ECLI:NL:OGHACMB:2011:BQ0634
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- J.Th. Drop
- R.W.L. Loeb
- A.W.M. Bijloos
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake verzoek om vergunning tot tijdelijk verblijf van vreemdeling
In deze Arubaanse zaak betreft het een hoger beroep van een vreemdeling die een verzoek om een vergunning tot tijdelijk verblijf had ingediend bij de minister van Vreemdelingenzaken. Dit verzoek werd op 30 januari 2009 afgewezen. De vreemdeling maakte bezwaar tegen deze beschikking op 11 maart 2009, maar de minister reageerde niet op het bezwaar. Hierdoor stelde de vreemdeling op 3 september 2009 beroep in wegens het uitblijven van een beschikking op haar bezwaar. De vreemdeling betoogde dat de termijn voor het instellen van beroep pas veertien weken na de indiening van het bezwaarschrift was aangevangen, en dat haar beroepschrift dus tijdig was ingediend.
Het Gerecht in eerste aanleg van Aruba verklaarde het beroep echter niet-ontvankelijk, omdat het niet binnen de gestelde termijn was ingediend. De vreemdeling ging in hoger beroep tegen deze uitspraak. Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie oordeelde dat de Landsverordening administratieve rechtspraak (LAR) geen grondslag biedt voor het betoog van de vreemdeling. De rechter bevestigde dat de termijn voor het indienen van beroep tegen het uitblijven van een beschikking op het bezwaar was verstreken, en dat het beroep niet op of voor 26 augustus 2009 was ingesteld. Het Hof bevestigde de uitspraak van het Gerecht, met verbetering van de gronden waarop deze rustte. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.
De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 25 januari 2011. De zaak is behandeld op 10 november 2010, waarbij de vreemdeling werd vertegenwoordigd door haar advocaat, mr. D.M. Passchier, en de minister door J.M. Harewood.