ECLI:NL:OGEANA:2007:BG9105
Gerecht in Eerste Aanleg van de Nederlandse Antillen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.J. Noordhuizen
- Rechtspraak.nl
Tussenvonnis inzake beëindiging arbeidsovereenkomst en loonvordering
In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van de Nederlandse Antillen, werd op 16 januari 2007 een tussenvonnis uitgesproken in een geschil tussen een werknemer en zijn werkgever, Garage St. Martin N.V. De werknemer, vertegenwoordigd door advocaat mr. G.C. Richardson-Nicolaas, vorderde bewijs van een aanbod tot beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst tegen betaling. Het Gerecht oordeelde dat de werknemer niet in zijn bewijs is geslaagd. Er waren wel voorbereidingen getroffen voor een beëindiging met wederzijds goedvinden, maar het was onduidelijk of de werkgever daadwerkelijk akkoord was gegaan met de beëindiging. Het Gerecht wees de werknemer op de mogelijkheid om een loonvordering in te stellen in plaats van een vergoeding op basis van de gestelde beëindigingsovereenkomst, omdat de arbeidsovereenkomst mogelijk niet rechtsgeldig was beëindigd.
Het Gerecht gelastte een comparitie van partijen om de zaak verder te bespreken. De werknemer ontkende dat hij zelf ontslag had genomen en stelde dat de overeenkomst beëindigd was onder betaling van een vergoeding. Het Gerecht benadrukte dat de bewijslast voor de beëindiging van de arbeidsovereenkomst bij de werkgever ligt. Indien de werkgever niet kan bewijzen dat de werknemer zelf ontslag heeft genomen, wordt aangenomen dat de werknemer nog steeds in dienst is. De uitspraak bevatte ook richtlijnen voor de comparitie, waarbij beide partijen in persoon moesten verschijnen, vergezeld van hun raadslieden, en stukken voorafgaand aan de comparitie moesten indienen.
De uitspraak werd gedaan door mr. W.J. Noordhuizen en de comparitie werd gepland voor 5 april 2007.