ECLI:NL:OGHACMB:2015:46

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
23 juni 2015
Publicatiedatum
21 december 2015
Zaaknummer
EJ 70728/14 - H 64/15
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de totstandkoming van een arbeidsovereenkomst en loonvordering

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 23 juni 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vraag of er een arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen tussen [appellant] en Jenisse Maria Eustoquia Gonet. [Appellant] had in hoger beroep beroep ingesteld tegen een eerdere beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, waarin zijn vorderingen waren afgewezen. Hij stelde dat er een arbeidsovereenkomst was gesloten op 2 december 2013, maar het Hof oordeelde dat niet was komen vast te staan dat een dergelijke overeenkomst daadwerkelijk tot stand was gekomen.

Het Hof overwoog dat voor de totstandkoming van een arbeidsovereenkomst niet alleen werkzaamheden en een gezagsverhouding vereist zijn, maar ook een loonbetaling. [Appellant] had gesteld dat er een netto salaris van NAf 1.800,- per maand was overeengekomen, maar het Hof oordeelde dat hij niet voldoende bewijs had geleverd om deze stelling te onderbouwen. De bewijslast lag bij [appellant], maar hij had in hoger beroep slechts een algemeen bewijsaanbod gedaan, wat niet voldoende was om hem tot bewijslevering toe te laten. Het Hof concludeerde dat er geen aanwijzingen waren dat loonbetaling was overeengekomen en dat het dus niet kon worden aangenomen dat er een arbeidsovereenkomst tot stand was gekomen.

Daarom bevestigde het Hof de beschikking van het GEA en veroordeelde [appellant] in de kosten van het hoger beroep, die aan de zijde van Gonet waren gevallen en tot op heden op nihil waren begroot.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2015 Beschikking no.:
Registratienummer: EJ 70728/14 - H 64/15
Uitspraak: 23 juni 2015 (bij vervroeging)
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
B E S C H I K K I N G
in de zaak van:
[appellant],
wonende in Curaçao,
oorspronkelijk verzoeker,
thans appellant,
gemachtigde: mrs. E. Bokkes en M. Peelen,
tegen
Jenisse Maria Eustoquia GONET,
h.o.d.n. Caribbean Order & Protection Services,
wonende in Curaçao,
oorspronkelijk verweerster,
thans geïntimeerde,
procederende in persoon.
Partijen worden hierna [appellant] en Gonet genoemd.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Bij beroepschrift van 9 februari 2015, met producties, is [appellant] in hoger beroep gekomen van de tussen partijen gewezen en op 29 december 2014 uitgesproken beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (verder: GEA). Hij heeft zes grieven tegen de beschikking aangevoerd en toegelicht. Zijn conclusie strekt ertoe dat het Hof de beschikking zal vernietigen en, uitvoerbaar bij voorraad, zijn vorderingen alsnog zal toewijzen, met veroordeling van Gonet in de proceskosten in beide instanties.
1.2
Een verweerschrift in hoger beroep is niet ingediend.
1.3
Op 9 juni 2015 is het hoger beroep mondeling behandeld. Verschenen en gehoord zijn [appellant], zijn gemachtigde mr. Peelen, Gonet en de vader van Gonet. Gonet heeft pleitnotities voorgedragen en overgelegd. Beschikking is aangezegd en bij vervroeging bepaald op heden.

2.De beoordeling

2.1
Tussen partijen staat het volgende vast. Gonet houdt zich beroepsmatig bezig met de beveiliging van evenementen. In december 2013 heeft Gonet met [appellant] gesproken over betrokkenheid van [appellant] bij deze beroepsmatige activiteiten van Gonet.
2.2
In dit geding heeft [appellant] een loonvordering met nevenvorderingen ingesteld op grond van zijn stelling dat tussen partijen een arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen, die is ingegaan op 2 december 2013 en tot op heden niet is geëindigd. Het GEA heeft geoordeeld dat niet is komen vast te staan dat een arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen en op die grond de vorderingen afgewezen.
2.3
Het Hof verenigt zich met de bestreden beschikking en de gronden waarop deze berust. In aanvulling daarop overweegt het Hof als volgt.
2.4
Wil sprake zijn van een arbeidsovereenkomst, dan moet niet alleen sprake zijn van werkzaamheden, een gezagsverhouding en het element "gedurende zekere tijd", maar ook van loon. Ter zake daarvan heeft [appellant] gesteld dat een netto salaris van NAf 1.800,- per maand is overeengekomen, doordat [appellant] dit heeft voorgesteld bij e-mailbericht van 11 december 2013 en Gonet mondeling met dat voorstel heeft ingestemd. Gonet heeft dat gemotiveerd betwist. Volgens haar is overeengekomen dat [appellant] slechts een vergoeding zou krijgen voor benzinekosten. De bewijslast van de stelling dat loonbetaling is overeengekomen, rust op [appellant]. Hij heeft echter ook in hoger beroep volstaan met een algemeen bewijsaanbod, hetgeen onvoldoende is om hem tot bewijslevering toe te laten. De overgelegde producties bevatten (naast het
e-mailbericht van 11 december 2013 dat volgens [appellant] als een aanbod moet worden aangemerkt) geen aanwijzingen dat loonbetaling is overeengekomen. Het is op zichzelf denkbaar dat iemand onbetaalde werkzaamheden verricht, bijvoorbeeld in het kader van een stage. Het kan dus niet worden aangenomen dat loonbetaling is overeengekomen en daarom ook niet dat een arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen. Daarop stuiten de vorderingen af. De grieven behoeven geen bespreking.
2.5
De beschikking waarvan beroep dient te worden bevestigd. [appellant] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het hoger beroep, aan de zijde van Gonet gevallen en tot op heden begroot op nihil.
B E S L I S S I N G
Het Hof:
bevestigt de beschikking waarvan beroep;
veroordeelt [appellant] in de kosten van het hoger beroep, aan de zijde van Gonet gevallen en tot op heden begroot op nihil.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J. de Boer, G.C.C. Lewin en
H.J. van Kooten, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao uitgesproken op 23 juni 2015 in tegenwoordigheid van de griffier.