikking en de percelen aan haar in eigendom toe te kennen.
2.2.
Het verzoek is gebaseerd op de wettelijke regeling voor langdurig onverdeeld gebleven nalatenschappen (artikel 3:200a Burgerlijk Wetboek BES). Deze regeling is bedoeld om een oplossing te bieden voor terreinen met een onduidelijke eigendomssituatie en geeft de rechter de mogelijkheid grond aan ‘gebruikers’ toe te wijzen. Ook afstammelingen van de oorspronkelijke eigenaar kunnen als ‘gebruiker’ worden aangemerkt. De rechter kan ook grond toewijzen aan de overheid, die het vervolgens aan ‘gebruikers’ moet uitgeven in koop, erfpacht of huur, alles voor zover dat redelijk is.
2.3.
Verzoekster vraagt toepassing van artikel 3:200a BW BES e.v. Verzoekster legt het volgende aan het verzoek ten grondslag. Het perceel [.]/[….] was in bezit van [X] en [Y]. Verzoekster is de dochter van een van hun kinderen, [naam]. De overige erfgenamen zijn het ermee eens dat verzoekster dit perceel verkrijgt. Dit volgt uit de overgelegde verklaring van erfrecht van [X] en getekende verklaringen van zijn erfgenamen.
Het perceel [..]/[….] was in bezit van [Z]. Zijn enige erfgenaam was
[Y], die gehuwd was met [X]. Ook dit perceel valt dus in de nalatenschap van [X] en [Y]. De overige erfgenamen zijn het ermee eens dat verzoekster dit perceel verkrijgt.
Het standpunt van het OLS
2.4.
Artikel 3:200f BW bepaalt dat het OLS in dit soort zaken belanghebbende is en moet worden opgeroepen. Artikel 3:200c lid 4 bepaalt dat de rechter het gevoelen inwint van het OLS over de eventueel noodzakelijke ontwikkeling van de onroerende zaak waarop het verzoek betrekking heeft.
2.5.
Ter zitting is namens het OLS het standpunt ingenomen dat het OLS geen bezwaar heeft tegen toekenning van het perceel in eigendom aan verzoekster. Het OLS roept het domeinbeginsel niet in. Er is geen noodzaak voor ontwikkeling.
Kan de regeling inzake langdurig onverdeeld gebleven gemeenschappen worden toegepast?
2.6.
Na de inbezitneming door de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden was
alle grond van de overheid (Gemeenschappelijk Hof 16 november 2018, ECLI:NL:OGHACMB:2018:214, [naam]. Sint Maarten). Men spreekt wel van het domeinbeginsel.
2.7.
Het Openbaar Lichaam heeft het domeinbeginsel niet ingeroepen in deze zaak. In tegendeel, het is het Gerecht bekend dat het streven van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en het Openbaar Lichaam is om de problematiek van de onverdeelde gronden op Saba en Sint Eustatius op te lossen. Kenmerkend voor deze eilanden is dat er relatief veel gronden zijn, zelfs gronden met daarop een woning gebouwd, zonder enige inschrijving in de openbare registers.
2.8.
Ook in deze zaak is geen eigenaar van het perceel ingeschreven in de openbare registers. Onjuist is dat door de werking van artikel 5:24 BW BES de onroerende zaak toebehoort aan het Openbaar Lichaam (ECLI:NL:HR:2018:696, rov. 3.3.3).
Het is niet uitgesloten dat in het verleden, door een concessie door de overheid of door verjaring na bezitsdaden (men denke aan het bestaan van oude notariële aktes), er een particuliere eigenaar is geweest. Aannemelijk is dat er van deze persoon vervolgens talloze nakomelingen zijn. Daarvan uitgaande en in aanmerking genomen dat het Openbaar Lichaam geen beroep op het domeinbeginsel heeft gedaan, kan, ook bij het ontbreken van een inschrijving van een eigenaar in de openbare registers, een langdurig onverdeeld gebleven gemeenschap worden aangenomen.
