Uitspraak
1.Het verloop van de procedure
2.De ontvankelijkheid
3.De grieven
4.Beoordeling
Caribisch Juristenblad2014/1, p. 36-38).
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door een vrouw en haar zoon tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao. De vrouw en haar zoon zijn in hoger beroep gekomen van een vonnis waarin de vrouw werd veroordeeld tot teruggave van een geldbedrag van NAf 130.000,= aan de man, die oorspronkelijk eiser was in de zaak. De vrouw en de zoon van de vrouw hebben in hun memorie van grieven ongenummerde grieven voorgedragen en verzocht om kosteloos te mogen procederen. De man heeft het appel bestreden en geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de appellanten.
Het Hof heeft vastgesteld dat de vrouw en de zoon tijdig en op de juiste wijze in hoger beroep zijn gekomen. De vrouw heeft een bewijs van onvermogen overgelegd, waardoor zij is toegelaten om kosteloos te procederen. De zaak betreft een liefdesrelatie tussen de man en de vrouw, waarbij de man een auto op naam van de zoon van de vrouw heeft gesteld en een bedrag van NAf 130.000,= aan de vrouw heeft overgemaakt. De vrouw betwist dat dit bedrag bedoeld was voor de aankoop van een appartement in Colombia, zoals de man stelt.
Het Hof heeft geoordeeld dat de auto teruggegeven moet worden aan de man, en dat de vrouw in beginsel de bewijslast heeft met betrekking tot de stelling dat er sprake is van misbruik van omstandigheden bij de schenking van het geldbedrag. De vrouw en de man krijgen de gelegenheid om aanvullende stukken over te leggen en hun standpunten verder te onderbouwen. De beslissing over de NAf 130.000,= is aangehouden, en het Hof heeft de zaak verwezen naar de rol van 16 augustus 2016 voor verdere behandeling.