ECLI:NL:OGHACMB:2016:16
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- J. de Boer
- G.C.C. Lewin
- F.V.L.M. Wannyn
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van incidenteel appel na verval principaal appel in civiele procedure
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat door [appellant] is ingesteld tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, uitgesproken op 6 mei 2014. [Appellant] heeft op 27 mei 2014 een akte van appel ingediend, maar de betaling van de griffierechten vond pas op 9 juli 2014 plaats, wat één dag te laat was. Hierdoor is het principaal appel vervallen volgens artikel 270 lid 5 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
[Geïntimeerde] heeft in haar memorie van antwoord een beroep gedaan op het verval van het principaal appel en heeft zelf een incidenteel appel ingesteld. Het Hof oordeelt dat de omstandigheid dat het principaal appel is vervallen, niet in de weg staat aan de ontvankelijkheid van het incidenteel appel. Echter, omdat het incidenteel appel was ingesteld onder de voorwaarde dat het principaal appel niet vervallen was, kan het Hof niet overgaan tot de beoordeling van het incidenteel appel.
Ten overvloede merkt het Hof op dat, zelfs als het incidenteel appel beoordeeld zou worden, het geen kans van slagen zou hebben. Het Hof bevestigt de beslissing van het Gerecht in eerste aanleg met betrekking tot de proceskosten. Uiteindelijk wordt [appellant] veroordeeld in de kosten van het principaal appel, terwijl de proceskostenveroordeling in het voorwaardelijk incidenteel appel achterwege blijft.