Datum uitspraak: 24 mei 2012
Zaaknummer: H-92/11
Parketnummer: BES.048/10/B
Tegenspraak
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao en Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, zittingsplaats Bonaire, van 17 mei 2011 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [datum] 1968 in de Verenigde Staten van Amerika,
wonende te Bonaire, [adres] 18.
<u>Procesgang en onderzoek van de zaak </u>
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg van 8 februari 2011 en 3 mei 2011, zoals daarvan blijkt uit de processen-verbaal van die terechtzittingen, alsmede van het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van 1 september 2011, 2 februari 2012 en 3 mei 2012 op Bonaire.
Het Hof heeft kennis genomen van de vordering van de (waarnemend) procureur-generaal, mr. A.C. van der Schans, en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman, mr. R.E. Offringa, naar voren is gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, aan de verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde een gevangenisstraf zal opleggen voor de duur van zes maanden, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar en met als bijzondere voorwaarde het verrichten van 240 uur onbetaalde arbeid ten algemene nutte. Tevens is gevorderd ontzetting van de uitoefening van het beroep van kapitein van een motorvaartuig voor de duur van twee jaar.
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het hem tenlastegelegde vrijgesproken.
De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld.
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen staat vermeld in de dagvaarding in eerste aanleg. Van de dagvaarding is een kopie aan dit vonnis gehecht.
<u>Vonnis waarvan beroep</u>
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het Hof zich daarmee niet verenigt.
Het Hof acht bewezen hetgeen aan de verdachte primair is ten laste gelegd, met dien verstande:
dat hij op 22 juli 2010 te Bonaire, als kapitein van een motorvaartuig genaamd Dive Adventure Free at Last NB 338, met dat motorvaartuig in de zee aan de zuidkust van het eiland Bonaire in de omgeving van Bachelor’s Beach en iets ten zuiden van Bachelor’s Beach, terwijl hij, verdachte, een beroep uitoefende als kapitein op een boot die duikers transporteert van een hotel naar duikplaatsen, aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend, met een hogere snelheid dan gezien de situatie aldaar geboden was, in de nabijheid van de zogenaamde ‘blauwe rand’, in een gebied waar naar algemeen bekend is snorkelaars en zwemmers en duikers zich kunnen bevinden, in noordelijke richting heeft gevaren, waardoor de op dat moment aldaar snorkelende [slachtoffer] door dat motorvaartuig werd overvaren en door de schroef van dat motorvaartuig werd geraakt, tengevolge van welke overvaring en aanraking, die [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft bekomen, te weten:
- femurfractuur rechts op 1/3 van distaal (bovenbeenbreuk rechts op 1/3e vanaf de knie), en
- avulsiefractuur trochanter major rechts (afgescheurd stukje bot van de buitenkant rechter bovenbeen (bij heup)), en
- communitieve femurfractuur links (breuk met meerdere deeltjes linkerbovenbeen), en
- fractuur ramus inferior ossis pubis (breuk onderste deel van het schaambeen (kam)), en
- diverse grote open wonden op linkerbovenbeen en rechterbovenbeen,
welke letsels aan verdachtes schuld te wijten zijn.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
Het Hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op feiten en omstandigheden die in de hiernavolgende bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
Voor zover geschriften worden gebruikt, worden deze slechts gebruikt in samenhang met de inhoud van andere bewijsmiddelen, die op hetzelfde feit of dezelfde feiten betrekking hebben.
1. Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 27 juli 2010 gesloten en getekend door […], hoofdagent bij het Korps Politie Nederlandse Antillen, <u>pv. nummer: 20100727.11.30</u>, voor zover inhoudende, als <u>verklaring van de verdachte</u>, -zakelijk weergegeven-:
Ik werk als kapitein op de boten die duikers transporteren van het Hotel Sand Dollar naar de duikplaatsen en terug. Op 22 juli 2010 ben ik gegaan met enkele duikers naar de plaats bekend als Ellis in Wonderland. Mijn collega [collega] trad op als dive master. Omstreeks 12:45 uur gingen wij terug naar het hotel. Wij vaarden van het zuiden naar het noorden toe, naar het hotel toe. Ik vaarde op de boot met een snelheid van ongeveer 4200 RPM, dat gelijkwaardig is aan ongeveer 16 mijlen per uur. Het was ongeveer in buurt van Bachelor’s Beach dat ik een geluid hoorde dat afkomstig was van onder de boot als een klap geluid. Kort hierna hoorde ik iemand schreeuwen mijn benen, mijn benen. Ik keerde de boot direct om en vaarde terug naar bedoelde man. Ik kon zien dat de man die aan het schreeuwen was op zijn rug lag en rond om hem heen een grote bloedplas. Ik heb niemand in zee gezien toen ik kwam varen.
2. Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 22 mei (lees: juli; Hof) 2010 gesloten en getekend door […], hoofdagent bij het Korps Politie Nederlandse Antillen, <u>pv. nummer: 2010 072215.30</u>, voor zover inhoudende, als <u>verklaring van [collega]</u>, -zakelijk weergegeven-:
Ik ben dive master. Heden ging ik duiken met een groep duikers en mijn collega [verdachte] was onze kapitein. De boot waarmee wij waren gegaan is de boot Dive Adventure Free at Last NB 338. Toen wij klaar waren met duiken, keerden wij terug naar Hotel Sand Dollar. Wij kwamen vanuit zuidelijke richting naar het hotel toe. [verdachte] vaarde de boot met een snelheid van ongeveer 4200 toeren. [verdachte] en ik stonden in de boot naar voren te kijken in de zee doordat er meestal dolfijnen samen met de boot zwemmen en dat is een attractie voor onze gasten in de boot. Op een gegeven moment hoorde ik een geluid alsof je met een auto tegen een stoep aanrijdt. Gelijk daarna, hoorde ik een mannenstem heel erg luid aan het schreeuwen vanuit de achterkant van de boot. We keerden gelijk om te kijken wat er was gebeurd. Ik zag toen een man die waarschijnlijk aan het snorkelen was in het water schreeuwen.
3. Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 2 augustus 2010 gesloten en getekend door […], hoofdagent bij het Korps Politie Nederlandse Antillen, <u>pv. nummer: 2010 080211.00</u>, voor zover inhoudende, als <u>verklaring van [slachtoffer]</u>, -zakelijk weergegeven-:
Op de dag van het ongeluk was ik aan het snorkelen. Ik was niet ver van de boeien aan het snorkelen. Op een gegeven moment voelde ik alsof iets tegen mijn hoofd sloeg, voordat ik kon reageren werd ik door een aanvarende boot geraakt.
4. De <u>eigen waarneming van het Hof</u> ter gelegenheid van de schouw op 3 mei 2012 bij Bachelor’s Beach op Bonaire:
In de zee bij Bachelor’s Beach en iets ten zuiden van Bachelor’s Beach liggen boeien in de nabijheid van de afscheiding tussen het lichtblauwe gedeelte en het donkerblauwe gedeelte van het water, de zogenaamde ‘blauwe rand’. Ter hoogte van de blauwe rand zijn er ter plaatse meerdere inhammen van donkerblauwe gedeelten in het lichtblauwe gedeelte van de zee.
5. Een geschrift, te weten <u>een verklaring d.d. 11 oktober 2010 van de orthopedisch chirurg P. de Windt</u>, voor zover inhoudende, -zakelijk weergegeven-:
Betreft: de heer [slachtoffer]. Van 22-07-2010 tot 19-08-2010 werd bovengenoemde patiënt opgenomen in het St. Elisabeth hospitaal. Reden van opname: Medische overname vanuit Bonaire in verband met trauma, waarbij patiënt overvaren was door een speedboot:
1. Femurfractuur rechts op 1/3 van distaal rechts
2. Avulsiefractuur trochanter major rechts
3. Communitieve femur fractuur links
4. Diverse grote open wonden op linker als rechter bovenbeen
5. Fractuur ramus inferior ossis pubis.
6. Een proces-verbaal, op ambtsbelofte opgemaakt en op 28 december 2010 gesloten en ondertekend door mr. D.C.I. van Delft, Hoofdofficier van Justitie van het parket Bonaire, Sint Eustatius en Saba (BES), standplaats Bonaire, voor zover inhoudende als <u>verklaring van de getuige-deskundige de huisarts […]</u>, -zakelijk weergegeven-:
Vertalingen voor de hierna opgesomde letselbeschrijvingen:
