ECLI:NL:OGHACMB:2014:121

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
23 mei 2014
Publicatiedatum
6 oktober 2017
Zaaknummer
HLAR 66135/13
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J.Th. Drop
  • R.W.L. Loeb
  • P. van Dijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geen verplichting tot vergoeding van kosten bezwaar bij uitblijven van beschikking

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba, die op 11 september 2013 werd gedaan. De appellant had een verzoek ingediend bij de minister van Integratie, Infrastructuur en Milieu om een vergunning tot verblijf te verlenen, welke op 12 oktober 2012 werd afgewezen. Vervolgens heeft de appellant bezwaar gemaakt tegen het uitblijven van een beschikking op dit bezwaar, maar het Gerecht verklaarde het beroep niet-ontvankelijk. De appellant ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.

Tijdens de zitting op 7 april 2014 werd de zaak behandeld, waarbij de minister werd vertegenwoordigd door mr. G.M.N. Maduro. De appellant betoogde dat zijn belang bij het beroep niet verloren was gegaan door de op 9 november 2012 verleende verblijfsvergunning, omdat hij in zijn bezwaarschrift om vergoeding van de kosten van rechtskundige bijstand had verzocht. Het Hof oordeelde echter dat er geen verplichting bestaat voor het bestuursorgaan om deze kosten te vergoeden bij het uitblijven van een beschikking op het bezwaar. De Landsverordening administratieve rechtspraak voorziet hier niet in.

Het Hof concludeerde dat het beroep van de appellant niet-ontvankelijk was, omdat hij niet in een gunstiger positie kon geraken door het gebruik van het rechtsmiddel. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak werd bevestigd, met verbetering van de gronden. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, omdat hiervoor geen aanleiding bestond.

Uitspraak

HLAR 66135/13
Datum uitspraak: 23 mei 2014
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN ARUBA, CURAÇAO, SINT MAARTEN
EN VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Uitspraak op het hoger beroep van:
[Appellant], wonend in Aruba,
appellant,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba van 11 september 2013 in zaak nr. Lar nr. 94 van 2013 in het geding tussen:
appellant
en
de minister van Integratie, Infrastructuur en Milieu.

Procesverloop

Bij beschikking van 12 oktober 2012 heeft de minister een verzoek van appellant om hem een vergunning tot verblijf te verlenen afgewezen.
Bij uitspraak van 11 september 2013 heeft het Gerecht het door appellant tegen het uitblijven van een beschikking op het daartegen door hem gemaakte bezwaar ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft appellant hoger beroep ingesteld.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
Appellant heeft een nader stuk ingediend.
Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 7 april 2014, waar de minister, vertegenwoordigd door mr. G.M.N. Maduro, werkzaam in dienst van het land, is verschenen.

Overwegingen

1.
Appellant betoogt dat het Gerecht heeft miskend dat zijn belang bij het beroep niet verloren is gegaan met de op 9 november 2012 aan hem verleende verblijfsvergunning, nu hij in zijn bezwaarschrift om vergoeding van de kosten van rechtskundige bijstand voor het maken van bezwaar had verzocht en de minister ten onrechte niet op dat verzoek heeft beslist.
1.1.
Dat betoog faalt. Een belanghebbende kan bij de ter zake bevoegde rechter slechts opkomen tegen een beschikking, indien hij door het gebruik van het rechtsmiddel in een gunstiger positie kan geraken.
De Landsverordening administratieve rechtspraak voorziet niet in een verplichting aan het betrokken bestuursorgaan om de kosten die bij een partij in verband met de behandeling van het bezwaar zijn opgekomen, te vergoeden bij het uitblijven van een beschikking op dat bezwaar. Ook anderszins bestaat geen zodanige verplichting. Hetgeen appellant met het beroep beoogt - veroordeling van de minister tot vergoeding van de bij hem voor de behandeling van het bezwaar opgekomen kosten - kan daarmee derhalve niet worden bereikt. Het Gerecht heeft het beroep derhalve terecht, zij het op andere gronden, wegens het ontbreken van belang daarbij, niet‑ontvankelijk verklaard
.
2.
Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd, zij het met verbetering van de gronden waarop deze rust.
3.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
bevestigtde aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. J.Th. Drop, voorzitter, en mr. R.W.L. Loeb en mr. P. van Dijk, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A. Martines, griffier.