In deze zaak gaat het om het hoger beroep van de stichting Sint Eustatius Monuments Foundation (SEMF) tegen een uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, waarin het beroep van SEMF tegen het Ruimtelijk Ontwikkelingsplan Sint Eustatius 2011 niet-ontvankelijk werd verklaard. Het Hof oordeelt dat het beroep van SEMF niet prematuur is en dat zij wel degelijk belanghebbende is. Het Hof verwijst de zaak terug naar het Gerecht voor verdere behandeling.
De achtergrond van de zaak ligt in de vaststelling van het Ruimtelijk Ontwikkelingsplan door de eilandsraad op 29 april 2011. SEMF had bezwaar gemaakt tegen dit plan, specifiek tegen de wijzigingsbevoegdheid die het bestuurscollege de mogelijkheid biedt om de bestemming van gronden te wijzigen voor het opslaan, bewerken en distribueren van olieproducten. Het Gerecht had in zijn eerdere uitspraak geoordeeld dat het beroep prematuur was, omdat de uitbreiding van NuStar pas na wijziging van het ontwikkelingsplan mogelijk zou zijn. SEMF betoogde echter dat het beroep zich richtte tegen de wijzigingsbevoegdheid zelf, wat een reëel en actueel belang met zich meebrengt.
Het Hof heeft de argumenten van SEMF gevolgd en geoordeeld dat het Gerecht ten onrechte had geoordeeld dat SEMF niet-ontvankelijk was. Het Hof vernietigt de eerdere uitspraak en verwijst de zaak terug naar het Gerecht, waarbij het Gerecht de inmiddels door SEMF overgelegde statuten in zijn beoordeling moet betrekken. Tevens worden de proceskosten in hoger beroep vastgesteld en dient het Gerecht te beslissen over de vergoeding daarvan.
De uitspraak van het Hof is gedaan op 28 juni 2013, waarbij het Hof de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg vernietigt en de zaak terugverwijst voor verdere behandeling.