Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende betwist en/of op grond van de onweersproken inhoud van de producties, staat tussen partijen het volgende vast:
a. Ascor is opgericht op 21 maart 1991 en is gevestigd op Curaçao.
b. [M.J.] is de statutair directeur en tevens managing director van Ascor.
c. Op 2 november 2002 heeft [P.K.] een reservering gemaakt voor villa 126 bij Papagayo voor de periode van 4 november 2002 tot 17 november 2002.
d. Per faxbericht van 11 november 2002 heeft [P.K.] aan Papagayo verzocht de reservering te verlengen tot 1 december 2002.
e. Papagayo heeft de verlenging tot 1 december 2002 aan [P.K.] bevestigd per faxbericht van 12 november 2002.
f. Bij brief van 25 november 2002 heeft [P.K.] aan Papagayo verzocht of het mogelijk was de huur te verlengen met een periode van drie maanden tot 1 maart 2003.
g. Bij faxbericht van 26 november 2002 heeft Papagayo aan [P.K.] bevestigd dat [P.K.] tot 22 december 2002 in de villa kon verblijven.
h. Op 22 december 2002 heeft Ascor per cheque NAƒ5.801,79 betaald aan Papagayo.
i. Op 10 januari 2003 heeft Ascor NAƒ1.000,00 betaald aan Papagayo.
j. Op 31 maart 2003 heeft [P.K.] aan Papagayo bevestigd dat de huurperiode loopt van 10 januari 2003 tot 10 april 2003. en dat verlenging daarna gewenst werd.
k. Bij brief van 1 april 2003 heeft [P.K.] aan Papagayo bevestigd dat de huur was verlengd tot 10 mei 2003. In die brief heeft zij tevens verzocht de tussentijdse rekening op te maken en medegedeeld dat betaling via bancaire overboeking zal geschieden.
l. Op 29 april 2003 heeft [M.J.] een verklaring ondertekend waarin het volgende is opgenomen:
<i>“Hierbij verklaar ik, [M.J.] (…) handelend voor zichzelf in privé dat ik persoonlijk, dus niet via mijn bedrijven, garant sta voor de afbetaling van alle kosten, ter grootte van een bedrag van NAƒ44.611,13 volgens ontvangen specificaties, gemaakt door villa 126 op Papagayo Beach Resort te Curaçao (welke gereserveerd is door [P.K.], die destijds geen naam kon geven van degene die in de betreffende villa zou verblijven en waarvoor een aanbetaling is ontvangen op 10 januari 2003 in de vorm van een cheque op naam van Ascor Trust Company N.V.) in de periode van 10 januari 2003 tot 10 mei 2003 (…).
Ik ga akkoord met de afbetalingsregeling van NAƒ3.000,- per maand, waarvoor ik een korting zal krijgen op de telefoonrekening, totdat het volledige bedrag van NAƒ36.497,14 (44.611,13 -/- 8.113,99) is voldaan. (…)
Indien ik mijn betalingsverplichtingen niet of te laat nakom, is Papagayo Beach Resort gerechtigd om de gegeven korting in te trekken en mij persoonlijk voor het volledige alsdan resterende bedrag aansprakelijk te stellen. (…)
Deze garantstelling is goed voor NAƒ36.497,14 (…). Mits aan bovenstaande voorwaarden wordt voldaan.” </i>
m. Bij factuur van 19 december 2004 heeft Sun Reef NAƒ2.794,50 aan [M.J.] in rekening gebracht voor de huur van een studio voor 18 nachten in de periode van 14 december 2004 tot 1 januari 2005.
n. Bij faxbericht van 20 december 2004 heeft [M.J.] aan Sun Reef geschreven dat de bank is verzocht NAƒ2.794,50 aan Sun Reef over te maken.
o. Met haar brief van 30 maart 2006 heeft Sun Reef aan Ascor facturen gestuurd voor het verblijf van [E.P.] bij Sun Reef in het 4e kwartaal 2005. Tevens heeft Sun Reef in die brief gemeld dat de facturen over het 1e, 2e en 3e kwartaal 2005 nog openstonden, zodat het totaal openstaande bedrag NAƒ188.436,53 bedroeg.
p. Per e-mail bericht van 19 april 2006 heeft de gemachtigde van Papagayo het volgende aan [P.K.] geschreven:
<i>“(…)
Zoals je misschien weet heeft Ascor trust en [M.J.] allerlei dingen voor [E.P.] betaald maar ook nog openstaan.
