Uitspraak
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
[naam verdachte B]geboren op [een datum in het jaar] 1982 in Curaçao,wonende in Curaçao,
“Een man, zwart/witte blouse lange mouwen, donkere lange broek, alleen ogen zichtbaar. Ogen lijken mij een bekende met wie hij (het Hof begrijpt: ik) naar de [school] is (het Hof: ben) gegaan.” [3]
“Dat is hem. Hij is [tweede voornaam van A]. Ik ken hem van de woonwijk Westpunt. Hij is de man die ik aan zijn ogen had herkend tijdens de beroving. Hij was degene die de doek om zijn gezicht had tijdens de beroving. Ik had met [A] op school te Westpunt gezeten. Hij is de man waarover ik had verklaard dat hij samen met mij op school had gezeten.” [4]
“De man onder foto 1 herken ik als de mij bekende man [bijnaam van de verdachte]. Hij was de man met het doodshoofd op tijdens de beroving. Ik had hem aan zijn stem herkend als [bijnaam van de verdachte]. Dit gezien ik [bijnaam van de verdachte] heel goed ken. Ik ken hem onder andere van de woonwijk van Westpunt. Zijn gevlochten haren kwamen aan de achterzijde onder het masker uit.” [6]
“Mij wordt voorgehouden dat de politie mij tijdens een verhoor een aantal foto’s heeft getoond. Ja, dat kan ik mij herinneren. Mij wordt gevraagd of ik kan uitleggen wat mij is verteld voordat ik de foto’s te zien kreeg. De politie heeft tegen mij gezegd: “Kijk naar deze foto’s en zeg ons wie je herkent.” Ik heb toen [A] en [B, de verdachte] herkend.”
“[B] heeft mij op het werk benaderd en zei dat zijn broer gouden sieraden had. Hij vroeg mij of ik die voor hem wilde verpanden. Ik had daar gezegd dat ik het voor hem kon doen met de voorwaarde dat ik er iets voor krijg.
- op 30 januari 2016 heeft hij tijdens zijn tweede politieverhoor nog verklaard dat hij op 20 december 2015 thuis, op het adres [thuisadres], is gebleven;
- op 1 februari 2016 heeft hij in het kader van de voorgeleiding tegenover de rechter-commissaris verklaard dat hij niet weet hoe het komt dat zijn telefoon een signaal heeft afgegeven in de buurt van Blue Bay, dat hij ’s middags met zijn zoon is gaan zwemmen en dat hij die avond gewoon thuis is gebleven;
- op 2 februari 2016 heeft hij zich tijdens zijn derde politieverhoor beroepen op zijn zwijgrecht;
- op 5 februari 2016 heeft hij tegenover de rechter-commissaris verklaard dat hij die zondag rond 18:00 uur naar bed is gegaan om de volgende dag vroeg naar zijn werk te kunnen gaan;
- op 10 februari 2016 en 19 februari 2016, tijdens respectievelijk het vierde en het vijfde politieverhoor, heeft hij zich opnieuw beroepen op zijn zwijgrecht.
BESLISSING
een gevangenisstraf voor de 12 (twaalf) jaren en 9 (negen) maanden;