1. Femurfractuur rechts op 1/3 van distaal: rechts bovenbeenbreuk rechts op 1/3e vanaf de knie
2. Avulsiefractuur trochanter major rechts: afgescheurd stukje bot van de buitenkant rechter bovenbeen (bij heup))
3. Communitieve femurfractuur links: breuk met meerdere deeltjes linker bovenbeen
4. Fractuur ramus inferior ossis pubis: breuk onderste deel van schaambeen (kam).
<u>Bewijsoverwegingen</u>
Op het moment van de aanvaring was het slachtoffer niet ver van de boeien aan de zuidkust van Bonaire in de omgeving van Bachelor’s Beach en ten zuiden van Bachelor’s Beach aan het snorkelen in de nabijheid van de blauwe rand waar het relatief ondiepe lichtblauwe gedeelte van de zee gezien vanaf de kust overgaat in het diepere donkerblauwe gedeelte van de zee. Naar algemeen bekend kunnen zich aldaar snorkelaars, zwemmers en duikers bevinden. Deze gaan niet alleen vanaf het strand van Bachelor’s Beach in zee. Ten zuiden van Bachelor’s Beach zijn langs de EEG Boulevard ook huizen en appartementencomplexen met toegang tot de zee.
Uit de verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 3 mei 2012 blijkt dat hij op de bewuste dag op een voor hem vaste route voer en goed bekend is met de situatie ter plaatse. Hij heeft verklaard dat mensen inderdaad vanaf Bachelor’s Beach gaan duiken, hoewel dit volgens hem geen populaire duikplaats is, en de mensen die huizen op de EEG Boulevard hebben daar natuurlijk zwemmen en snorkelen.
Het Hof hecht geen geloof aan de verklaring van de verdachte dat de aanvaring veel verder uit de kust dan in de nabijheid van de blauwe rand heeft plaatsgevonden. De verdachte heeft hierover wisselend verklaard. Bij de politie heeft hij verklaard dat hij er zeker van was dat op ongeveer 200 meter van de ‘drop off’, dat wil zeggen de blauwe rand, voer. Ook zijn collega […] heeft dit verklaard. Ter terechtzitting van 3 mei 2012 heeft de verdachte echter verklaard dat hij 75 tot 90 meter vanaf het lichtblauw voer.
Voorts acht het Hof de verklaringen van de getuigen die de situatie vanaf de kust goed hebben kunnen waarnemen betrouwbaar. [getuige 1] heeft verklaard dat de boot ongeveer tussen vijf en tien meter in het donkere gedeelte aan het varen was. [getuige 2] heeft verklaard dat het slachtoffer niet verder dan vijftien meter in het donkerblauw aan het snorkelen was, vanaf de boei gezien naar buiten toe. [getuige 3] heeft verklaard dat hij de snorkelaar eerst binnen de boei heeft gezien en daarna toen het ongeval gebeurd is net buiten de boei, ongeveer tien meter voorbij het donkerblauw, gezien vanuit de boei naar buiten toe. Aan de betrouwbaarheid van deze verklaringen doet geen afbreuk dat volgens de verklaringen van [getuige 4], [getuige 5] en [getuige 6] zij het slachtoffer in het lichtblauwe gedeelte van de zee hebben gezien, mede gelet op het feit dat er ter hoogte van de blauwe rand ter plaatse meerdere inhammen van donkerblauwe gedeelten in het lichtblauwe gedeelte van de zee zijn. In elk geval valt uit al deze verklaringen af te leiden dat het slachtoffer op het moment van de aanvaring in de nabijheid van de blauwe rand zwom. In zoverre vindt de verklaring van het slachtoffer op dat punt steun in die verklaringen.
Gezien de situatie ter plaatse was het, toen de verdachte dit gebied in noordelijke richting invoer op 22 juli 2010 omstreeks 12:45 uur, het tijdstip van het ongeval, niet zo onwaarschijnlijk dat er mensen in het water in de nabijheid van de blauwe rand zouden zijn dat de verdachte met die mogelijkheid geen rekening behoefde te houden. Nu de verdachte goed bekend was met situatie ter plaatse op zijn vaste vaarroute, had hij dit ook moeten beseffen.
