Uitspraak
2. de Inspecteur-Generaal voor de Volksgezondheid.
,totdat aan haar door de minister van Gezondheid, Milieu en Natuur (hierna: de minister) ontheffing is verleend van het verbod om zich als medische beroepsbeoefenaar in Curaçao te vestigen en hier te lande het medische beroep uit te oefenen (hierna: de aanwijzing).
Ingevolge het tweede lid is het in het eerste lid vervatte verbod niet van toepassing ingeval van tijdelijke vervanging wegens ziekte, vakantie of afwezigheid om andere reden.
Ingevolge artikel 3, eerste lid, kan het bestuurscollege (thans: de minister) op een daartoe strekkend verzoek van een in artikel 2 vervatte verbodsbepaling ontheffing verlenen.
Ingevolge artikel 7 zijn met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze landsverordening bepaalde belast de daartoe bij landsbesluit aangewezen medewerkers van de Inspectie voor de Volksgezondheid.
Het bestuurscollege heeft richtlijnen (kenmerk 2009/68516, hierna: de richtlijnen) vastgesteld voor een tijdelijke waarneming door een medische beroepsbeoefenaar die reeds in Curaçao gevestigd is of afkomstig is uit het buitenland. Volgens de richtlijnen wordt onder tijdelijke vervanging of waarneming verstaan de vervanging of waarneming door een waarnemer wegens ziekte, vakantie of afwezigheid om een andere reden. De vervanging of waarneming is voor een bepaalde periode en is gebonden aan een begin- en einddatum. Het gaat hierbij dus niet om permanente vestiging.
Een tijdelijke vervanging of waarneming dient door de medische beroepsbeoefenaar of de instelling schriftelijk te worden gemeld aan de Geneeskundige en Gezondheidsdienst (hierna: de GGD). De melding dient zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 2 weken voor de begindatum van de waarneming, plaats te vinden. In noodgevallen kan men hiervan afwijken in de zin dat waarneming of vervanging zo spoedig mogelijk aan de GGD wordt doorgegeven.
Voorts heeft appellante niet aannemelijk gemaakt dat zij de eerst ter zitting van het Gerecht door haar aangevoerde gronden niet eerder heeft kunnen aanvoeren. Het Gerecht heeft deze gronden daarom niet ten onrechte wegens strijd met de goede procesorde niet bij de beoordeling van het beroep betrokken.
Het betoog faalt.
Beslissing
verklaarthet hoger beroep
gegrond;
vernietigtde uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao van 17 december 2015 in zaak nr. Lar 2015/71725;
verklaarthet bij het Gerecht tegen de beschikking van de plaatsvervangend Inspecteur-Generaal voor de Volksgezondheid van 9 december 2014, nummer 1434I-IGNM/2014 ingestelde beroep
gegrond;
vernietigtde onder III genoemde beschikking;
herroeptde beschikking van de van de plaatsvervangend Inspecteur‑Generaal voor de Volksgezondheid van 4 november 2014, nummer 1434E-IGNM/2014;
bepaaltdat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde beschikking;
gelastdat de plaatsvervangend Inspecteur-Generaal voor de Volksgezondheid aan [appellante] het door haar voor de behandeling van het beroep en het hoger beroep betaalde griffierecht ten bedrage van NAf 450,00 (zegge: vierhonderd vijftig gulden) vergoedt.