HET GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN zittingsplaats Curaçao
Registratienummer: AR887/2008
Datum uitspraak: 25 januari 2010
Vonnisnummer:
de naamloze vennootschap AMC Cargo Services N.V.
te Curaçao
eisende partij
hierna te noemen: AMC
gemachtigde mr. S.M. Saleh
1. [gedaagde Y.L.]
te Curaçao
gedaagde
hierna te noemen: [gedaagde Y.L.]
gemachtigde mr. G.A. Pieter
2. [gedaagde R. K.]
te Curaçao
gedaagde
hierna te noemen: GGG
NIET VERSCHENEN
Voor de loop van het geding verwijst het Gerecht naar de volgende stukken:
- het verzoekschrift van 28 november 2008, met producties,
- de conclusie van antwoord van [gedaagde Y.L.],
- het tussen partijen gewezen en op 18 mei 2009 uitgesproken tussenvonnis,
- de aantekeningen van de griffier van de ingevolge dat vonnis op 10 juli 2009 gehouden comparitie van partijen,
- de conclusie van repliek, tevens vermindering van eis, met producties,
- de conclusie van dupliek.
Tegen de niet-verschenen [gedaagde R.K.] is verstek verleend.
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende betwist en/of op grond van de onweersproken inhoud van de producties, staat tussen partijen het volgende vast:
a. [gedaagde Y.L.] was in dienstbetrekking werkzaam bij AMC. Haar taken bestonden uit het maken van facturen en het bijhouden van het debiteurenbestand.
b. [gedaagde R.K.] was in dienstbetrekking werkzaam bij A&A Transport N.V. in de functie van magazijnmeester.
c. AMC en A&A Transport N.V. zijn aan elkaar gelieerde transportbedrijven met dezelfde aandeelhouders en zijn gevestigd op hetzelfde adres.
d. [gedaagde R.K.] werd op 25 juni 2008 op grond van een dringende reden ontslagen. De aan hem gestuurde brief vermeldt -onder meer- het volgende:
<i>“Hierbij deel ik u mee dat u bent ontslagen op staande voet wegens een dringende reden bestaande in het gegeven dat u zich gelden, in ieder geval NAƒ5.361,71, heeft toegeëigend die u ten behoeve van het bedrijf heeft geïncasseerd.”</i>
e. AMC heeft [gedaagde Y.L.] op 25 september 2008 op staande voet ontslagen. De aan haar gerichte brief vermeldt het volgende:
<i>“Hierbij deel ik u mee dat u bent ontslagen op staande voet wegens een dringende reden bestaande in het gegeven dat u zich gelden, in ieder geval NAƒ33.566,84, althans een deel daarvan, heeft toegeëigend, althans heeft u eraan meegewerkt dat die gelden die ten behoeve van het bedrijf geïncasseerd hadden moeten worden, niet aan het bedrijf zijn toegekomen. U heeft gehandeld al dan niet in samenwerking met een andere werknemer.” </i>
f. [gedaagde Y.L.] en [gedaagde R.K.] hebben niet de nietigheid ingeroepen van het ontslag op staande voet.
AMC vordert, na vermindering van haar eis, dat het Gerecht bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde Y.L.] en [gedaagde R.K.] hoofdelijk zal veroordelen tot betaling aan AMC van NAƒ30.966,84, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 november 2008, alsmede met 10% buitengerechtelijke incassokosten, met veroordeling van [gedaagde Y.L.] en [gedaagde R.K.] in de proceskosten.
AMC heeft het volgende aan haar vordering ten grondslag gelegd:
[gedaagde R.K.] heeft, hoewel dat geen onderdeel was van zijn taak, gelden geïncasseerd bij klanten. Die gelden werden echter niet afgedragen aan AMC. [gedaagde R.K.] heeft zich deze gelden onrechtmatig toegeëigend.
[gedaagde Y.L.] maakte de facturen behorende bij de geïncasseerde maar niet aan AMC afgedragen gelden weg uit de fysieke administratie van AMC en ook uit het geautomatiseerde boekhoudsysteem. Dit was een onmisbaar onderdeel van de samenspanning tussen [gedaagde R.K.] en [gedaagde Y.L.].
Er is voor een totaalbedrag van NAƒ33.566,84 aan facturen weggemaakt.
[gedaagde Y.L.] heeft facturen tot een totaal bedrag van NAƒ22.825,34 feitelijk geïnd. Dit geld heeft zij niet afgedragen aan AMC.
[gedaagde R.K.] heeft facturen tot een totaal bedrag van NAƒ12.588,17 geïnd, maar niet afgedragen.
Om haar onrechtmatige gedrag niet te laten opvallen deed [gedaagde Y.L.] drie dingen:
1. zij liet facturen in beginsel gewoon openstaan en kon dat doen omdat zij tevens belast was met de inning van openstaande debiteuren. Als AMC vroeg hoe het kwam dat een bepaalde persoon niet had betaald, gaf [gedaagde Y.L.] aan dat zij de persoon belde om het geld te innen, maar dat de persoon niet kwam betalen.
