Uitspraak
Openbare zitting op 20 november 2013 om 14.30 uur.
Tegenwoordig:
Verschenen:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
de griffier,
voor deze,
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak, behandeld door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, is het hoger beroep van de appellante, in haar hoedanigheid als wettelijk vertegenwoordiger van een minderjarige, aan de orde. De mondelinge uitspraak vond plaats op 20 november 2013. De appellante had eerder bezwaar gemaakt tegen een beschikking van het Uitvoeringsorgaan, welke op 6 juli 2012 was genomen. Dit bezwaar werd door het Uitvoeringsorgaan ongegrond verklaard op 24 januari 2013. De appellante ging hiertegen in beroep bij het Gerecht in eerste aanleg van Aruba, dat op 16 oktober 2013 het beroep gegrond verklaarde en de beschikking van het Uitvoeringsorgaan vernietigde. Het Gerecht bepaalde dat het Uitvoeringsorgaan opnieuw op het bezwaar moest beslissen.
Echter, in het hoger beroep dat volgde, oordeelde het Gemeenschappelijk Hof dat het Gerecht terecht het beroep van de appellante niet-ontvankelijk had verklaard wegens gebrek aan belang. Dit oordeel was gebaseerd op de overweging dat de eerdere uitspraak van het Gerecht de situatie had veranderd, waardoor de appellante geen belang meer had bij het hoger beroep. De uitspraak van het Hof bevestigde daarmee de eerdere beslissing van het Gerecht in eerste aanleg. De proceskosten werden niet toegewezen, omdat er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling bestond.
De uitspraak benadrukt het belang van het vereiste van belang bij het instellen van beroep en de gevolgen van eerdere uitspraken op de ontvankelijkheid van latere rechtsmiddelen.