Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende betwist en/of op grond van de onweersproken inhoud van de producties, staat tussen partijen het volgende vast:
a. FKPD exploiteert onder meer tehuizen waar (verstandelijk) gehandicapte personen (hierna: klanten) verzorging c.q. begeleiding genieten.
b. [werkneemster] is sedert 1 september 2001 bij FKPD in dienst.
c. [werkneemster] was werkzaam als “begeleider” tegen een salaris van NAƒ1.655,30 bruto per maand.
d. [werkneemster] diende als begeleider zorg c.q. begeleiding te verlenen aan vier verstandelijk gehandicapte klanten van FKPD, waaronder [R.A.] (hierna: [R.A.]) van 43 jaar.
e. [R.A.] heeft de mentale capaciteit van een 3 tot 4 jarig kind.
f. Bij brief van 29 december 2009 heeft [zuster](zuster van [R.A.]) bij [directeur] (hierna: [directeur]), directeur van FKPD een klacht ingediend stellende dat zij had gezien dat de onderlip van [R.A.] in de rechterhoek gezwollen was, dat de binnenkant van zijn lip een bloeduitstorting vertoonde en dat [R.A.] haar had gezegd dat [werkneemster] hem een vuistslag had toegediend tijdens het baden, met als gevolg dat diens lip begon te bloeden.
g. Op 30 december 2009 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [directeur], [voorzitter Raad van Bestuur] (voorzitter Raad van Bestuur van FKPD, hierna: [voorzitter Raad van Bestuur]), [zorgcoördinator] (zorgcoördinator) en [werkneemster]. Tijdens dit gesprek heeft [voorzitter Raad van Bestuur] meegedeeld dat deze zaak grondig zou worden onderzocht.
h. Op 15 januari 2010 heeft FKPD opdracht verstrekt aan Arbo Consult om een vervolg onderzoek naar het incident te doen.
i. Bij brief van 18 januari 2010 heeft FKPD onder meer het volgende aan [werkneemster] geschreven:
<i>“(…)
Wij zien ons hiertoe genoodzaakt om hangende het onderzoek, u voor de duur van het onderzoek, op non actief te stellen met behoudt van inkomen.
Gedurende het onderzoek wordt u de toegang tot alle kantoren van FKPD ontzegd.
(…)”</i>
j. Bij brief van 1 maart 2010 heeft de Algemene Bond van Overheidspersoneel (hierna: ABVO) namens [werkneemster] aan FKPD verzocht haar per onmiddellijk in activiteit te herstellen.
k. Bij brief van 7 april 2010 heeft FKPD het volgende aan ABVO geschreven:
<i>“(…)
Het ARBO rapport zal naar alle waarschijnlijkheid tegen het eind van deze week gereed zijn en een en ander zal direct daarna worden besproken door het Bestuur en met. [werkneemster].
Mocht onverhoopt uit de rapportage blijken dat de klachten van de patiënt op waarheid berusten, dan delen wij u, wellicht ten overvloede en alvast op voorhand, mede dat. [werkneemster] erop kan rekenen dat zij zonder pardon op staande voet zal worden ontslagen.
Het behoeft geen nader betoog dat FKPD onder geen beding zal dulden of toestaan dat de haar toevertrouwde patiënten onheus worden behandeld e/o lijfelijk worden aangevallen of misbruikt door personeelsleden. Er is terzake geen gedoogbeleid!
(…)”</i>
l. Bij brief van 9 april 2010 heeft Arbo Consult het volgende aan FKPD geschreven:
<i>“Naar aanleiding van het verzoek d.d. 15 januari 2010 van de FKPD aan ARBO CONSULT, om een onderzoek uit te voeren naar een incident van vermoedelijke fysieke mishandeling, berichten wij u als volgt:
(…)
Alles overziend bestaan er sterke indicaties om de verklaring van cliënt [R.A.] aan te nemen. Net zo als een klein kind makkelijk de waarheid kan vertellen en moeilijk kan liegen, is het voor betrokkene vanwege zijn mentale retardatie bijna onmogelijk om leemteloos een geïndoctrineerd, of op fantasie berustend verhaal te reproduceren.
Desalniettemin is het ook dezelfde retardatie die het moeilijk maakt om een bindende conclusie te trekken.
De conclusie die het beste gehandhaafd kan worden is dat er sterke vermoedens zijn dat wat cliënt [R.A.] verkaart, ook echt gebeurd is.
(…)”</i>
m. Bij brief van 22 april 2010 heeft FKPD [werkneemster] op staande voet ontslagen. Zij heeft in die brief onder meer het volgende geschreven:
<i>“(…)
De bevindingen in voornoemd rapport, een en ander in samenhang met de verklaringen van meerdere uwer collega’s over hetgeen zij hadden waargenomen, zo ook de verklaring van de familie van de patiënt zelf, het doktersrapport, alsook uw onwil om gehoord te worden in deze, zijn voor de werkgeefster redenen om u, op grond van dringende reden, thans op staande voet te ontslaan uit haar dienst.
(…)”</i>
n. Bij brief van 5 mei 2010 heeft de gemachtigde van [werkneemster] namens haar de nietigheid van het gegeven ontslag ingeroepen.