2. In andere gevallen werd de factuur later door [gedaagde Y.L.] als voldaan geboekt met gelden die een andere klant had betaald. De factuur van de andere klant bleef dan natuurlijk openstaan.
3. [gedaagde Y.L.] veranderde bedragen op de facturen. Door de bedragen te veranderen nam het saldo op de debiteurenlijst af, zodat het leek alsof zij haar taak om te innen uitvoerde. Bovendien moesten de bedragen op de facturen worden aangepast in die gevallen dat [gedaagde Y.L.] een factuur als voldaan boekte met gelden die een andere klant had betaald.
Het kan niet anders dan dat sprake is van samenwerking tussen [gedaagde Y.L.] en [gedaagde R.K.]. Immers, als [gedaagde R.K.] een factuur zou innen en de gelden niet zou afdragen, dan zou de factuur dus open blijven en zou [gedaagde Y.L.] in het kader van haar taak om openstaande facturen te innen, achter de klant aan hebben gebeld voor betaling en zodoende al heel snel te weten zijn gekomen dat er iets niet in de haak was. [gedaagde Y.L.] heeft echter nooit melding gemaakt van enige onregelmatigheid.
De samenwerking tussen [gedaagde Y.L.] en [gedaagde R.K.] is ook duidelijk uit het feit dat ook op de lijst van [gedaagde R.K.] facturen staan die zijn aangepast. Alleen [gedaagde Y.L.] kan dit voor [gedaagde R.K.] hebben gedaan. [gedaagde Y.L.] had het wachtwoord en [gedaagde R.K.] niet, terwijl bovendien [gedaagde R.K.] geen kennis heeft van het computersysteem en van de details van de administratie in het algemeen.
AMC brengt een bedrag van NAƒ2.600,00 in mindering, dat door [gedaagde Y.L.] is voldaan.
Door ondanks aanmaning met betaling in gebreke te blijven, hebben [gedaagde Y.L.] en [gedaagde R.K.] AMC genoodzaakt haar vordering ter incasso uit handen te geven. AMC heeft daardoor vermogensschade geleden, bestaande uit de buitengerechtelijke incassokosten ten belope van 10%.
[gedaagde Y.L.] heeft het volgende tegen de vordering aangevoerd:
[gedaagde Y.L.] ontkent een bedrag van meer dan NAƒ30.000,00 te hebben weggenomen.
Zij heeft reeds NAƒ2.600,00 aanvaard als zijnde het bedrag waarvoor zij rechtstreeks verantwoordelijk is geweest. Zij wenst dit bedrag terug te betalen en heeft het op de derdenrekening van haar gemachtigde gestort.
Het is AMC niet gelukt om te staven dat feitelijk gelden uit het bedrijf van AMC ontbreken. De mogelijkheid is niet uitgesloten dat de ontbrekende gelden slechts administratief in de boeken van AMC blijken.
[gedaagde Y.L.] ontkent met [gedaagde R.K.] te hebben samengewerkt.
Ook [gedaagde R.K.] had toegang tot de computer met wachtwoord en het is niet uit te sluiten dat de directeur van AMC om bepaalde redenen wijzigingen heeft aangebracht in het computerbestand.
<b>De beoordeling van het geschil</b>
1. Nu het hier gaat om schade die AMC stelt te hebben geleden door toedoen van haar werknemers [gedaagde Y.L.] en [gedaagde R.K.], is het bepaalde bij artikel 1615da BWNA van toepassing.
2. Op grond van dit artikel zijn [gedaagde Y.L.] en [gedaagde R.K.] slechts aansprakelijk voor schade die zij bij de uitvoering van hun werkzaamheden aan AMC hebben toegebracht indien die schade het gevolg is van opzet op bewuste roekeloosheid, terwijl uit de omstandigheden van het geval, mede gelet op de aard van de betreffende overeenkomst, anders kan voortvloeien.
<u>De vordering tegen [gedaagde R.K.]</u>
3. Nu [gedaagde R.K.] de vordering in het geheel niet heeft weersproken en de vordering het Gerecht niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, ligt zij ten aanzien van [gedaagde R.K.] voor directe toewijzing gereed.
4. Met betrekking tot de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten overweegt het Gerecht ambtshalve dat niet is gesteld of gebleken dat de door AMC verrichte werkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten moet daarom worden afgewezen.
<u>De vordering tegen [gedaagde Y.L.]</u>
5. [gedaagde Y.L.] ontkent zich gelden te hebben toegeëigend, terwijl zij daarentegen ook heeft aangevoerd dat niet valt te ontkennen dat zij in dienstverband verantwoordelijk is geweest voor gelden die AMC stelt te missen.
6. AMC heeft uitvoerig uiteengezet waaruit de werkzaamheden van [gedaagde Y.L.] en [gedaagde R.K.] bestonden en op welke wijze samenwerking tussen hen moet hebben bestaan bij het incasseren van de gelden en het onjuist afboeken van de betrokken facturen in de administratie van AMC.
