ECLI:NL:OGEANA:2010:BL7615
Gerecht in Eerste Aanleg van de Nederlandse Antillen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- F.J.P. Veenhof
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van het Gerecht in een echtscheidingszaak met internationale elementen
In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van de Nederlandse Antillen, stond de rechtsmacht van het Gerecht centraal in een echtscheidingsprocedure tussen twee partijen die niet de Nederlandse nationaliteit bezitten. De vrouw, die op Bonaire woonde, verzocht om de echtscheiding, terwijl de man, woonachtig in Italië, betwistte dat het Gerecht bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. Het Gerecht oordeelde dat het bevoegd was op basis van artikel 814 lid 1 aanhef en onder b van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), omdat de vrouw meer dan twaalf maanden haar gewone verblijfplaats op Bonaire had. De man voerde aan dat hij nooit een woonplaats op Bonaire had gehad en dat de vrouw niet voldeed aan de vereisten voor rechtsmacht, aangezien zij pas recentelijk op Bonaire was ingeschreven. Het Gerecht oordeelde echter dat de vrouw en haar kinderen feitelijk sinds 2007 op Bonaire woonden en dat de omstandigheden voldoende waren om de rechtsmacht te bevestigen. De zaak werd aangehouden om de man in de gelegenheid te stellen te reageren op de vordering tot echtscheiding en de toepasselijkheid van het recht. De beslissing werd genomen op 4 februari 2010, waarbij het Gerecht de zaak naar de rolzitting verwees voor verdere behandeling.