De verdachte is echter als kapitein met het motorvaartuig Dive Adventure Free at Last met een snelheid van ongeveer 4200 RPM, hetgeen volgens de verdachte gelijkstaat aan ongeveer 16 mijlen per uur, het gebied ingevaren. Iets ten zuiden van Bachelor’s Beach heeft hij het slachtoffer overvaren zonder het slachtoffer te hebben gezien. Niet aannemelijk is geworden dat de verdachte het slachtoffer, dat in zee herkenbaar was als snorkelaar aan zijn snorkelpijp, niet heeft kunnen zien snorkelen. Volgens de verklaring van zijn collega [collega] was de verdachte met hem bezig met het kijken in zee voor dolfijnen. Zulks terwijl van de verdachte had mogen worden verwacht dat toen hij dit gebied in de omgeving van Bachelor’s Beach en ten zuiden van Bachelor’s Beach invoer, hij zijn voorzichtigheid en oplettendheid zou hebben verhoogd. Daarbij is ook van belang dat de verdachte beroepsmatig als kapitein op deze route tussen het hotel en de duikplaats voer. Voorts dient in aanmerking te worden genomen de ernstige gevolgen die een aanvaring tussen een motorvaartuig en een snorkelaar, zwemmer of duiker kan hebben.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang beschouwd, heeft de verdachte geen goede uitkijk gehouden en geen veilige snelheid aangehouden om aanvaringen met snorkelaars, zwemmers en duikers te voorkomen, zodat hij aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend heeft gevaren op het moment dat de aanvaring plaatsvond.
Naar het oordeel van het Hof is de aanvaring dan ook aan de schuld van de verdachte te wijten.
<u>Strafbaarheid van het bewezenverklaarde</u>
Het bewezenverklaarde levert op:
aan zijn schuld te wijten zijn dat een ander zwaar lichamelijk letsel bekomt, terwijl dit misdrijf is gepleegd in de uitoefening van enig beroep,
strafbaar gesteld bij artikel 321 in verbinding met artikel 322 van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen.
Het bewezenverklaarde is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.
<u>Strafbaarheid van de verdachte</u>
Het door de verdediging gevoerde verweer van ‘afwezigheid van alle schuld’ is niet aannemelijk geworden. Het Hof verwijst daarvoor naar zijn bewijsoverwegingen.
Nu ook overigens geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de verdachte opheffen of uitsluiten, is de verdachte strafbaar.
<u>Oplegging van straf</u>
Bij de bepaling van de straf heeft het Hof rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, met de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en met de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken. Meer in het bijzonder heeft het Hof daarbij het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft op 22 juli 2010 rond het middaguur als kapitein van de Dive Adventure Free at Last een snorkelaar overvaren in de nabijheid van de blauwe rand iets ten zuiden van Bachelor’s Beach te Bonaire, waarbij de snorkelaar door de schroef van dat motorvaartuig is geraakt. Het slachtoffer heeft hierdoor zwaar lichamelijk letsel opgelopen aan zijn benen. Dit is aan de schuld van de verdachte te wijten, omdat hij aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend is geweest toen hij in noordelijke richting het gebied in de omgeving van Bachelor’s Beach invoer.
Aldus heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan een ernstig strafbaar feit. Strafverhogend is dat hij het feit heeft gepleegd in het verband van beroepsmatige bezigheden als kapitein van het motorvaartuig.
Ten voordele van de verdachte geldt dat hij niet eerder strafrechtelijk is veroordeeld.
Op grond van het voorgaande acht het Hof de door de procureur-generaal gevorderde straf passend en geboden.
<u>Toepasselijke wettelijke voorschriften</u>
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 17a, 17b, 17c en 17d van het Wetboek van Strafrecht BES.
vernietigt het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, zittingsplaats Bonaire, van 17 mei 2011 en doet opnieuw recht als volgt;
verklaart bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde, zoals hiervoor bewezen geacht, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezenverklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (ZES) maanden;
beveelt dat van deze straf een gedeelte, groot 6 (ZES) maanden, niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij later anders mocht worden gelast op grond dat de veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt bepaald op 3 (DRIE) jaar, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
of gedurende die proeftijd de hierna te melden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde, ter voorkoming van tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf, volgens de voorschriften en de aanwijzingen te geven door of namens de Stichting Reclassering Caribisch Nederland, gedurende 240 (TWEEHONDERDVEERTIG) uren onbetaalde arbeid ten algemene nutte zal verrichten, welke werkzaamheden dienen te zijn aangevangen binnen 6 (ZES) maanden na het ingaan van de proeftijd en binnen 2 (TWEE) jaar na die aanvang dienen te zijn voltooid;
ontzet de verdachte van de uitoefening van het beroep van kapitein van een motorvaartuig voor de duur van 2 (TWEE) jaar.
Dit vonnis is gewezen door mrs. J.P. de Haan, H.J. van Kooten en M.C.B. Hubben, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, en in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao uitgesproken op 24 mei 2012.