7. Tegenover deze uitgebreide uiteenzetting heeft [gedaagde Y.L.] bij dupliek het volgende aan gevoerd:
- Het is AMC niet gelukt om aan te tonen dat de gestelde gelden daadwerkelijk ontbreken; er zijn bankstatements, bankboek, kasboek en andere bescheiden nodig om haar stellingen te kunnen staven. De mogelijkheid is immers niet uitgesloten dat de ontbrekende gelden slechts administratief in de boeken blijken.
- [gedaagde Y.L.] ontkent dat [gedaagde R.K.] niet op de hoogte was van het wachtwoord van de computer c.q. het programma. Ook [gedaagde R.K.] had toegang tot de computer met wachtwoord.
- Het is niet uit te sluiten dat de directeur van AMC wijzigingen heeft aangebracht.
8. Het Gerecht stelt voorop dat [gedaagde Y.L.] geen expliciet verweer heeft gevoerd tegen de drie mogelijke wijzen waarop [gedaagde Y.L.] heeft gehandeld, zoals hierboven omschreven.
9. AMC heeft door de overlegging van facturen met daarop de aantekening dat deze contant zijn voldaan en in een aantal gevallen ook de aantekening dat de factuur is aangepast, voldoende aangetoond dat de betalingen contant hebben plaatsgevonden. Het ligt dan op de weg van [gedaagde Y.L.] om te stellen en zonodig te bewijzen dat de geïnde gelden zijn afgedragen. Zij heeft dat niet gesteld laat staan te bewijzen aangeboden. Zij heeft slechts volstaan met de eis dat AMC het ontbreken van gelden zou moeten aantonen. Het is voor AMC evenwel niet mogelijk een negatief feit te bewijzen. Het had, gelet op het bepaalde bij artikel 129 RV en in het licht van de overgelegde facturen en overzichten, op de weg van [gedaagde Y.L.] gelegen te stellen dat zij de gelden wel heeft afgedragen. Dit geldt temeer nu zij heeft erkend in ieder geval NAƒ2.600,00 verschuldigd te zijn, welk bedrag ook al door haar is voldaan. Het Gerecht werpt daarom dit verweer van [gedaagde Y.L.].
10. Op geen enkele wijze maakt [gedaagde Y.L.] aannemelijk, laat staan dat zij dit concreet te bewijzen heeft aangeboden, dat [gedaagde R.K.] ook in staat was met een wachtwoord wijzigingen in de boekhouding aan te brengen. Gelet op de functie van [gedaagde R.K.] als magazijnmeester ligt het niet voor de hand dat hij die mogelijkheid had. Het Gerecht verwerpt daarom ook dit verweer van [gedaagde Y.L.] als onvoldoende concreet onderbouwd.
11. Dat ook de directeur van AMC wijzigingen in de boekhouding kan doorvoeren, valt zondermeer aan te nemen, gezien diens functie. Niet zonder meer is evenwel aan te nemen dat hij de onderhavige wijzigingen heeft aangebracht en zich de geïnde gelden zelf heeft toegeëigend. Daarvoor is bovendien nodig dat hij ook gelden zou hebben geïnd, maar dat wordt door [gedaagde Y.L.] in het geheel niet gesteld. Hete Gerecht verwerpt derhalve ook dit verweer.
12. Op grond van het vorenstaande is het Gerecht van oordeel dat [gedaagde Y.L.] en [gedaagde R.K.] hebben samengewerkt bij het niet afdragen van de bij klanten van AMC geïnde gelden.
13. Die samenwerking moet, gelet op het feitelijk innen van gelden en het aanpassen van de administratie, bewust zijn geschied. [gedaagde Y.L.] en [gedaagde R.K.] moeten hebben geweten dat zij aldus AMC, hun werkgever, schade zouden berokkenen. Er is daarom sprake van opzet in de zin van artikel 1615da BWNA.
14. De overzichten die AMC heeft overgelegd, zijn wat hun inhoud betreft niet specifiek bestreden, zodat het Gerecht van de juistheid daarvan uitgaat.
15. Het Gerecht is op grond van het vorenstaande van oordeel dat de gevorderde hoofdsom moet worden toegewezen.
16. AMC heeft als buitengerechtelijke incassokosten gevorderd 10% van de gevorderde hoofdsom. [gedaagde Y.L.] heeft deze vordering (gemotiveerd) betwist. In deze procedure is niet gesteld of gebleken dat de door AMC verrichte werkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten moet daarom worden afgewezen.
17. De wettelijke rente is, als steunend op de wet, voor toewijzing vatbaar.
18. [gedaagde Y.L.] en [gedaagde R.K.] zullen, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten worden veroordeeld.
Veroordeelt [gedaagde Y.L.] en [gedaagde R.K.] hoofdelijk tot betaling aan AMC van NAƒ30.966,84, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 november 2008 tot de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt [gedaagde Y.L.] en [gedaagde R.K.] in de kosten van deze procedure, tot op deze uitspraak aan de zijde van AMC begroot op NAƒ1.504,74 aan verschotten en NAƒ1.800,00 aan salaris voor de gemachtigde.
Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.P. Veenhof en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in tegenwoordigheid van de griffier.