ECLI:NL:OGHACMB:2011:BQ0630

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
25 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
HLAR 037/10
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor medische behandeling in het buitenland en de rol van het Uitvoeringsorgaan

In deze zaak, behandeld door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, betreft het een hoger beroep van een appellant die toestemming wilde om een operatie te ondergaan in de Clinica Palermo te Bogotá, Colombia. De appellant had op 29 oktober 2007 een verzoek ingediend bij het Uitvoeringsorgaan voor deze medische behandeling, maar reisde op dezelfde dag naar Colombia zonder de beschikking op zijn verzoek af te wachten. Het Uitvoeringsorgaan had op 7 november 2007 het verzoek afgewezen, en het bezwaar van de appellant tegen deze afwijzing werd op 15 april 2009 ongegrond verklaard. De appellant stelde dat het Gerecht had miskend dat de verzochte behandeling in Aruba niet kon worden verwezenlijkt vanwege een staking in het ziekenhuis, waardoor operaties niet konden plaatsvinden.

Het Hof oordeelde dat het Uitvoeringsorgaan terecht had vastgesteld dat de operatie in Aruba niet kon worden uitgevoerd, maar dat acute en semi-acute operaties wel doorgang hadden gevonden tijdens de staking. Het Hof concludeerde dat indien de operatie als acuut was aangemerkt, de appellant toestemming zou hebben gekregen om deze in Aruba uit te voeren, of anders toestemming voor behandeling in het buitenland. Het Hof bevestigde de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg en verklaarde het hoger beroep ongegrond. De beslissing werd genomen in naam der Koningin en de uitspraak werd openbaar uitgesproken op 25 januari 2011.

Uitspraak

HLAR 037/10
Datum uitspraak: 25 januari 2011
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN ARUBA, CURAÇAO, SINT MAARTEN
EN VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Uitspraak op het hoger beroep van:
[Appellant], wonend in Aruba,
appellant,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba van 21 april 2010 in zaak nr. Lar 1497 van 2009 in het geding tussen:
appellant
en
het Uitvoeringsorgaan, bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Landsverordening algemene ziektekostenverzekering.
1. Procesverloop
Bij beschikking van 7 november 2007 heeft het Uitvoeringsorgaan, bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Landsverordening algemene ziektekostenverzekering, (hierna: het Uitvoeringsorgaan) een verzoek van appellant (hierna: [appellant]) om hem een door hem gewenste medische behandeling buiten Aruba te laten ondergaan afgewezen.
Bij beschikking van 15 april 2009 heeft het Uitvoeringsorgaan het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 21 april 2010 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (hierna: het Gerecht) het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij het Gerecht ingekomen op 2 juni 2010, hoger beroep ingesteld bij het Hof.
Het Uitvoeringsorgaan heeft een verweerschrift ingediend.
Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 9 november 2010 waar [appellant], vertegenwoordigd door mr. D.G. Kock, advocaat, en het Uitvoeringsorgaan, vertegenwoordigd door mr. S.E. van Spall, werkzaam in zijn dienst, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 11 van de Landsverordening algemene ziektekostenverzekering (hierna: de LvAZV), voor zover thans van belang, heeft een verzekerde aanspraak op door een medisch specialist te verlenen, voor hem noodzakelijke genees- en heelkundige hulp, wat betreft de omvang en de vorm bepaald door hetgeen in de kring van de beroepsgenoten gebruikelijk is, een en ander voor zover de zorg wordt verleend op verwijzing door de huisarts, op wiens naam betrokkene bij het uitvoeringsorgaan is ingeschreven.
Ingevolge artikel 25, eerste lid, voor zover thans van belang, doet het Uitvoeringsorgaan de verzekerde behandelen in een instelling in één van de landen Nederland, de Verenigde Staten van Noord-Amerika, Colombia of Venezuela, die voor het Fonds de minste kosten met zich brengt, indien het heeft vastgesteld dat de aanspraak van een verzekerde op een behandeling in Aruba niet verwezenlijkt kan worden.
2.2. Op 29 oktober 2007 is namens [appellant] verzocht om toestemming om hem een operatie in de Clinica Palermo te Bogotá (Colombia) te laten ondergaan. Op die dag is [appellant] naar Colombia gereisd voor het ondergaan van deze medische behandeling, zonder de beschikking op dat verzoek af te wachten. De beschikking van 7 november 2007 is gegeven op het verzoek.
2.3. [Appellant] betoogt dat het Gerecht heeft miskend dat het Uitvoeringsorgaan ten onrechte niet heeft vastgesteld dat de verzochte behandeling in Aruba niet kon worden verwezenlijkt, omdat door een staking in het ziekenhuis aldaar ten tijde van belang geen operaties werden uitgevoerd.
2.3.1. Het Uitvoeringsorgaan heeft zijn oordeel dat het niet kon vaststellen dat de operatie in Aruba niet kon worden verwezenlijkt, gebaseerd op een advies van die strekking van de uit drie artsen bestaande Commissie Grensoverschrijdende Zorg van 31 oktober 2010.
Niet in geschil is dat de operatie in Aruba zou hebben kunnen worden uitgevoerd, indien er op dat moment niet zou zijn gestaakt. Het Uitvoeringsorgaan heeft voorts onweersproken gesteld dat tijdens de staking acute en semi-acute operaties doorgang hebben gevonden. Indien de door [appellant] te ondergane operatie door de behandelend specialist als acuut zou zijn aangemerkt, zou deze ondanks de staking in Aruba hebben kunnen worden uitgevoerd of, indien de operatie door de staking niet in Aruba zou hebben kunnen worden uitgevoerd, zou het Uitvoeringsorgaan [appellant] toestemming hebben verleend voor het ondergaan van de operatie in het buitenland, zo heeft het Uitvoeringsorgaan desgevraagd ter zitting onweersproken gesteld.
Onder deze omstandigheden heeft het Gerecht in het in beroep aangevoerde terecht geen grond gezien voor het oordeel dat het Uitvoeringsorgaan zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat niet aan de in artikel 25, eerste lid, van de LvAZV voor het kunnen toewijzen van het verzoek gestelde eisen was voldaan.
Het betoog faalt.
2.4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. J.Th. Drop, Voorzitter, en mr. R.W.L. Loeb en mr. A.W.M. Bijloos, Leden, in tegenwoordigheid van mr. P.M. Isenia, griffier.
w.g. Drop
Voorzitter
w.g. Isenia
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 25 januari 2011
Verzonden:
Voor eensluidend afschrift,
de griffier,
voor deze,