ECLI:NL:OGHACMB:2014:73

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
24 januari 2014
Publicatiedatum
16 december 2014
Zaaknummer
HLAR 55435/13
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J.Th. Drop
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens gebrek aan gronden

In deze zaak heeft de minister van Justitie hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, gedateerd 29 januari 2013, in zaak nr. Lar 2012/55435. De minister heeft in zijn hoger beroep volstaan met het aanvoeren van een algemene grief, zonder de specifieke gronden te vermelden waarop het beroep berust. Dit is in strijd met de vereisten zoals gesteld in artikel 15, vijfde lid, aanhef en onder c, van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar).

De voorzitter van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie heeft de minister in de gelegenheid gesteld om het verzuim te herstellen, met een termijn die is verlengd tot 10 mei 2013. Echter, de minister heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt. Gezien het ontbreken van de noodzakelijke gronden voor het hoger beroep, heeft de voorzitter besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren, zonder dat er een zitting heeft plaatsgevonden.

De uitspraak is gedaan op 24 januari 2014 en de minister is geïnformeerd over de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak. De voorzitter, J.Th. Drop, heeft de beslissing in het openbaar uitgesproken, met de griffier, N.A. Martines, aanwezig. De uitspraak benadrukt het belang van het indienen van voldoende gronden bij het instellen van hoger beroep, en de gevolgen van het niet naleven van deze procedurele vereisten.

Uitspraak

HLAR 55435/13
Datum uitspraak: 24 januari 2014
gemeenschappelijk hof van jusTitie
van aruba, CURAÇAO, SINT MAARTEN
EN VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Uitspraak van de voorzitter van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, na vereenvoudigde behandeling (artikel 79, eerste en vierde lid, van de Landsverordening administratieve rechtspraak), op het hoger beroep van:
de minister van Justitie,
appellant,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao van 29 januari 2013 in zaak nr. Lar 2012/55435 in het geding tussen:
[naam partij]
en
appellant.

Procesverloop

Bij brief, bij het Hof ingekomen op 11 maart 2013 heeft de minister hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van het Gerecht van 29 januari 2013 in zaak nr. Lar 2012/55435.
Overwegingen
De minister heeft volstaan met het aanvoeren van wat hij zelf aanduidt als een algemene grief. Hij heeft daarin niet uiteengezet, met welke overwegingen in de aangevallen uitspraak hij zich niet kan verenigen en waarom dat zo is. Aldus heeft hij niet de gronden vermeld, waarop het hoger beroep berust en niet aan het bij artikel 15, vijfde lid, aanhef en onder c, van de Landsverordening administratieve rechtspraak (hierna: Lar), gelezen in verbinding met artikel 77, eerste lid, voor het instellen van hoger beroep gestelde vereiste voldaan. Bij brief van 15 maart 2013 is de minister op dit verzuim gewezen en is hij tot en met 12 april 2013 in de gelegenheid gesteld het te herstellen. Bij brief van 12 april 2013 is deze termijn tot en met 10 mei 2013 verlengd. Van deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
Lettend op artikel 22, tweede lid, gelezen in verbinding met artikel 79, eerste en vierde lid, van de Lar, ziet de voorzitter hierin aanleiding het hoger beroep, zonder behandeling ervan ter zitting, niet‑ontvankelijk te verklaren.
Beslissing
De voorzitter van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

verklaart het hoger beroep niet‑ontvankelijk.

Aldus vastgesteld door mr. J.Th. Drop, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. N.A. Martines, griffier.
w.g. Drop
voorzitter
w.g. Martines
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 24 januari 2014
Verzonden:
Voor eensluidend afschrift,
de griffier,
voor deze,
Tegen deze uitspraak kan verzet worden gedaan bij het Hof (artikel 80, eerste lid van de Landsverordening administratieve rechtspraak, gelezen in verbinding met artikel 79, vierde lid).
- Verzet dient binnen twee weken na de dag van verzending van deze uitspraak te worden gedaan.
- In het verzetschrift moet gemotiveerd worden aangegeven met welke overwegingen in de uitspraak de indiener het niet eens is.
- Indien de indiener over het verzet door het Hof wenst te worden gehoord, dient dit in het verzetschrift te worden gevraagd. Het horen gebeurt dan
uitsluitendover het verzet.