ECLI:NL:OGHACMB:2017:162
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van een vonnis in kort geding met betrekking tot een onverdeeld gebleven gemeenschap en verzoek tot afwikkeling
In deze zaak, die voor het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba werd behandeld, betreft het een kort geding dat is aangespannen door een appellant, wonende in Curaçao, tegen een geïntimeerde, eveneens wonende in Curaçao. De appellant, vertegenwoordigd door mr. A.V.G. Rooijer, was oorspronkelijk eiser en heeft in deze procedure een verzoek ingediend dat verband houdt met een onverdeeld gebleven gemeenschap, specifiek met betrekking tot de plantage Gato. De procedure is gestart met een tussenvonnis op 29 november 2016, waarna een comparitie ter plaatse heeft plaatsgevonden op 2 december 2016. Beide partijen hebben op 10 januari 2017 een akte genomen, en de appellant heeft op 7 maart 2017 een akte na comparitie ingediend.
Het Hof heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de woning op de plantage Gato vrijwel is afgebouwd en reeds bewoond wordt door de geïntimeerde. De appellant heeft aangegeven niet te willen praten over een voorstel dat door de geïntimeerde is gedaan, en wenste voort te procederen. Het Hof heeft geconcludeerd dat een bevel tot ontruiming en afbraak geen passende ordemaatregel is in deze situatie. Tevens is er een verzoek ingediend tot afwikkeling van de onverdeelde gemeenschap bij het GEA, waarbij de appellant als belanghebbende kan optreden.
Uiteindelijk heeft het Hof besloten het bestreden vonnis te bevestigen en de appellant in de kosten van het hoger beroep te verwijzen, die aan de zijde van de geïntimeerde zijn gevallen en tot op heden op nihil zijn begroot. Dit vonnis is uitgesproken op 2 mei 2017 in aanwezigheid van de griffier.