ECLI:NL:OGHACMB:2011:BU3395

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
29 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
HLAR 51130/11
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • R.W.L. Loeb
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van uitspraak in bestuursrechtelijke procedure betreffende hindervergunning

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 29 september 2011 uitspraak gedaan over een verzoek tot schorsing van een eerdere uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao. De zaak betreft een conflict tussen de verzoekster, Refineria Isla Curazao SA, en de stichting Stichting Schoon Milieu op Curaçao, alsook de minister van Gezondheid, Milieu en Natuur, die als verweerder optreedt. De stichting had eerder een verzoek ingediend om handhavend op te treden tegen de verzoekster wegens overtredingen van de aan haar verleende hindervergunning.

Het proces begon met een beschikking van de minister van 20 oktober 2005, waarin het verzoek van de stichting werd afgewezen. Dit leidde tot een reeks juridische procedures, waarbij het Gerecht in eerdere uitspraken de minister meerdere keren heeft opgedragen om opnieuw op het verzoek van de stichting te beslissen. De laatste uitspraak van het Gerecht, op 1 september 2011, verklaarde het beroep van de stichting gegrond en gaf de minister een termijn van vier weken om opnieuw te beslissen, met een dreiging van een dwangsom bij niet-naleving.

Tegen deze uitspraak heeft de verzoekster hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter van het Hof heeft zonder zitting uitspraak gedaan en het verzoek tot schorsing van de eerdere uitspraak van het Gerecht toegewezen. De voorzitter heeft daarbij overwogen dat het verzoek om voorlopige voorziening is ingediend met de stelling dat de eerdere uitspraak in de bodemprocedure niet in stand zal blijven. De voorzitter heeft besloten om de uitspraak van het Gerecht van 1 september 2011 te schorsen, wat betekent dat de minister voorlopig niet verplicht is om binnen de gestelde termijn opnieuw te beslissen.

Uitspraak

HLAR 51130/11
Datum uitspraak: 29 september 2011
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN ARUBA, CURAÇAO, SINT MAARTEN
EN VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Uitspraak van de voorzitter van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 85 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (hierna: de Lar)) met toepassing van artikel 87, derde lid, van die wet), hangende het hoger beroep van:
de rechtspersoon naar Venezolaans recht Refineria Isla Curazao SA (hierna: verzoekster)
verzoekster,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (hierna: het Gerecht) van 1 september 2011 in zaak nr. Lar 2011/48338/49126 in het geding tussen:
de stichting Stichting Schoon Milieu op Curaçao (hierna: de stichting)
en
de minister van Gezondheid, Milieu en Natuur, als rechtsopvolger van het bestuurscollege van het Eilandgebied Curaçao (hierna: verweerder).
1. Procesverloop
Bij beschikking van 20 oktober 2005, voor zover thans van belang, heeft verweerder een verzoek van de stichting om door middel van bestuursdwang handhavend op te treden tegen de overtreding door verzoekster van de aan haar verleende hindervergunning afgewezen.
Bij uitspraak van 19 juli 2006, voor zover thans van belang, heeft het Gerecht het daartegen door de stichting ingestelde beroep gegrond verklaard, die beschikking vernietigd en bepaald dat verweerder binnen drie maanden opnieuw op het verzoek beschikt met inachtneming van hetgeen in de uitspraak is overwogen.
Bij beschikking van 31 oktober 2006, voor zover thans van belang, heeft verweerder het verzoek opnieuw afgewezen.
Bij uitspraak van 18 juni 2009 heeft het Gerecht het daartegen door de stichting ingestelde beroep gegrond verklaard, die beschikking vernietigd en bepaald dat het bestuurscollege binnen vier maanden opnieuw op het verzoek beschikt met inachtneming van hetgeen in de uitspraak is overwogen.
Bij ongedateerde beschikking heeft verweerder, voor zover thans van belang, het verzoek opnieuw afgewezen.
Bij uitspraak 1 september 2011 heeft het Gerecht het daartegen door de stichting ingestelde beroep gegrond verklaard, die beschikking vernietigd en bepaald dat verweerder binnen vier weken opnieuw op het verzoek beschikt met inachtneming van hetgeen in de uitspraak is overwogen, een en ander op straffe van een dwangsom van Naf. 500.000,- per week of gedeelte van een week dat deze overtreding voortduurt, met een maximum van Naf. 50.000000,-.
Tegen deze uitspraak heeft verzoekster bij brief, bij het Hof ingekomen op 15 september 2011, hoger beroep ingesteld. Voorts heeft zij de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
2. Overwegingen
2.1. De voorzitter doet uitspraak zonder zitting.
2.2. Het verzoek strekt tot schorsing van de bij de uitspraak van het Gerecht van 1 september 2011 aan verweerder gegeven opdracht. Aan het verzoek heeft verzoekster om voorlopige voorziening ten grondslag gelegd dat deze uitspraak in de bodemprocedure niet in stand zal blijven.
2.3. De voorzitter ziet aanleiding tot het treffen van de na te melden ordemaatregel. Daarbij is in aanmerking genomen dat ingevolge artikel 90 van de Lar tot opheffing of wijziging van de te treffen voorlopige voorziening kan worden beslist en partijen in verband daarmee worden uitgenodigd om op maandag 17 oktober 2011 om 08.30 uur ter zitting bij de voorzitter te verschijnen.
2.4. De voorzitter ziet aanleiding de na te melden voorlopige voorziening te treffen.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba:
schorst bij wijze van voorlopige voorziening de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao van 1 september 2011 in zaak nr. Lar 2011/48338/49126
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, als voorzitter, in tegenwoordigheid van B. Jussen, griffier.
w.g.
voorzitter
w.g.
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 29 september 2011
Verzonden:
Voor eensluidend afschrift,
de griffier,
voor deze,