Uitspraak
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
[naam verdachte A]geboren op [een datum in het jaar] 1988 in Curaçao,wonende in Curaçao,
“Een man, zwart/witte blouse lange mouwen, donkere lange broek, alleen ogen zichtbaar. Ogen lijken mij een bekende met wie hij (het Hof begrijpt: ik) naar de [school] is (het Hof: ben) gegaan.” [2]
“Dat is hem. Hij is [tweede voornaam van A]. Ik ken hem van de woonwijk Westpunt. Hij is de man die ik aan zijn ogen had herkend tijdens de beroving. Hij was degene die de doek om zijn gezicht had tijdens de beroving. Ik had met [A] op school te Westpunt gezeten. Hij is de man waarover ik had verklaard dat hij samen met mij op school had gezeten.” [3]
“De man onder foto 1 herken ik als de mij bekende man [bijnaam B]. Hij was de man met het doodshoofd op tijdens de beroving. Ik had hem aan zijn stem herkend als [bijnaam B]. Dit gezien ik [bijnaam B] heel goed ken. Ik ken hem onder andere van de woonwijk van Westpunt. Zijn gevlochten haren kwamen aan de achterzijde onder het masker uit.” [5]
“Mij wordt voorgehouden dat de politie mij tijdens een verhoor een aantal foto’s heeft getoond. Ja, dat kan ik mij herinneren. Mij wordt gevraagd of ik kan uitleggen wat mij is verteld voordat ik de foto’s te zien kreeg. De politie heeft tegen mij gezegd: “Kijk naar deze foto’s en zeg ons wie je herkent.” Ik heb toen [A] en [B] herkend.”
BESLISSING
een gevangenisstraf voor de 12 (twaalf) jaren en 9 (negen) maanden;