Uitspraak
Procesverloop
Ingevolge het tweede lid wordt bij eilandsverordening de wijze vastgesteld, waarop de in het eerste lid bedoelde behoefte wordt bepaald en worden voorschriften gegeven met betrekking tot de indiening en behandeling van aanvragen om bekostiging op grond van het eerste lid. Bij het vaststellen van deze voorschriften geldt als uitgangspunt dat op de aanvraag binnen negen maanden na ontvangst ervan wordt beslist, aldus die bepaling.
Ingevolge artikel 2, eerste lid, van de Regeling aanvraag en beëindiging bekostiging funderend onderwijs en voortgezet onderwijs (hierna: de Regeling) kan de eilandsraad een school voor funderend onderwijs, dan wel een school voor voortgezet onderwijs, voor bekostiging in aanmerking brengen, indien er volgens hem voldoende behoefte is aan die school.
Ingevolge het tweede lid wordt voldoende behoefte, bedoeld in het eerste lid, aan een school voor funderend onderwijs, onderscheidenlijk een school voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, onderscheidenlijk een school voor hoger algemeen voortgezet onderwijs, onderscheidenlijk een school voor voorbereidend secundair beroepsonderwijs, geacht aanwezig te zijn, indien naar redelijke verwachting onderscheidenlijk:
a. een school voor funderend onderwijs binnen de eerste periode van 8 jaar door 75 leerlingen;
b. een school voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs binnen de eerste periode van 6 jaar door 112 leerlingen;
c. een school voor hoger algemeen voortgezet onderwijs binnen de eerste periode van 5 jaar door 94 leerlingen; of
d. een school voor voorbereidend secundair beroepsonderwijs binnen de eerste periode van 4 jaar door 300 leerlingen zal worden bezocht.
Ingevolge artikel 3, eerste lid, bevat een aan de eilandsraad gerichte aanvraag om bekostiging:
a. de statuten van de rechtspersoon, waaronder de bijzondere school ressorteert;
b. een prognose van het te verwachten aantal leerlingen over een tijdvak van, afhankelijk van de schoolsoort, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdelen a. tot en met d., onderscheidenlijk 8, 6, 5 of 4 jaar;
c. de aanduiding van de plaats, waar het onderwijs moet worden gegeven;
d. de voorgestelde datum van aanvang;
e. de voorlopige begroting; en
f. de over het voorafgaand belastingjaar door een accountant goedgekeurde jaarrekening.
In het tweede lid is bepaald dat een prognose, als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b.:
a. inzicht geeft in het te verwachten aantal leerlingen voor elk jaar van het tijdvak, waarop de prognose betrekking heeft;
b. voor de school voor funderend onderwijs het gebied binnen een straal van vijf kilometer rondom de plaats, waar het onderwijs zal worden gegeven betreft;
c. is gebaseerd op statistische gegevens over een tijdvak van 10 jaar; en
d. de berekeningen die tot de uitkomsten hebben geleid vermeldt.
Ingevolge artikel 1, eerste lid, van de Landsverordening algemene overgangsregeling wetgeving en bestuur, vastgesteld bij artikel 1, aanhef en onder a, van de Eilandsverordening vaststelling diverse ontwerp‑landsverordeningen land Curaçao (AB 2010, 87) blijven alle op het tijdstip van inwerkingtreding van de Staatsregeling in Curaçao geldende landsverordeningen, landsbesluiten, houdende algemene maatregelen en andere besluiten van regelgevende aard van de Nederlandse Antillen, alsmede eilandsverordeningen en eilandsbesluiten, houdende algemene maatregelen van het eilandgebied Curaçao, van kracht, totdat zij met inachtneming van de Staatsregeling zijn gewijzigd of ingetrokken.
Ingevolge artikel 5, eerste lid, verkrijgen de landsverordeningen van de Nederlandse Antillen en eilandsverordeningen van het eilandgebied Curaçao de staat van landsverordening van Curaçao.
Ingevolge artikel 6, eerste lid, vinden in de tekst van de regelingen die ingevolge artikel 5 de staat van landsverordening, landsbesluit houdende algemene maatregelen of ministeriële regeling van Curaçao verkrijgen, met toepassing van de volgende leden van dit artikel de aanpassingen plaats die als gevolg van het verkrijgen van deze nieuwe hoedanigheid noodzakelijk zijn.
Ingevolge het vijfde lid treden, waar melding wordt gemaakt van ambten, organen, instellingen, diensten of kantoren van de Nederlandse Antillen of het eilandgebied Curaçao, daarvoor in de plaats de overeenkomstige met inachtneming van de Staatsregeling ingestelde ambten, organen, instellingen, diensten of kantoren van het land Curaçao.
Ingevolge artikel 8, aanhef en onder a, heeft het ministerie van Onderwijs, Wetenschap, Cultuur en Sport als taak, voor zover niet behorende tot de specifieke zorg van een ander ministerie: de zorg voor het onderwijs en de wetenschap, alsmede het toezicht op de uitvoering en de kwaliteit van het onderwijs.
Beslissing
bevestigt de aangevallen uitspraak.
de griffier,
voor deze,