ECLI:NL:OGEANA:2010:BL7615

Gerecht in Eerste Aanleg van de Nederlandse Antillen

Datum uitspraak
4 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
E49/2009
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van de Nederlandse Antillen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.J.P. Veenhof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van het Gerecht in een echtscheidingszaak met internationale elementen

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van de Nederlandse Antillen, stond de rechtsmacht van het Gerecht centraal in een echtscheidingsprocedure tussen twee partijen die niet de Nederlandse nationaliteit bezitten. De vrouw, die op Bonaire woonde, verzocht om de echtscheiding, terwijl de man, woonachtig in Italië, betwistte dat het Gerecht bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. Het Gerecht oordeelde dat het bevoegd was op basis van artikel 814 lid 1 aanhef en onder b van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), omdat de vrouw meer dan twaalf maanden haar gewone verblijfplaats op Bonaire had. De man voerde aan dat hij nooit een woonplaats op Bonaire had gehad en dat de vrouw niet voldeed aan de vereisten voor rechtsmacht, aangezien zij pas recentelijk op Bonaire was ingeschreven. Het Gerecht oordeelde echter dat de vrouw en haar kinderen feitelijk sinds 2007 op Bonaire woonden en dat de omstandigheden voldoende waren om de rechtsmacht te bevestigen. De zaak werd aangehouden om de man in de gelegenheid te stellen te reageren op de vordering tot echtscheiding en de toepasselijkheid van het recht. De beslissing werd genomen op 4 februari 2010, waarbij het Gerecht de zaak naar de rolzitting verwees voor verdere behandeling.

Uitspraak

HET GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN zittingsplaats Bonaire
Registratienummer: E49/2009
Datum uitspraak: 4 februari 2010 BIJ VERVROEGING
Beschikkingnummer:
BESCHIKKING
inzake
[vrouw]
te Bonaire
verzoekende partij in de hoofdzaak
verwerende partij in het incident
hierna te noemen [vrouw]
gemachtigde mr. A.C.A. Gonzales
tegen
[man]
te Rome, Italië
verwerende partij in de hoofdzaak
eisende partij in het incident
hierna te noemen [man]
gemachtigde mr. V.S. La Fleur
<b>De procedure</b>
<u>In de hoofdzaak en in het incident</u>
Voor de loop van het geding verwijst het Gerecht naar de volgende stukken:
- het verzoekschrift van 5 november 2009, met producties,
- de incidentele vordering houdende onbevoegd verklaring, met één productie,
- de conclusie van antwoord in het incident, met producties.
<u>In de hoofdzaak:</u>
<b>Het verzoek</b>
[vrouw] verzoekt dat het Gerecht de echtscheiding tussen partijen zal uitspreken, met nevenvorderingen zoals omschreven in het verzoekschrift.
<u>In het incident:</u>
<b>Het verzoek</b>
[man] verzoekt het Gerecht te bepalen dat het Gerecht onbevoegd is van de vordering kennis te nemen, althans dat het Gerecht geen rechtsmacht toekomt.
[man] heeft daartoe het volgende aangevoerd:
Het Gerecht komt geen rechtsmacht toe op grond van artikel 814 lid 1 Rv. Immers, op de eerste plaats bezitten partijen geen van beiden de Nederlandse nationaliteit.
Voorts heeft [man] nimmer een woonplaats noch gewone verblijfplaats op Bonaire gehad.
[vrouw] is pas op 17 september 2009 op Bonaire ingeschreven, derhalve voldoet [vrouw] niet aan het wettelijke vereiste. Nu hier sprake is van een verblijf van minder dan 12 maanden is het Gerecht niet bevoegd van de vordering kennis te nemen.
<b>Het verweer</b>
[vrouw] heeft het verzoek gemotiveerd bestreden. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd:
[vrouw] en de minderjarige kinderen van partijen zijn feitelijk sedert 2007 op Bonaire gevestigd en wonen op Bonaire.
In 2006 hebben partijen een onroerende zaak op Bonaire gekocht. Kort na de geboorte van het oudste kind in Italië zijn bijna alle roerende goederen uit Rome opgestuurd naar Bonaire, omdat partijen zich daar zouden vestigen. Op 7 februari 2007 zijn [vrouw] en de kinderen teruggekomen naar Bonaire. Omdat [vrouw] maar drie maanden als toeriste op Bonaire mocht verblijven, reisde zij om de drie maanden met de kinderen naar Aruba voor de duur van één week, om daarna terug te keren naar Bonaire, waar het appartementencomplex, dat partijen in 2006 hadden gekocht, werd ingericht met de spullen die uit Italië naar Bonaire waren verhuisd.
In 2007 was [vrouw] gedurende de maanden februari tot en met juli en oktober tot en met december op Bonaire. In 2008 was zij de maanden januari tot en met medio juli en september tot en met december op Bonaire. In de tussentijd werd de vaste woon- en verblijfplaats aangevraagd en in maart 2009 hebben [vrouw] en de kinderen hun sedula gekregen en zijn zij ingeschreven in de registers van de Burgerlijke Stand op Bonaire.
De kinderen van partijen gaan op Bonaire naar school en [vrouw] is van plan op Bonaire te blijven wonen.
[vrouw] is dus vanaf 2007 feitelijk op Bonaire woonachtig en meen dat het Gerecht rechtsmacht toekomt.
<b>De beoordeling van het geschil</b>
<u>In het incident:</u>
1. Het Gerecht is, op grond van de door [vrouw] genoemde omstandigheden, die worden gestaafd door de door haar overgelegde producties, van oordeel dat [vrouw] langer dan twaalf maanden haar gewone verblijfplaats op Bonaire heeft.
2. Gelet op het bepaalde bij artikel 814 lid 1 aanhef en sub b. Rv komt het Gerecht derhalve rechtsmacht toe om van het verzoek kennis te nemen.
<u>In de hoofdzaak:</u>
3. Het Gerecht zal de verdere behandeling aanhouden om [man] in de gelegenheid te stellen op de vordering tot echtscheiding en nevenvorderingen te antwoorden.
4. [man] dient in zijn antwoord ook in te gaan op de vraag welk recht van toepassing is op de vorderingen.
5. Daarna zal [vrouw] de gelegenheid worden gegeven te repliceren en in te gaan op het toepasselijke recht.
6. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
<b>Beslissing</b>
Het Gerecht:
<u>In het incident</u>
Verstaat dat dit Gerecht op grond van het bepaalde bij artikel 814 lid 1 aanhef en sub b. Rv rechtsmacht toekomt.
<u>In de hoofdzaak</u>
Verwijst de zaak naar de rolzitting van:
WOENSDAG 24 FEBRUARI 2010 TE 10.30 UUR
voor conclusie van antwoord aan de zijde van [man].
Houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. F.J.P. Veenhof, rechter in voormeld Gerecht en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in tegenwoordigheid van de griffier.