Een van degenen die nog wat te vorderen hebben is Papagayo. Zij willen dat van Ascor en/of [M.J.] krijgen. Als ik het juist heb, heb jij toen (…) voor Ascor of voor [M.J.] die reservering gedaan voor de bungalow waar [E.P.] toen enige tijd heeft gezeten (…).”</i>
q. Per e-mail bericht van 4 mei 2006 heeft de gemachtigde van Papagayo het volgende aan [P.K.] geschreven:
<i>“(…)
Ik hoop niet dat mijn mail je al te veel zorgen heeft gemaakt, helemaal niet nodig. Jij staat er helemaal buiten.
Het feit dat [M.J.] iedere keer weer (…) aardige mensen misbruikt om andere mensen op te lichten, dat is waar ik mee bezig ben. (…)” </i>
r. Op 30 mei 2006 heeft [E.P.] een verklaring ondertekend waarin het volgende is opgenomen:
<i>“Hierbij verklaart en bevestigt ondergetekende dat alleen ondergetekende huurder en de facto gebruiker was van de percelen Redaweg 38 groot, Redaweg 38 klein en Picu - Sun Reef Resort - gedurende de periode november 2004 tot october 2005.
Noch Ascor Trust Company N.V. noch [M.J.] was huurder noch gebruiker van in hoofde genoemde percelen gedurende in hoofde genoemde periode.”</i>
s. Bij beslissing van 18 augustus 2006 heeft dit Gerecht het faillissementsverzoek van Sun Reef tegen Ascor afgewezen. Daarbij heeft het Gerecht het volgende overwogen:
“ Het Gerecht is van oordeel dat het bestaan van de vordering van Sun Reef N.V. op Ascor Trust Company N.V. niet summierlijk is komen vast te staan. Meer in het bijzonder heeft Sun Reef het bestaan van de grondslag van haar vordering (een huur/verhuurovereenkomst) niet voldoende kunnen aantonen c.q. het bestaan hiervan aannemelijk kunnen maken, bijvoorbeeld door het overleggen van een schriftelijke overeenkomst, een opdrachtbevestiging of correspondentie waaruit het vorenstaande blijkt. De enkele betaling van een eerste factuur (die niet op naam van Ascor Trust Company N.V. is gesteld, de overlegging van facturen die in 2005 op naam van Ascor Trust Company N.V. zijn gesteld (doch waarvan niet is aangetoond dat deze aan Ascor Trust Company N.V. op of omstreeks de betreffende factuurdatum aan haar ter beschikking zijn gesteld) en een afschrift van een email aan de heer [E.P.] kunnen - nu ter zaken gemotiveerd verweer is gevoerd - niet tot een andersluidende conclusie leiden. Nu voorts niet voldoende feiten en omstandigheden zijn gesteld op grond waarvan geconcludeerd dient te worden, dan wel waarmee voldoende aannemelijk is gemaakt dat mevrouw [M.J.] bij Sun Reef N.V. het vertrouwen heeft opgewekt dat Ascor Trust Company N.V. de facturen zou voldoen – in tegendeel, ter zitting is verklaard dat vrijwel alle contacten/afspraken rechtstreeks met de heer [E.P.] zijn verlopen/gemaakt – leidt dit tot de conclusie dat het bestaan van de vordering van Sun Reef N.V. op Ascor Trust Company N.V. niet summierlijk is komen vast te staan. (…)”