Uitspraak
Procesverloop
bevestigt de aangevallen uitspraak.
de griffier,
voor deze,
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, die op 20 december 2012 haar beroep tegen de verwijdering door de minister van Justitie ongegrond verklaarde. De minister had op 13 maart 2012 de verwijdering van de vreemdeling gelast, omdat zij in het land werd aangetroffen na het verstrijken van de geldigheidsduur van haar tijdelijke verblijfsvergunning. De vreemdeling betoogde dat haar verwijdering in strijd was met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), omdat zij haar minderjarige kind in Curaçao moest achterlaten. Het Hof oordeelde dat de vreemdeling de mogelijkheid had om haar kind mee te nemen naar het land van herkomst, en dat er geen objectieve belemmeringen waren voor het onderhouden van gezinsleven daar. Het Hof bevestigde dat de minister rechtmatig had gehandeld door de vreemdeling te verwijderen, aangezien zij zonder geldige verblijfstitel in het land was aangetroffen. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 28 juni 2013.