2.9.
Aannemelijk is dat de door verzoekster geclaimde percelen deel uitmaken van een onverdeeld gebleven gemeenschap binnen de [familienaam] familie. Het Gerecht zal daarom artikel 3:200a BW BES in dit geval toepassen.
2.10.
Teneinde de percelen aan verzoekster in eigendom toe te kennen dienen zij als gebruiker te worden aangemerkt. Wat betreft de invulling van het begrip “gebruiker” genoemd in artikel 3:200b lid 3 is van belang dat in de Curaçaose zaak Rancho het Gemeenschappelijk Hof over de band met de grond heeft geoordeeld (ECLI:NL:OGHACMB:2018:46):
3.3.
Het Curaçaose [en het BES-;
Gerecht] artikel 3:200b lid 3 BW beperkt zich tot deelgenoten, waaronder kennelijk moet worden verstaan familieleden van de in het (verre) verleden overleden eigenaar. In de Arubaanse [wetgeving] is artikel 3:200b lid 3 BW verruimd. Het luidt: ‘Ook personen die de zaak niet gebruiken, maar ten aanzien van wie aanwijzingen bestaan dat zij deelgenoten zijn of een band hebben met de zaak, kunnen als gebruiker worden aangemerkt. De rechter houdt rekening met de mate van vermoedelijke verwantschap met de oorspronkelijke eigenaar en de sterkte van de band met de zaak.’
2.11.
Hieraan houdt het Gerecht mutatis mutandis vast in deze zaak. Verzoekster zal als gebruiker worden aangemerkt op basis van afstamming van de oorspronkelijke bezitters van de percelen. Verder is van belang dat, ondanks daartoe te zijn opgeroepen, zich geen belanghebbenden hebben gemeld en er geen bezwaren zijn geuit tegen de eigendomsverkrijging door verzoekster.
2.12.
Van een noodzaak tot ontwikkeling als bedoeld in artikel 3:200c BW is niet gebleken.
2.13.
Het Gerecht zal gelet op het voorgaande de eigendom toekennen aan verzoekster.

3.De beslissing

Het Gerecht:
3.1.
kent het perceel omschreven in meetbrief [.] van […], gelegen te Flat Point, Saba, in eigendom toe aan
[verzoekster];
3.2.
kent het perceel omschreven in meetbrief [..] van [….], gelegen te
UPPER HELL’S GATE, Saba, in eigendom toe aan
[verzoekster];
3.3.
bepaalt dat deze beschikking door toedoen van de griffier binnen twee weken na deze uitspraak openbaar bekend wordt gemaakt in de Staatscourant, de National Gazette (van Sint Maarten) en The Daily Herald en op de website van het Gemeenschappelijk Hof, door plaatsing van dit bericht:
BEKENDMAKING
Bij beschikking van het Gerecht in eerste Aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba van 19 maart 2025 zijn op grond van de wettelijke regeling voor langdurig onverdeeld gebleven gemeenschappen (artikel 3:200a BW BES) onroerende zaken in eigendom toegekend aan de verzoekster
[verzoekster], wonende te Nederland. Het betreft de onroerende zaken:
F
LAT POINT(1693 m2, meetbrief [.] van […]) te Saba
UPPER HELL’S GATE(866 m2, meetbrief [..] van [….]) te Saba
De beschikking is met als zoekterm SAB202400074 te vinden onder Uitspraken op www.rechtspraak.nl
3.4.
bepaalt dat de griffier nadat deze beschikking in kracht van gewijsde is gegaan een afschrift van deze beschikking zendt aan de bewaarder van de openbare registers in Saba ter inschrijving;
3.5.
draagt de griffier op, nadat deze beschikking in kracht van gewijsde is gegaan, de kosten voor de openbare bekendmakingen in mindering te brengen op het door verzoekster betaalde voorschot en het eventueel overblijvende uit te keren aan verzoekster.
Deze beschikking is gegeven door mr. G. Drenth, rechter, en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 19 maart 2025.